Hij zou nooit meer vergeten hoe haar ogen werden gedragen door haar gezicht. Hoe de kamer haar lichaam omlijstte. Hoe alles wat nooit meer terug zou komen haar aangaapte. Haar huilen gaf een zachte, zurige geur af, net als rotte bladeren. Zijn hele kamer werd door haar huilen gekleurd.

Ze hief het gezicht op. Na haar ogen, was het eerste wat hij zag de donkere korst vlak bij haar haargrens. Haar ene wang was nog steeds dik.

Behalve Cato Isaksen bevonden ook Roger Høibakk en Randi zich in de kamer. Randi trok haar stoel naast die van Cheryl Therkelsen en legde haar arm beschermend om haar schouders. “Lukt het wel, denk je”, vroeg ze voorzichtig, “of wordt het te veel voor je?”

“Ik zal het proberen”, huilde de vrouw. Haar ogen waren alleen nog smalle, vochtige spleetjes. In haar handen hield ze een verkreukelde tissue.

Hij gaf de telefoniste door dat hij niet door telefoontjes of wat dan ook gestoord wilde worden. Een beetje onhandig ging hij achter zijn bureau zitten. Roger Høibakk leunde afwachtend tegen de muur.

“Mevrouw Therkelsen”, begon Cato Isaksen rustig, “het spijt me verschrikkelijk dat we u dit verhoor nu onmiddellijk moeten afnemen. Maar u bent een aantal dagen weggeweest. Waar bent u geweest?”

“In het opvanghuis”, zei ze snel, terwijl ze slikte.

Hij keek de vrouw aan. “Het opvanghuis voor mishandelde en verkrachte vrouwen?”

De vrouw knikte onzeker.

“Wanneer bent u daarheen gegaan?”

“Zaterdag, zaterdagnacht.” De vrouw begon opnieuw zachtjes te huilen.

Bergliot Behrens had gezegd dat ze zaterdagnacht boven lawaai had gehoord.

“Op de dertiende dus, op zaterdag de dertiende. Klopt dat?”

De vrouw knikte. “Het zal wel de dertiende zijn geweest.” Ze sprak Noors met een accent, zoals de meeste Engelstaligen, maar haar grammatica was perfect.

“Hoe lang woont u al in Noorwegen?”

“Bijna tien jaar.”

“Was u al eerder in het opvanghuis geweest?”

“Nee, nog nooit.” Ze leek iets te willen zeggen, maar zweeg. Toen zei ze het toch: “Ik had het al veel eerder moeten doen, ik had het niet zover moeten laten komen. Ik had bij hem weg moeten gaan. Ik had hem niet zo lang zijn gang mogen laten gaan. De kinderen … ze … maar nu…” De vrouw in de stoel zonk nog dieper in elkaar. “Hij was niet altijd zo. Ik kan het haast niet uitleggen.”

“Dat hoeft ook niet”, zei Randi kalmerend, maar Cheryl hoorde haar niet.

“De kinderen, ze waren niet alleen maar bang. Ze maakten er ook gebruik van. Van de situatie, bedoel ik, soms werden ze zelf net kleine, akelige monstertjes. Ze konden echte duiveltjes zijn. Ze kunnen echte duiveltjes zijn”, verbeterde ze zichzelf en stopte even. “Soms leek het alsof ze zich aan hem laafden als hij mij tiranniseerde. John heeft me een keer in het trappenhuis buitengesloten.” Ze snoot haar neus in de tissue. “Op andere momenten”, zei ze met gebogen hoofd, “werden ze verscheurd door angst en verdriet.” Ze pauzeerde even. “Hoe heeft dit kunnen gebeuren? Ik heb verschillende keren naar huis gebeld, maar hij nam de telefoon niet op. Maar zondag heb ik hem nog gesproken, de zondag nadat ik weg was gegaan.”

“Zondag veertien april?”

Cheryl Therkelsen knikte, “’s Ochtends”, zei ze.

“Weet u nog wat er tijdens dat gesprek gezegd is?”

Ze dacht even na. “Ik vertelde hem waar we waren. Hij werd stil, vroeg wanneer we naar huis kwamen. Ik zei dat ik dat nog niet wist. Toen vroeg hij me later opnieuw te bellen.”

