De twee zwartharige vrouwen zaten ieder op een stoel in Cato Isaksens kamer. Het was maandagmorgen. De vrouwen hadden angstige, gesloten gezichten. Beiden zagen er moe en bleek uit. De een bewoog onrustig haar handen in haar schoot.
Hij herkende de vrouw die haar handen bewoog, de tante van Kim, ze was in de winkel aan het werk geweest toen hij daar voor de eerste keer kwam. Ze droeg dezelfde rode sari, alleen had ze er nu een groot, bordeauxrood gewatteerd jack overheen.
Randi stond op toen Asle Tengs binnenkwam. “Hun echtgenoten zitten bij de receptie”, zei ze zacht, “ze willen niet dat de vrouwen alleen verhoord zullen worden.”
“Hoezo alleen?”
“Ze willen er graag bij zijn.”
“Nooit van z’n leven”, zei Asle Tengs en keek naar Cato Isaksen die zachtjes zijn hoofd schudde. “Daar kan geen sprake van zijn”, zei hij.
De joviale rechercheur gaf de vrouwen ieder vriendelijk een hand. Hij haalde een stoel van de tafel bij het raam en ging enigszins op de achtergrond zitten.
Peetika Khan en Rhiina Nabil keken angstig naar Cato Isaksen en Randi. Een van hen draaide zich vlug om, om te kijken waar Asle Tengs was gaan zitten.
“Wilt u koffie?” Randi keek hen vragend aan. Ze schudden allebei het hoofd.
“Eén van jullie?” Cato Isaksen en Asle Tengs knikten, en Randi verdween stilletjes door de deur.
Cato Isaksen bladerde door de papieren die voor hem lagen. “Spreekt u Noors?” vroeg hij.
“Ja, een beetje”, zei Peetika Khan terwijl ze nerveus over haar ene handpalm streek.
Toen hij vanmorgen vroeg zijn kamer binnenkwam, had het rapport van Asle Tengs al op zijn bureau gelegen. Hij had het net door kunnen lezen voor de vrouwen kwamen. In het rapport stond dat er geen nieuwe gegevens naar voren waren gekomen uit het gesprek met Ahmed Nabil. De man hield vol dat hij verder niets over deze zaak wist. Hij wees er nog eens op dat de moord gepleegd zou kunnen zijn door een racist. Zijn achterdocht ten opzichte van buurman Per Allan Karlsen was nog even groot als eerst.
Cato Isaksen tilde zijn hoofd op. “Kennen jullie de vrouw van de vermoorde, Sonya Khan?”
De vrouwen knikten. Na een korte pauze zei Peetika Khan zacht: “We zijn vrienden, familie.”
“We houden van elkaar”, voegde Rhiina Nabil eraan toe.
Cato Isaksen keek opnieuw in zijn papieren. “U bent geen Pakistaanse, zie ik.”
“Ik kom uit Algerije, net als mijn man”, zei de vrouw en hief trots haar gezicht op.
“Hoe kwamen uw families met elkaar in contact?”
“Onze mannen”, zei de in het rood geklede vrouw, “praatten samen, zo is het gegaan.”
“Nadat u naar Grorud was verhuisd?”
“Ja, daarna.”
Randi kwam terug met twee koppen koffie. Ze gaf één aan Asle Tengs en één aan Cato Isaksen. Daarna nam ze plaats achter de computer. Ze zat eerst even te prutsen, vroeg de vrouwen om wat langzamer te praten, maar kwam toen goed op dreef.
“Wat vond u van de vermoorde Bashir Khan?”
De vrouwen keken elkaar aan, wisten niet wie antwoord moest geven. Cato Isaksen knikte naar Rhiina Nabil. “U eerst”, zei hij.
“Hij was een man”, zei ze zachtjes, “een vriend van mijn man.”
“Een heel gewone man, zoals onze mannen”, voegde Peetika Khan eraan toe.
“Mocht u hem?”
“Ja, ja, ja”, antwoordden de vrouwen door elkaar heen.
“Waarom was Bashir niet op het feestje dat jullie de tweede januari hadden?”
