Dat hij rechercheur bij de afdeling Moordzaken was, liet hem niet onberoerd, dat moest wel voor hen allemaal gelden. Hij had er niet eerder zo bewust over nagedacht als nu. Zijn beroep herinnerde hem er steeds weer aan hoe uniek het was om mens te zijn. Maar ook hoe onmogelijk en tragisch. Het onmogelijke van het mens zijn was dat er maar één mogelijke afloop was, de dood. Dat gold voor iedereen. Maar de meesten konden die wetenschap voor zich uitschuiven, verstoppen in hun dagelijkse bezigheden. Hij droeg die wetenschap voortdurend met zich mee.

In de Trudvangvei was het hele apparaat in volle gang. Op de binnenplaats wemelde het van de agenten in uniform. Sommigen stonden te praten met de schare nieuwsgierigen die zich had verzameld. Een van hen liep met de witte bak in zijn hand en spande roodwitte plastic stroken van het ene naar het andere hek om onbevoegden op een afstand te houden. De plastic stroken deden Cato Isaksen altijd denken aan de zuurstokken uit zijn jeugd. Meteen dacht hij aan de dierentuin ten zuiden van Oslo. Aan de smaak van het roodwitte snoepgoed.

In het trappenhuis werd druk gestofzuigd en werden sporen veilig gesteld. Op de begane grond keek een oude dame nieuwsgierig door een kier van haar voordeur.

Ook in de flat op de eerste verdieping was het een drukte van belang. Toen Cato Isaksen en Roger Høibakk op de plaats van het misdrijf aankwamen, kregen ze te horen dat de naam van het slachtoffer waarschijnlijk Svend Ivar Therkelsen was, 39 jaar oud. De man was uiteraard nog niet geïdentificeerd, maar volgens de foto op het rijbewijs was hij het die op zijn rug vlak achter de deur van de flat op de eerste verdieping lag.

Cato Isaksen stapte over het lijk heen. Nog steeds, na al die jaren, ging er een koude rilling door hem heen bij het zien van de dood. Niet zomaar een dood, maar een brute en vaak onbegrijpelijke dood. Hij kon zich nog steeds veel van de uitdrukkingsloze doodsmaskers van zaken die al ver terug in de tijd lagen, voor de geest halen. Lichamen in ontbinding, gezichtsuitdrukkingen die het uitschreeuwden van akeligheid. Er was altijd wel iets wat zich op zijn netvlies vastzette, iets wat hij nooit zou vergeten. En bijna altijd waren dat kleinigheden. Hij bleef naar het lijk staan kijken. Wat zou hem deze keer bijblijven? Die arm misschien, die rechtuit gestrekt naast hem lag met verstijfde, lege, ringloze vingers. Of de huid van de vingertoppen die al blauw werd. Of het geurloze vlies van niets dat als een doffe uitdrukking op het gezicht van de man lag. Als in een andere wereld. De geluidloze wereld van de doden. Een lijst, een toevallige inkadering van een eindeloos einde. Hij had het hopeloze gevoel deel uit te maken van een fragment van de aardse werkelijkheid dat er niet had moeten zijn.

De andere arm van de man lag over zijn buik en was bedekt met donker, geronnen bloed. Het was alsof hij zijn hand op de snijwond had gelegd om te proberen het bloeden te stoppen of misschien om te voelen of het waar was, of hij werkelijk een aantal diepe messteken in zijn buikstreek en borstkas had gekregen. Zulke moorden gingen meestal snel. De mond stond open. Het hoofd lag half achterover gedraaid, alsof hij langs de geloogde ladenkast omhoog had gekeken, omhoog naar de telefoon die stom boven hem troonde. Half onder de telefoon lag een rode folder, reclame voor een sportschool vlak bij het Ullevål-stadion. trim je fit deze zomer, stond er in dikke, zwarte letters. Het absurde van de slagzin, de situatie in aanmerking genomen, maakte dat de inspecteur nog een keer naar de folder keek. Hij trok hem onder de telefoon uit. In de linker bovenhoek had iemand met balpen een soort boodschappenlijstje geschreven. Kip, rijst, sla, bier, snoep, brood, melk, stond er netjes onder elkaar.

“Nergens aankomen.” Ellen Grue van de technische recherche stond in de deuropening naar de kamer boos naar hem te kijken.

Cato Isaksen hief afwerend zijn beide handen op en deed een stap terug. Hij ging op zijn hurken naast het lijk zitten. In de halfopen mond kon hij bovenin de tanden en het donkere gehemelte zien. De keel was doorgesneden. Het rechte, bruinige spoor van een mes leek op een dik, bruin touw. Met iets lager het bloed dat in een dunne, bruine laag op de huid was gestold. Het was opgedroogd en begon los te laten. Het witte overhemd was roodbruin vanaf de punt van de kraag tot midden op de borst. De huid had een gelige waskleur, alsof deze mens eigenlijk maar een pop was en dat ook altijd was geweest.