Het was even stil. “Ik heb opnieuw gebeld, maar toen nam hij de telefoon niet op. Ik wilde hem niet op zijn werk bellen. Wilde met niemand praten. Het ergste is dat ik me vaak heb voorgesteld dat hij dood was”, ging ze haast tegen zichzelf verder. “Heb me voorgesteld hoe hij dood zou kunnen gaan. Hoe alles dan anders zou worden.” Ze keek abrupt op, zichtbaar geschrokken van haar eigen woorden.

“Maar dat dacht ik alleen maar, dat zou ik nooit doen. Ik heb het niet gedaan!”

Cato Isaksen keek naar het gezicht van de vrouw en bedacht dat hij het kon lezen alsof de woorden erop geschreven stonden. De schok had zich in elke trek ingevreten. Haar hals was roodgevlekt en vochtig van agitatie. Haar ogen zwommen, alsof ze koorts had. Haar handen leken wel onrustige dieren zoals ze over de leuning van de stoel heen en weer bewogen. Randi gaf haar een nieuwe tissue. Even zette de blik van Cheryl Therkelsen zich vast in de zijne en zag hij de pijn die haar pupillen donker kleurde.

“Voelde u nog iets voor hem?” Cato Isaksen trommelde met zijn vingers op het bureau.

“Nee”, zei ze hard, “ik haatte hem.”

De stilte die daarop volgde vulde de kamer. Maar de vrouw ging verder. “Ik dacht dat ik hem haatte, maar nu weet ik het niet meer”, zei ze stilletjes. “Liefde, haat, wat is het verschil eigenlijk? Het was vanaf het begin pure waanzin, in alle opzichten.” Ze keek op. “Ik heb zo ontzettend veel gehuild. Met zo iemand te leven betekent dat alles in zekere zin verdraaid wordt, begrijpt u. Ik geloof dat kleuren en geuren, dat die allemaal in je ziel zitten. Je wordt een soort engel. Fantasievleugels zorgen ervoor dat je soms wegvliegt. Wel moet wegvliegen om te overleven. Het was al voldoende om een kopje koffie te drinken met een vriendin of een eindje te gaan wandelen en te weten dat vandaag alles goed was. Dat hij vandaag niet kwaad was. Dat hij vandaag gewoon was. Dan leer je wel om volop van die momenten te genieten, om krachten te verzamelen, voor wat komen gaat. Wat je weet dat komen gaat.”

Cato Isaksen knikte rustig. Hij was onder de indruk van de wijze waarop de vrouw haar gevoelens onder woorden wist te brengen.

“Uw man had een lelijke beet in zijn bovenarm. Weet u daar iets van?”

“Dat heb ik gedaan.” Cheryl Therkelsen nam de tissue voor haar neus weg. Ze ging rechtop zitten en slikte. “Ik heb hem in zijn arm gebeten om hem te laten ophouden met aan mijn haar te trekken. Kijk.” Ze tilde haar blonde, mooie haar op. Ze was een mooie vrouw. Ze deed hem denken aan Catherine Deneuve.

De paarsblauwe korst die bij haar slaap langs haar haargrens liep, en zich tot midden op haar voorhoofd uitstrekte, stond op het punt om los te laten. “En hier.” De vrouw stond op en trok haar blouse uit haar rok. Ze trok hem over haar hoofd uit en bleef in haar witte bh staan. Tussen haar schouderbladen dook een grijsblauw landschap op. Cato Isaksen betrapte zichzelf op de gedachte hoe afschuwelijk mooi deze patronen konden lijken. Net batik. Hij dacht aan het patroon van bloed op de vermoorde echtgenoot van de vrouw en hij keek naar de kleuren tussen haar schouderbladen.

“En hier.” De vrouw draaide zich om en hield haar rechterarm omhoog. Op haar bovenarm werden donkergele plekken zichtbaar. “Hij heeft bijna mijn pols gebroken. Zo voelde het in elk geval. Maar hij is niet gebroken, deze keer niet tenminste.”

“Heeft hij uw pols al eens gebroken?” vroeg Randi.

“Drie jaar geleden. Ik ben naar de polikliniek geweest om hem in het gips te laten zetten. Ik heb gezegd dat ik was gevallen.”

Randi stond op en zette het raam een eindje open. “Een beetje lucht”, zei ze.

“Wie haalt even koffie?”, vroeg Cato Isaksen.