“Geen feestje”, zei Peetika Khan vlug. Ze deed de ritssluiting van haar gewatteerde jack open. Ze kreeg het zichtbaar warm. Met haar ene arm zwaaide ze snel heen en weer als om te benadrukken wat ze zei. “Geen feestje”, herhaalde ze. “Wij zijn alleen maar bij elkaar. In Pakistaanse families, wij zijn veel vaker bij elkaar dan jullie. Iedereen kan komen.”
“Maar kwam Bashir dan doorgaans ook niet, wanneer jullie bij elkaar waren?”
“Soms niet.”
“Niet altijd”, verbeterde haar vriendin.
“Mijn man soms niet bij hen komt”, zei de vrouw van Ahmed Nabil.
“Hadden ze onenigheid?”
“Onenig, mijn man en Bashir? Nee, nee, geen onenig.” De vrouw sprak nu vlug, leek heel erg opgewonden.
“Ze discussiëren, ja”, voegde Peetika Khan er rustig aan toe, “maar ze zijn vrienden.”
“Sonya Khan, wat vinden jullie van haar?”
Nog steeds was Peetika Khan aan het woord. “Ze is mijn schoonzuster. Ze is een goede vriendin. Een heel goede vriendin.”
Cato Isaksen leunde achterover in zijn stoel en zuchtte hardop. Het zou onmogelijk zijn om ook maar iets uit deze vrouwen te krijgen.
“Kim dan”, zei hij in een laatste poging. “Was hij op het feestje?”
De vrouwen keken elkaar onzeker aan. “Dat herinner ik me niet”, zei Peetika Khan en trok gelaten de schouders op.
“Hij was er niet”, zei de ander zachtjes.
“Waar was hij dan?”
“Bij Hassan Malik, een vriend.”
Cato Isaksen knikte. De vrouwen wisten niets van Jeanette.
“Denkt u dat Kim zijn vader kan hebben vermoord?” Cato Isaksen richtte zijn ogen op Rhiina Nabil.
Zij keek vlug naar de vloer en schudde het hoofd.
“Hoe was Bashir tegen zijn zoon?”
“Hij was als alle anderen”, zei Peetika Khan luid. “Mijn man moet erbij komen”, voegde ze er plotseling aan toe.
Asle Tengs stond langzaam op en ging op de rand van Cato Isaksens bureau zitten. “Neem me niet kwalijk dat ik me ermee bemoei, maar weet u of Bashir Khan gewelddadig was, of hij sloeg?”
De vrouwen keken hem verschrikt aan. “Ik begrijp het niet”, zei Peetika Khan onzeker. Ze keek bang naar haar vriendin voor ze zich weer omdraaide en zei: “Pakistaanse mannen zijn niet als de Noorse. Ze passen niet op hun kinderen, ze maken het huis niet schoon. Ze zijn misschien ook wel een beetje lui.” Ze trok de schouders op en kreeg tranen in haar ogen. “Ze zijn niet als Noorse mannen.”
“Maar slaan ze?” Asle Tengs keek naar Rhiina Nabil. “Mijn man slaat mij niet”, zei ze vlug. “Ze slaan de kinderen. Maar kinderen kunnen dom zijn. Ze kunnen het nodig hebben.”
“Sloeg Bashir Khan zijn zoon, Kim?”
“Misschien”, zei Peetika Khan, “ik weet het niet.”
Asle Tengs bedankte hen, stond op en liep terug naar zijn plaats. Cato Isaksen voelde zich overtroefd. Het was duidelijk hoeveel meer Asle Tengs de vrouwen had laten zeggen.
Hij schraapte zijn keel. “En met prostitutie”, zei hij, “hebben jullie mannen of Bashir Khan daarmee te maken gehad?”
De vrouwen zwegen. Het was duidelijk dat ze de vraag niet begrepen.
“Hoeren, prostituees”, herhaalde Cato Isaksen.
Peetika Khan keek onzeker naar Randi. Uiteindelijk vertelde de vrouw van de Algerijn dat ze wist van een andere allochtoon, in het trappenhuis, die een videofilm gehuurd had, één met naakte vrouwen.
“Oké”, zei Cato Isaksen, “maar zeg eens, speelden ze bijvoorbeeld bingo?”
“Bingo?” De vrouwen schudden beslist het hoofd.