Margunn nilsen moest slikken om de inhoud van haar maag binnen te houden. Frank Bakke was dood. Hij lag met zijn voeten half buiten de kleine deur van de keramiekwerkplaats. Donkere, bloederige pootafdrukken van katten versierden de platte stenen. Ze bleef staan en had het gevoel dat ze hier niet bij wilde zijn, maar bedacht toen dat ze naar binnen moest gaan om te kijken of ze iets voor hem kon doen. Ze stapte over hem heen, terwijl ze de hele tijd haar handen tegen haar hals hield, alsof ze zich tegen het afschuwelijke schouwspel wilde beschermen. De katten hadden het bloed van de vloer opgelikt, alleen de strepen van hun tongetjes waren achtergebleven. Ze walgde van de aanblik. Kleine bliksemschichten schoten door haar maag. Ze wilde dit niet.
Ze keek vluchtig naar de man op de grond en constateerde snel dat hij echt dood was. Daarna keerde ze zich af. Haar ogen vingen de gebroken stukken keramiek rond zijn hoofd op.
Het eerste dat haar te binnen schoot, was dat zij hier schuld aan zou kunnen hebben. Zij had niet met hem willen praten aan de telefoon. Zij had hem afgewezen. De omvang van de tragedie begon langzaam tot haar door te dringen. Hij had niet meer gekund, de arme man. Als ze hem maar niet had afgewezen. Als ze hem maar had laten praten. Het was niet haar zaak om te oordelen. Zo oneindig verschrikkelijk als de liefde kon zijn. Hij kon niet langer leven met de wetenschap van wat hij had gedaan. Hij hield van Elsa. Margunn bedacht dat ze dat de hele tijd had geweten, diep vanbinnen, dat hij van Elsa hield. Nu had hij zichzelf van het leven beroofd.
De keramiekwerkplaats schrompelde om haar heen in elkaar. Zij wilde niet naar hem kijken. Ze haastte zich naar buiten en liep om het huis heen om te gaan bellen. Het schuldgevoel bonsde op de maat van haar hartslag. Als ze hem aan de telefoon maar niet had afgewezen.
Plotseling werd de weg een crescendo van auto’s die vlak voor het hek abrupt stopten. Margunn Nilsen bleef stomverbaasd op de trap staan. Dood, bloed, verdriet, onmacht, schuld; alles stroomde door haar hoofd en maakte haar sprakeloos. Haar mond was verstijfd. Haar lippen onbeweeglijk vastgemaakt aan haar gelaat. De woorden zaten in haar hals gevangen. Het enige wat ze kon, was haar armen uitstrekken naar de politieman die naar haar toe kwam lopen.