’s Middags stond Cato Isaksen precies om vijf uur samen met Kim Khan en zijn zusje Lubna op Fornebu. Hij had hen thuis in Grorud opgehaald. De afspraak tussen Kim en de inspecteur was dat Kims moeder niet mee zou gaan. Verder was er niemand op de hoogte dat Fatima Khan met de middagvlucht uit Kopenhagen zou komen. Ook Ahmed Nabil, of oom Hussain Khan niet.

Zoals altijd was het op het vliegveld stampvol met reizigers en wachtenden. Mensen liepen gehaast op en neer, sommigen met karretjes vol bagage. Kinderen jammerden, oude mensen probeerden een plekje te vinden waar ze konden zitten.

Kim Khan wist niet precies waarom hij de politie had gebeld om te vertellen dat zijn zus thuis zou komen. Misschien om voor eens en altijd van de zaak af te zijn, misschien om te laten zien dat ze niets te verbergen hadden. Fatima wist niet meer dan hij. Zij was in Pakistan toen de moord werd gepleegd. Hij verheugde zich erop dat ze weer thuiskwam. Door de telefoon had ze gezegd dat ze weg moest, dat hun grootouders er niets van mochten weten. Hij had haar geld voor een ticket gestuurd. Moeder zou buiten zichzelf van woede zijn. Hij wist dat de enige wens van zijn moeder was, dat haar dochter getrouwd en goed opgeborgen in Pakistan zou blijven. Dat ze terugkwam, zou een complete nederlaag betekenen. Cato Isaksen keek naar Kim Khan. Hij leek rustig en ontspannen, niet zo gespannen als anders. Het was overduidelijk dat hij zich erop verheugde zijn zus te zien. Kleine Lubna, die voor de gelegenheid een mooie, rode jas aanhad, kon niet stil blijven staan. Ze huppelde de hele tijd gelukkig op en neer. Aan haar voeten had ze een paar veel te grote, blauwe Cherrox-schoenen.

“Komt ze nu gauw?” vroeg ze ongeduldig.

De inspecteur wierp een blik op een van de monitoren. Het vliegtuig was geland. “Ze komt er zo aan”, zei hij.

“Ze moet alleen nog even op haar bagage wachten.”

“Komt ze nu? Ik wil haar als eerste begroeten.” Het meisje bleef huppelen. Haar onrust begon Cato Isaksen te irriteren. Kim Khan had er duidelijk geen aandacht voor.

De tijd ging verschrikkelijk langzaam. Minuten werden een kwartier. Het kwartier ging over in twintig minuten.

Er kwam een tiental mensen door de glazen deur. Plotseling kreeg haar kleine zusje haar in het oog en ze begon een rare huppeldans uit te voeren. De dans deed het zwarte haar, dat in een staart was gebonden, wild heen en weer zwaaien.

Eindelijk kwam Fatima Khan door de glazen deur naar buiten. Haar glimlach ging over in zacht huilen toen ze het bagagekarretje losliet en haar broer, die zijn armen beschermend om haar heensloeg, tegen zich aandrukte. In verlegenheid gebracht deed Cato Isaksen een paar stappen terug. Het kleine zusje huppelde en riep en probeerde zich tussen haar oudere broer en zus in te wurmen. “Ik zou haar het eerst begroeten”, riep ze, “ik zou eerst.”

Fatima Khan had een bijna mosterdkleurige huid en grote, donkerbruine ogen. Ze zag er jonger uit dan haar achttien jaar. Cato Isaksen kon niet begrijpen dat ze oud genoeg was om uitgehuwelijkt te worden. Hij was blij dat ze daaraan had kunnen ontsnappen.

Toen ze eindelijk plaats hadden genomen in het restaurant, viel het hem op hoe moe de jonge vrouw eigenlijk was. De gele kleding die ze aanhad, moest dezelfde zijn als die hij op de foto in de winkel had gezien. De reis uit Pakistan was lang, zeker als je alleen reisde. Ze had er nog niet op gereageerd dat een rechercheur van politie haar op het vliegveld opwachtte. “Heeft het met mijn vader te maken?” had ze gevraagd. Zowel Kim als Cato hadden geknikt.

Nu zat Cato Isaksen na te denken over het wonderlijke voorgevoel dat hij had. Hij keek naar de jonge Pakistaanse vrouw en wist dat ze hem iets kon vertellen. Hij opende zijn handen en kneep ze weer dicht. Daardoor dacht hij aan de brandende klappen die hij Sigrid gisteravond had gegeven. In zijn gedachten kon hij het geluid nog horen toen zijn vlakke hand haar gezicht trof. Hij dacht aan haar verraste uitdrukking en het wantrouwen in haar blik. Het beeld van haar rug toen ze wegliep zag hij in gedachten voor zich.

Fatima Khan had een bezorgde rimpel tussen haar ogen en ze begon vlug en onrustig in het Pakistaans te praten.

Cato Isaksen tilde afwerend zijn handen op. “Alsjeblieft”, zei hij. “Laten we Noors praten.”

