Stukje voor stukje raak je je
lichaam kwijt. Door de nacht waarin je
verdwijnt of het licht dat zich terugtrekt. Je raakt je trekken
kwijt. Je huid
wordt glad en daarna ben je doorzichtig.
Je glijdt met je wang langs je wang, met je voorhoofd langs je
lies. Je
stroomt met het bloed mee. Want je gezicht is niets anders dan
het
bevroren moment van het optillen en laten zakken van roeispanen in
zee.
Rabbi Zaccai