“Hij moet al een dag of twee, drie dood zijn. Minstens”, voegde Ellen Grue eraan toe. “Maar we zullen moeten wachten op het sectierapport.” Ze was een kleine, beweeglijke vrouw achter in de dertig, met donker haar en sterke witte tanden. Cato Isaksen beschouwde haar als ongenaakbaar. Ze had een afwezige hardheid over zich die zich niet echt liet meten. Haar stem had een scherpe klank. Ze gebruikte geen overbodige woorden en stoorde zich er niet aan dat zelfs de meest doorgewinterde rechercheur zich in haar aanwezigheid onderdanig voelde.

“Weet je al iets over het slachtoffer?” vroeg Roger Høibakk. Een haast onmerkbare weeë stank, kleine deeltjes van de dood, hing in de lucht. Plassen bloed waren tot kleine, bruine meren opgedroogd. De keukendeur stond halfopen. Er lagen etensresten en afval op de vloer. De scheuren in het witte overhemd werden omlijst door een vreemd abstract, haast mooi bloedpatroon. Door de scheuren in de stof zag hij dat de steekwonden randen van opgezwollen, rauw vlees hadden. Cato Isaksen bedacht opeens hoe zwart het eigenlijk in zo’n lichaam was. Het hart en de ingewanden liggen veilig in het donker, achter de huid, tot het blad van een mes er plotseling een opening in snijdt en het licht binnenlaat.

Hij stond op en liep Roger achterna naar de lichte, abrikooskleurige huiskamer. Ellen Grue vroeg hen geïrriteerd om in de stoelen te gaan zitten en niet rond te banjeren. “We zijn hier nog niet klaar”, zei ze terwijl ze naar een technicus knikte die met een kleine stofzuiger het vloerkleed onderzocht. “We zijn nog wel een paar dagen bezig.”

De gordijnen voor de ouderwets hoge ramen waren in prachtige, overdadige plooien gedrapeerd. De lambrisering deed de kamer aan een wegrestaurant denken. De tint was iets donkerder, maar de kleur was dezelfde. Het bordeauxrode kanten kleedje op de glazen salontafel en de pastel landschapsschilderijen in witte lijsten versterkten het gevoel in een wegrestaurant te zijn. Geen enkele man zou een kamer zo inrichten. De dode moest getrouwd zijn of een vriendin hebben.

“We zijn er vrijwel zeker van dat de dode Svend Ivar Therkelsen is”, herhaalde Ellen Grue. “Hij was 39 jaar. We hebben zijn rijbewijs in zijn portefeuille gevonden. Volgens het naambordje bij de deur is dit zijn flat. Op die foto aan de wand staan twee kinderen, een jongen en een meisje, waarschijnlijk zijn kinderen.”

“Getrouwd of een vriendin?” Cato Isaksen keek naar de twee kleine kinderen op de foto.

Ellen Grue knikte. “Spullen van een vrouw in de badkamer en in de slaapkamer. Therkelsen werkte vermoedelijk bij een computerbedrijf in het centrum, we hebben een paar brieven met het logo gevonden. Maar dat moeten jullie zelf maar uitzoeken, en alsjeblieft, loop niet te veel rond”, zei ze nog een keer. Deze keer tegen Roger Høibakk die was opgestaan, opnieuw aan de wandel was gegaan en nu in een grote grenen kast stond te kijken.

“Er zit bloed aan de brievenbus of brievenklep of hoe dat ding ook heet”, zei Ellen Grue. “Misschien van de moordenaar. En in de keuken liggen etensresten. Stukjes kip op de vloer, sla in de spoelbak”, vertelde ze verder en liep toen naar de man die op zijn knieën lag te stofzuigen. Hij had kennelijk iets gevonden.

Cato Isaksen stond op en liep naar de deur naast de grote kast.

“Dat is de slaapkamer”, Ellen Grue draaide haar hoofd naar hem toe terwijl ze met haar handen op haar knieën bleef staan. “Daar is niets te vinden.”

Cato Isaksen deed of hij haar niet hoorde en liep naar binnen. De slaapkamer was wit, met witte gordijnen en lichtgekleurd beddengoed. In het tweepersoonsbed had aan één kant iemand geslapen, de andere kant was netjes opgemaakt. Omdat het een ouderwetse flat was, moest je door de slaapkamer heen om in de kinderkamer te komen. Die was in vrolijk geel geschilderd met blauwgebloemde gordijnen en kindertekeningen op een van de muren. Een grenen stapelbed stond in de hoek naast het raam. tina stond op een tekening van een rode auto met een mevrouw erin. john stond op de drie andere tekeningen, alle drie van dinosaurussen met grote slagtanden.

Cato noteerde in zijn notitieboekje. Tina en John.