Roger Høibakk keek vragend naar Cheryl Therkelsen en ze knikte. “Ik wil graag een kopje koffie”, zei ze.

“Vertel wat er gebeurd is, vertel ons precies wat er op die zaterdag dertien april gebeurd is.”

Toen Roger Høibakk terug was met de koffie, vroeg Cato hem achter de pc te gaan zitten.

Cheryl Therkelsen nam twee grote slokken van de hete koffie. “Het is vreemd om hier zo te zitten”, zei ze zachtjes. “Ik kan haast niet geloven dat het waar is.” Ze schudde zachtjes het hoofd en begon bijna weer te huilen.

“Het is net alsof ik op twee plaatsen tegelijk ben. De ene plek is hier. De andere plek is”, ze boog het hoofd en legde het in haar handen, “de andere plek is waar hij is.”

“Wat is er op dertien april gebeurd?” Cato Isaksen stond op en liep naar het raam. Hij zag vingerafdrukken op het raam en vroeg zich af wie de ruit had aangeraakt.

“Het begon als een heel gewone zaterdag”, begon Cheryl Therkelsen voorzichtig. “Alle dagen begonnen heel gewoon”, zei ze met kalme stem. “Ik wist nooit van tevoren wanneer het zou gebeuren. Ook de kinderen waren bang. Vooral John, hij heeft ongewoon gevoelige antennes.

We hadden boodschappen gedaan, in het warenhuis CC West. Ik had het boodschappenlijstje thuis laten liggen. De kinderen speelden bij de buren. Toen merkte ik al iets, dat hij uit zijn humeur was, dat hij geïrriteerd en niet zichzelf was. Ik ken de gevarensignalen, ze nestelen zich onmiddellijk in mijn ingewanden. Ik werd misselijk, kreeg diarree en hoofdpijn. Hij werd nog bozer.

Toen we thuiskwamen, wilde hij rusten, moe van een zware werkweek. Hij had een verantwoordelijke baan en zou een nog verantwoordelijker baan krijgen.”

“Eén momentje, alstublieft”, onderbrak Roger Høibakk haar. Het geratel op de pc klonk alsof er in de kamer werd getapdanst.

“Kunt u iets langzamer praten? Hoe laat was het toen jullie terugkwamen van het boodschappen doen?”

“Drie uur misschien”, zei Cheryl Therkelsen rustig, “zoiets.”

“Ongeveer drie uur dus?”

“Ja”, Cheryl Therkelsen knikte en vervolgde haar verhaal. “Toen de kinderen naar bed waren, begon het. We waren vergeten bier te kopen. Of beter gezegd, hij zei dat ik het was vergeten. Hij zei dat ik een slechte vrouw was, dat ik niet aan hem dacht. Dat hij al het geld verdiende, dat in Noorwegen ook de vrouwen werkten. Dat ik een baan moest zoeken. Maar op andere dagen wilde hij juist niet dat ik zou gaan werken. Hij zei dat het belangrijk voor de kinderen was dat ik thuis was, dat het ook voor hem belangrijk was.” Ze sloot even haar ogen en schudde zachtjes het hoofd.

“Plotseling, terwijl ik in de keuken kipsalade stond klaar te maken, duwde hij vanachter tegen me aan zodat ik met mijn heup tegen het aanrecht stootte. Dat deed erge pijn en ik draaide me om en keek hem razend aan. En dat was het domste wat ik kon doen. Van me afbijten, bedoel ik. Dat wist ik natuurlijk wel. En toen greep hij me bij mijn haar en trok hij me achterover. Het deed afschuwelijke pijn. Hij trok me aan mijn haar de kamer in en duwde me hard op de bank neer. Ik probeerde niet te hard te praten, niet te huilen, want dan zouden de kinderen wakker worden. Hij wist dat ik het verschrikkelijk vond als de kinderen wakker werden. Het ergste wat hij me kon aandoen, was de kinderen wakker maken. Daarom praatte hij luid, schreeuwde hij haast naar me. Schreeuwde, zodat ze wakker zouden worden. Dat was zijn manier om zich te laten gelden”, zei ze terwijl ze afwezig naar de grond staarde. Toen bleef ze met het gezicht in haar handen zitten.