Lubna, die aanzienlijk rustiger was geworden nu haar zus er eindelijk was, vroeg aarzelend of ze taart of ijs mocht hebben. “Natuurlijk” zei Cato Isaksen en pakte zijn portefeuille. “Mag ik?” vroeg hij.

“Wil jij het halen, Kim?”

Hij knikte snel en stond op. Nam opgelaten het briefje van honderd kronen aan.

“Ik weet niet of het genoeg is”, zei Cato Isaksen, terwijl hij er nog een pakte.

“Nee, nee, dit is meer dan genoeg”, zei Kim.

“Ik wil zelf uitkiezen.” Lubna stond vlug op.

“Voor mij alleen een koffie”, riep Cato Isaksen hen achterna.

Fatima Khan wilde niets hebben. “We hebben in het vliegtuig wat gegeten”, verontschuldigde ze zich.

Ze zaten een tijdje in bedrukt stilzwijgen aan tafel. “Ze wilden mij uithuwelijken, begrijpt u”, zei Fatima Khan plotseling. “Mijn grootouders. Ze zeiden dat ze het hem hadden beloofd.”

“Je vader?”

Ze knikte. “Dat hebben ze vast en zeker ook”, voegde ze eraan toe. “Het is een ver familielid. Ze wilden dat ik met hem zou trouwen. Ik kon hem niet uitstaan. Hij is over de dertig, dik en walgelijk.” Ze wachtte even. “Als Kim geen geld had gestuurd voor een ticket …” Ze staarde naar de tafel. “Dan had ik niet… als mijn vader niet was vermoord. Dan had ik niet…” Fatima’s ogen vulden zich met tranen. Ze tilde haar gezicht op en keek hem recht aan. “Ik ben blij dat mijn vader dood is”, zei ze hard.

Kim en Lubna kwamen terug.

Lubna tilde het koffiekopje van het blad en zette het voor Cato Isaksen neer. “Alstublieft”, zei ze. De koffie gutste over de rand op het schoteltje.

Kim gaf hem het wisselgeld terug.

“Hij wilde alle meisjes terugsturen”, ging Fatima verder. “Als we groot genoeg waren.”

“Ik heb een kokosbol gekocht”, zei Lubna. “En cola. Die is van mij.” Ze pakte het flesje uit de handen van haar grote broer. Kim had ook een kop koffie genomen.

“Dus dat je vader is gestorven, heeft jou in zekere zin gered?” Cato Isaksen wilde verder.

“Ja” zei Fatima Khan beslist.

“En het was de bedoeling dat jij hier in Noorwegen zou blijven, Kim?”

“Ja”, zei hij triest, “met mijn moeder”, voegde hij eraan toe. “Zij wilde niet terug.”

“Ze kon niet terug”, zei Fatima hard.

Cato Isaksen keek geïrriteerd naar een dame die de tafel kwam afnemen.

“Ik wil graag nog een kokosbol”, zeurde Lubna. Kim stond geïrriteerd op en trok haar met zich mee.

“Waarom kan ze niet teruggaan, heeft ze de familie beledigd?” Cato Isaksen zette zijn kopje zachtjes op het schoteltje. Hij moest zichzelf inhouden om haar niet te overstelpen met vragen. Hij moest oppassen dat hij haar niet te bang maakte om te praten.

“Ze wilde scheiden.”

Kim en Lubna kwamen terug. Het meisje schoof weer op haar plaats. Haar ogen keken stralend naar haar grote zus.

“Dus ze wilde scheiden”, herhaalde Cato Isaksen, terwijl zijn hart waarschuwend tegen zijn ribbenkast bonkte.

Kim hielp zijn kleine zusje uit het colaflesje te drinken. “Je moet het zo vasthouden”, zei hij. Daarna bewoog ze het rietje op en neer totdat de cola begon te schuimen.

“Houd daarmee op”, zei Kim.

“In Pakistan gaat bijna niemand scheiden”, ging Fatima verder. “Dat is een schande. Vooral voor vrouwen”, voegde ze eraan toe. Ze schudde het hoofd en steunde haar kin in haar hand. “Hoe slecht je man ook is, je gaat niet scheiden.”

“Hij was eigenlijk niet zo slecht”, zei Kim vlug, “niet altijd.”

Zijn zus zond hem een scherpe blik. “Hij was een klootzak”, zei ze. “Hij ranselde haar af.”

Cato Isaksens zenuwen waren nu tot het uiterste gespannen. Hij voelde dat ze nu snel tot de kern van de zaak kwamen.

“Hoe heeft ze jullie vader beledigd?” vroeg hij.

Kim trok gelaten zijn schouders op. “Ze wilde scheiden”, herhaalde hij triest. Op hetzelfde moment werd het Cato Isaksen duidelijk waar de jongen de hele tijd mee rond had gelopen. Hij dacht dat zijn moeder de moord had begaan. Of zijn oom, of Ahmed Nabil.

“Dat was het niet alleen.” Fatima nam Lubna liefdevol op haar schoot. “Het ergste was dat ze daarnaartoe ging.”

“Waarnaartoe?”

“Nee”, de jonge vrouw haalde haar schouders op, “ik weet niet meer hoe het heet. Opvanghulp of zoiets.”