“Zijn vrouw is waarschijnlijk Amerikaanse, of Engelse of zoiets. Australische misschien. Ellen Grue was hen naar de kinderkamer gevolgd. “Cheryl Waugham Therkelsen.”

“Weet iemand waar ze is?” vroeg Cato Isaksen terwijl hij op zijn horloge keek. Over een halfuur had hij met Sigrid voor het zwembad afgesproken.

“Nee”, zei Ellen Grue. Ze haalde veelzeggend de schouders op. “Maar gelukkig is het niet mijn werk om dat uit te zoeken.”

“Nee, nee, ik dacht alleen dat jullie misschien iemand hadden gesproken, dat de buren misschien iets hadden gezegd.”

“Ik heb geen buren gezien. Ze hebben zich onzichtbaar gemaakt. Ik heb de brievenbus beneden in de hal opengemaakt”, ging ze verder. Een drie dagen oude brief aan Cheryl Therkelsen en vier brieven aan het slachtoffer.

Cato Isaksen pakte de brieven aan die Ellen Grue in een plastic tas had gestopt. “De enveloppen worden naar het lab gestuurd”, zei ze en verdween toen weer naar de huiskamer.

“Zou jij Randi even willen bellen om te vragen of ze Sigrid te pakken heeft gekregen?” Cato Isaksen wendde zich tot Roger.

“Nee, verdomme. Doe dat zelf maar.”

Cato Isaksen slaakte een zucht en keek naar de brieven. “Vraag dan even aan Ellen hoe lang het nog duurt voor ze hier klaar zijn. Wanneer we kunnen beginnen.”

Ellen Grue stak haar hoofd door de deuropening. “Doe maar rustig aan, jongens”, glimlachte ze ernstig. “Dit duurt nog wel even.”

Het dertiende sterrenbeeld
cover.html
Section0001.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
Section0004.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0008.xhtml
Section0009.xhtml
Section0010.xhtml
Section0011.xhtml
Section0012.xhtml
Section0013.xhtml
Section0014.xhtml
Section0015.xhtml
Section0016.xhtml
Section0017.xhtml
Section0018.xhtml
Section0019.xhtml
Section0020.xhtml
Section0021.xhtml
Section0022.xhtml
Section0023.xhtml
Section0024.xhtml
Section0025.xhtml
Section0026.xhtml
Section0027.xhtml
Section0028.xhtml
Section0029.xhtml
Section0030.xhtml
Section0031.xhtml
Section0032.xhtml
Section0033.xhtml
Section0034.xhtml
Section0035.xhtml
Section0036.xhtml
Section0037.xhtml
Section0038.xhtml
Section0039.xhtml
Section0040.xhtml
Section0041.xhtml
Section0042.xhtml
Section0043.xhtml
Section0044.xhtml
Section0045.xhtml
Section0046.xhtml
Section0047.xhtml
Section0048.xhtml
Section0049.xhtml
Section0050.xhtml
Section0051.xhtml
Section0052.xhtml
Section0053.xhtml
Section0054.xhtml
Section0055.xhtml
Section0056.xhtml
Section0057.xhtml
Section0058.xhtml
Section0059.xhtml
Section0060.xhtml
Section0061.xhtml
Section0062.xhtml
Section0063.xhtml
Section0064.xhtml
Section0065.xhtml
Section0066.xhtml
Section0067.xhtml
Section0068.xhtml
Section0069.xhtml
Section0070.xhtml
Section0071.xhtml
Section0072.xhtml
Section0073.xhtml
Section0074.xhtml
Section0075.xhtml
Section0076.xhtml
Section0077.xhtml
Section0078.xhtml
Section0079.xhtml
Section0080.xhtml
Section0081.xhtml
Section0082.xhtml
Section0083.xhtml
Section0084.xhtml
Section0085.xhtml
Section0086.xhtml
Section0087.xhtml
Section0088.xhtml
Section0089.xhtml
Section0090.xhtml
Section0091.xhtml
Section0092.xhtml
Section0093.xhtml
Section0094.xhtml
Section0095.xhtml
Section0096.xhtml
Section0097.xhtml
Section0098.xhtml
Section0099.xhtml
Section0100.xhtml
Section0101.xhtml
Section0102.xhtml
Section0103.xhtml
Section0104.xhtml
Section0105.xhtml
Section0106.xhtml
Section0107.xhtml
Section0108.xhtml
Section0109.xhtml
Section0110.xhtml
Section0111.xhtml
Section0112.xhtml
Section0113.xhtml
Section0114.xhtml
Section0115.xhtml
Section0116.xhtml
Section0117.xhtml
Section0118.xhtml
Section0119.xhtml
Section0120.xhtml
Section0121.xhtml
Section0122.xhtml
Section0123.xhtml
Section0124.xhtml
Section0125.xhtml
Section0126.xhtml
Section0127.xhtml
Section0128.xhtml
Section0129.xhtml