Roger Høibakk verwisselde van plaats met Randi, die het typen van hem overnam. Het was Cheryl Therkelsens beurt om op te staan. Ze liep naar het geopende raam en stond daar even naar buiten te staren. Ze hief haar hand op en streek vermoeid over haar gezicht. Sloot haar opgezwollen ogen en vertelde verder met haar rug naar hen toe. “De kinderen werden wakker. Ze huilden allebei, hielden elkaar bij de hand en kropen samen op de bank naast me. Ik mocht ze niet aanraken, maar hij wilde dat ik naar hen keek. Hij was nog nooit zo buiten zinnen geweest. Toen Tina tegen me aan wilde kruipen, gooide hij haar op de grond. De ogen van Tina”, Cheryl Therkelsen draaide zich om en beantwoordde rustig de blik van Cato Isaksen, “haar ogen waren als zwarte gaten. Heb je ooit het gezicht van een kind uiteen zien vallen? Tina’s gezicht viel die avond uiteen. Het ongeloof dat haar vader haar zo kon behandelen, veranderde in een hulpeloze haat. Ik kon het van haar gezicht aflezen. Ze huilde niet eens, staarde alleen maar doodsbang naar haar vader die haar aan één arm achter zich aan trok en haar terug haar kamer in smeet. Vervolgens was John aan de beurt. Hij beval hun uit de buurt te blijven. En toen begon het”, zei ze stilletjes.

In de getuigenverklaring kon men later lezen:

Het slachtoffer sloeg haar met gebalde vuisten met al zijn kracht tussen haar schouderbladen. Draaide haar daarna naar zich toe en perste zijn mond op de hare. Spuwde haar in het gezicht. Greep haar bij de hals en kneep die dicht. Probeerde haar pols te breken door haar hand uit alle macht achterover te buigen. Trok bij haar slapen grote plukken haar uit.

C.T. wist zich op een gegeven moment los te rukken, met als gevolg dat hij zich op haar wierp, haar op de grond gooide en haar aan haar voeten achter zich aan door de flat heen trok. De kinderen hielden zich ondertussen stil op hun slaapkamer. Na uren van ruzie en hard geschreeuw zette hij de televisie aan om naar een onderhoudend programma te kijken. C.T. bevond zich op dat moment in de badkamer, ze had de deur op slot gedaan. Ze wist daarna ongemerkt bij de kinderen te komen, kleedde hen aan, deed nog wat extra kleren in een tas en schoof hen het halletje in. Haar echtgenoot had inmiddels een fles rode wijn opgedronken en was op de bank in slaap gevallen. Hij werd wakker toen ze op het punt stonden de flat te verlaten. Hij rende achter hen aan en trok C.T. hardhandig naar binnen. De kinderen bleven in het trappenhuis staan. Hij gooide de deur dicht en greep C.T. opnieuw bij haar hals. Rukte een grote scheur in de kraag van haar jas. C.T. beet haar man toen onder in zijn bovenarm. (Hij had een overhemd met korte mouwen aan.) Ze beet hem zo hard dat hij ineenkromp van pijn en begon te bloeden. Ze beet een stuk uit zijn arm dat ze op de grond uitspuugde. Rende daarna naar de badkamer om haar mond die vol bloed was te spoelen. Haar man rende naar de keuken om zijn arm onder de kraan te houden. C.T. wist de flat uit te rennen naar haar kinderen toe, die bijna hysterisch waren van angst. De jongen stond te klappertanden, werd misselijk en moest overgeven. Het meisje had in haar broek geplast. C.T. hield buiten in de Trudvangvei een taxi aan en de chauffeur reed hen naar het opvanghuis, waar ze tien dagen zijn gebleven. Ze heeft nog één keer telefonisch contact met haar man gehad, op zondagochtend, omstreeks tien uur.

Toevoeging: Bergliot Behrens, de buurvrouw uit de benedenflat kan getuigen dat er die avond lawaai is geweest. C.T. en haar kinderen hadden al een keer hun toevlucht bij haar gezocht toen haar man gewelddadig was.

De klok aan de muur tikte zachtjes. Matheid kroop over de vloerbedekking de kamer in. De tl-lampen aan het plafond bromden zachtjes. Het verhoor had uren geduurd. Cheryl Therkelsen was zelf met het voorstel gekomen een vriendin te bellen zodat die haar op zou halen. De technische recherche had de flat nog niet vrijgegeven. De vriendin zou haar naar de Trudvangvei rijden om haar kinderen op te halen, die bij Bergliot Behrens waren. “Ik hoop dat ik met mijn vriendin mee naar huis kan. Vast wel”, zei ze zachtjes.