De stukken vielen op hun plaats. Langzaam. Eerst de opheldering, toen de stilte.

“Jij hebt zeer onder je ogen”, zei Lubna en probeerde te plukken aan de dunne korstjes die zich hadden gevormd. Hij sloeg haar hand geïrriteerd weg. Een beetje te geïrriteerd. Fatima keek hem verbaasd aan.

“Neem me niet kwalijk”, zei hij, “maar dit is belangrijk.” En hij ging verder: “Het opvanghuis voor vrouwen, bedoel je?”

Ze knikte. “Pakistaanse mannen zijn klootzakken”, zuchtte ze en zette haar zusje op de grond. “Ze zijn niet zoals Noorse mannen, die meehelpen en aardig zijn en zo.”

“Er zijn ook veel Noorse vrouwen in het opvanghuis”, zei Cato Isaksen. “Noorse mannen zijn ook klootzakken.”

Fatima keek hem ernstig aan.

“Wanneer is ze daar geweest? Kunnen jullie je het tijdstip herinneren?”

“Verschillende keren”, zei Kim.

“Maar waarom heb je dat niet gezegd?” De rechercheur zuchtte geïrriteerd. “Weet je hoe ernstig dit is?”

Kim Khan trok zijn schouders op. “Dit heeft toch niets met de moord te maken”, zei hij. “Ik dacht dat het niets met de moord te maken had.”

“Ze gebruikte een andere naam”, zei Fatima. “Ze wilde niet het risico lopen dat iemand erachter zou komen. Ze gebruikte een of andere Indiase naam. Gurjii… of zoiets.”

“Was ze er tussen kerst en oudjaar?” Cato Isaksen keek Kim streng aan, kon bijna niet op het antwoord wachten.

Hij zuchtte gelaten. “Ja”, zei hij, “dat was ze.”

“Dus ze was die dag niet op het feestje, bij je oom?”

“Toch wel”, zei Kim, “de dag daarvoor kwam ze terug.”

Het dertiende sterrenbeeld
cover.html
Section0001.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
Section0004.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0008.xhtml
Section0009.xhtml
Section0010.xhtml
Section0011.xhtml
Section0012.xhtml
Section0013.xhtml
Section0014.xhtml
Section0015.xhtml
Section0016.xhtml
Section0017.xhtml
Section0018.xhtml
Section0019.xhtml
Section0020.xhtml
Section0021.xhtml
Section0022.xhtml
Section0023.xhtml
Section0024.xhtml
Section0025.xhtml
Section0026.xhtml
Section0027.xhtml
Section0028.xhtml
Section0029.xhtml
Section0030.xhtml
Section0031.xhtml
Section0032.xhtml
Section0033.xhtml
Section0034.xhtml
Section0035.xhtml
Section0036.xhtml
Section0037.xhtml
Section0038.xhtml
Section0039.xhtml
Section0040.xhtml
Section0041.xhtml
Section0042.xhtml
Section0043.xhtml
Section0044.xhtml
Section0045.xhtml
Section0046.xhtml
Section0047.xhtml
Section0048.xhtml
Section0049.xhtml
Section0050.xhtml
Section0051.xhtml
Section0052.xhtml
Section0053.xhtml
Section0054.xhtml
Section0055.xhtml
Section0056.xhtml
Section0057.xhtml
Section0058.xhtml
Section0059.xhtml
Section0060.xhtml
Section0061.xhtml
Section0062.xhtml
Section0063.xhtml
Section0064.xhtml
Section0065.xhtml
Section0066.xhtml
Section0067.xhtml
Section0068.xhtml
Section0069.xhtml
Section0070.xhtml
Section0071.xhtml
Section0072.xhtml
Section0073.xhtml
Section0074.xhtml
Section0075.xhtml
Section0076.xhtml
Section0077.xhtml
Section0078.xhtml
Section0079.xhtml
Section0080.xhtml
Section0081.xhtml
Section0082.xhtml
Section0083.xhtml
Section0084.xhtml
Section0085.xhtml
Section0086.xhtml
Section0087.xhtml
Section0088.xhtml
Section0089.xhtml
Section0090.xhtml
Section0091.xhtml
Section0092.xhtml
Section0093.xhtml
Section0094.xhtml
Section0095.xhtml
Section0096.xhtml
Section0097.xhtml
Section0098.xhtml
Section0099.xhtml
Section0100.xhtml
Section0101.xhtml
Section0102.xhtml
Section0103.xhtml
Section0104.xhtml
Section0105.xhtml
Section0106.xhtml
Section0107.xhtml
Section0108.xhtml
Section0109.xhtml
Section0110.xhtml
Section0111.xhtml
Section0112.xhtml
Section0113.xhtml
Section0114.xhtml
Section0115.xhtml
Section0116.xhtml
Section0117.xhtml
Section0118.xhtml
Section0119.xhtml
Section0120.xhtml
Section0121.xhtml
Section0122.xhtml
Section0123.xhtml
Section0124.xhtml
Section0125.xhtml
Section0126.xhtml
Section0127.xhtml
Section0128.xhtml
Section0129.xhtml