Cato Isaksen zei dat het goed was. Hij zou de volgende dag contact met haar opnemen bij haar vriendin. Hij zei dat haar vriendin zich even moest legitimeren en haar telefoonnummer en naam bij de receptie achterlaten. Cheryl Therkelsen moest haar pas inleveren. Puur een routinezaak, verzekerde hij.

Ze knikte. “Nog één ding”, zei ze. “Het is misschien beter dat jullie weten dat ik op weg naar huis was om de scheiding aan te vragen.”

Haar omtrekken bleven even tegen de achtergrond van het open raam natrillen. Cato Isaksen keek naar de tengere vrouw. Er was iets vastberadens over haar gekomen.

“Ik kon niet meer”, zuchtte ze. “Wilde niet langer een bedelares in zijn huis zijn.” Ze keek resoluut de kamer in. “Maar ik wenste zijn dood niet”, zei ze terwijl ze haar blik neersloeg.

Het dertiende sterrenbeeld
cover.html
Section0001.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
Section0004.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0008.xhtml
Section0009.xhtml
Section0010.xhtml
Section0011.xhtml
Section0012.xhtml
Section0013.xhtml
Section0014.xhtml
Section0015.xhtml
Section0016.xhtml
Section0017.xhtml
Section0018.xhtml
Section0019.xhtml
Section0020.xhtml
Section0021.xhtml
Section0022.xhtml
Section0023.xhtml
Section0024.xhtml
Section0025.xhtml
Section0026.xhtml
Section0027.xhtml
Section0028.xhtml
Section0029.xhtml
Section0030.xhtml
Section0031.xhtml
Section0032.xhtml
Section0033.xhtml
Section0034.xhtml
Section0035.xhtml
Section0036.xhtml
Section0037.xhtml
Section0038.xhtml
Section0039.xhtml
Section0040.xhtml
Section0041.xhtml
Section0042.xhtml
Section0043.xhtml
Section0044.xhtml
Section0045.xhtml
Section0046.xhtml
Section0047.xhtml
Section0048.xhtml
Section0049.xhtml
Section0050.xhtml
Section0051.xhtml
Section0052.xhtml
Section0053.xhtml
Section0054.xhtml
Section0055.xhtml
Section0056.xhtml
Section0057.xhtml
Section0058.xhtml
Section0059.xhtml
Section0060.xhtml
Section0061.xhtml
Section0062.xhtml
Section0063.xhtml
Section0064.xhtml
Section0065.xhtml
Section0066.xhtml
Section0067.xhtml
Section0068.xhtml
Section0069.xhtml
Section0070.xhtml
Section0071.xhtml
Section0072.xhtml
Section0073.xhtml
Section0074.xhtml
Section0075.xhtml
Section0076.xhtml
Section0077.xhtml
Section0078.xhtml
Section0079.xhtml
Section0080.xhtml
Section0081.xhtml
Section0082.xhtml
Section0083.xhtml
Section0084.xhtml
Section0085.xhtml
Section0086.xhtml
Section0087.xhtml
Section0088.xhtml
Section0089.xhtml
Section0090.xhtml
Section0091.xhtml
Section0092.xhtml
Section0093.xhtml
Section0094.xhtml
Section0095.xhtml
Section0096.xhtml
Section0097.xhtml
Section0098.xhtml
Section0099.xhtml
Section0100.xhtml
Section0101.xhtml
Section0102.xhtml
Section0103.xhtml
Section0104.xhtml
Section0105.xhtml
Section0106.xhtml
Section0107.xhtml
Section0108.xhtml
Section0109.xhtml
Section0110.xhtml
Section0111.xhtml
Section0112.xhtml
Section0113.xhtml
Section0114.xhtml
Section0115.xhtml
Section0116.xhtml
Section0117.xhtml
Section0118.xhtml
Section0119.xhtml
Section0120.xhtml
Section0121.xhtml
Section0122.xhtml
Section0123.xhtml
Section0124.xhtml
Section0125.xhtml
Section0126.xhtml
Section0127.xhtml
Section0128.xhtml
Section0129.xhtml