Kim Khan stond al in de gang op Cato Isaksen te wachten toen deze om tien uur uit zijn eerste bespreking kwam. Het viel hem op hoe mager en slungelig de jongen was. In het donkere gezicht leken zijn ogen en mond eenzame meren. Hij stond in een onnatuurlijke, gedraaide houding tegen de muur aan geleund. Hij deed duidelijk zijn best een onverschillige indruk te maken.

“Mooi dat je er al bent, loop meteen maar mee”, zei hij zo vriendelijk mogelijk. “Hierheen”, glimlachte hij.

De jongen rukte zich los van de muur en Cato Isaksen zag dat hij bijna net zo lang was als hijzelf.

Kim Khan had die nacht kennelijk niet goed geslapen. Hij had donkere kringen onder zijn ogen en zijn lichtbruine huid was onnatuurlijk bleek.

De rechercheur besloot om te beginnen met de vraag die Kims oom gisteren in de winkel liever niet wilde beantwoorden. Namelijk waarom Bashir Khan op twee januari niet op het zogenaamde feestje was geweest. Hij vroeg zich af waarom Hussain Khan en zijn vriend Ahmed hem later die dag eigenlijk waren gaan halen.

De jongen begon al te praten voor hij goed en wel zat. Verbeten zei hij dat hij nergens van afwist. Hij sprak Oslo-Noors met een accent dat duidelijk op het oostelijke deel van de stad wees.

Cato Isaksen keek de zeventienjarige jongen rustig aan. “Ik wil alleen maar jouw versie horen”, zei hij vriendelijk, “het is immers jouw vader die is vermoord. Je wilt toch dat we de zaak oplossen, dat we de dader pakken, of niet soms?”

Kim Khan kreeg een kleur terwijl hij zwijgend knikte.

“Jij bent de oudste, is het niet?”

“De op één na oudste”, antwoordde de jongen snel, “een zus van me is in Pakistan. Zij is de oudste. Ik ben de enige jongen.”

“Kun je me vertellen wat er is gebeurd?”

“Op twee januari?”

“Ja.”

De jongen moest een paar keer slikken. Zijn adamsappel ging nerveus in zijn dunne keel op en neer. Hij wist niet wat hij met zijn handen moest doen. Het viel hem duidelijk moeilijk om erover te praten. “Ik was bij een vriend, Hassan”, begon hij snel. “Zijn ouders waren in Pakistan. Hij was twee maanden alleen thuis. Toen ik thuiskwam, stonden er een ambulance en een politieauto voor onze opgang. Iemand zei dat er bij ons iets was gebeurd. Ik rende naar boven, want ik werd bang. Er stonden een paar nieuwsgierige mensen in het trappenhuis. Ik weet niet meer wie. Toen zei een politieman dat mijn vader dood was.”

Hij schoof op zijn stoel heen en weer, sprak meer tot zichzelf dan tegen de rechercheur. “Ik kon het niet geloven. Ze hadden hem al in zwart plastic verpakt met witte dingen eromheen. Maar er lagen nog plassen bloed op de vloer”, voegde hij eraan toe.

“Wat was het eerste wat je dacht, Kim?”

“U bedoelt, wie ik dacht dat het gedaan had?” De jongen keek verdrietig.

Cato Isaksen knikte.

“Nee, ik weet het niet.” Hij schudde het hoofd en ging verder. “Hij was immers mijn vader. Ik denk dat ik aan mijn opa en oma dacht, hoe erg ze het zouden vinden.” Hij boog het hoofd en perste zijn lippen op elkaar. Het was begrijpelijk dat hij huilde.

“Weet je nog of je gedacht hebt aan iemand die het gedaan zou kunnen hebben?”

“Tja, misschien heb ik gedacht dat het die idioot van beneden was. Maar dat dacht ik pas een dag later.”

“Per Allan Karlsen?”

Kim knikte. “Hij is tot alles in staat.”

Het werd stil in de kamer. Je hoorde alleen het gezoem van een boze voorjaarsvlieg bij het raam.

“Hoe was je vader eigenlijk? Kun je hem voor me beschrijven?”

“Bedoelt u hoe hij eruitzag?”

“Nee, ik bedoel… hoe was hij?”

De jongen slikte. “Hij was een heel… gewone vader. Een beetje streng natuurlijk. Zo zijn de meeste Pakistaanse vaders. Ik mocht niet alles, maar ik deed het toch. Mijn zus had altijd ruzie met hem, ze wilde niet trouwen. Daarom stuurde hij haar naar Pakistan. Hij zei dat hij mij ook zou terugsturen. Dat wou ik niet. Ik woon hier al mijn hele leven. Ik voel me Noors.”

“Met wie moest ze trouwen?”

“Met een of andere vent uit een familie die mijn pa in Lahore kende. Ik weet niet wie het is. Maar we zijn kennelijk verre familie. Ik heb alleen maar foto’s gezien. Een echte mafkees, nogal dik en zo.”

“Hoe oud is je zus?”

“Achttien.”

“Is dat niet wat jong om te trouwen?”

“Voor ons niet”, zei Kim snel. “Ze zat in de derde van de middelbare, ze zou dit voorjaar eindexamen doen.”

Cato Isaksen deed een la open en pakte een doosje pastilles. Kim schudde het hoofd. Hij wilde niet.

“Vind je het leuk in Noorwegen, Kim?”

De jongen wendde zich half af. Zijn gezicht stond triest. “Waar moet ik anders heen?”, vroeg hij.

Hij herkende de trek op het gezicht van de jongen. De gelatenheid van Kim Khan deed hem denken aan zijn eigen zoon. Hij herkende Gard in het gezicht van Kim. Het was een trek die getuigde van een haast ondraaglijke pijn.

“Maar de school dan, waarom ben je met school gestopt?”

Kim Khan trok onverschillig de schouders op. “De winkel”, zei hij. “Mijn moeder kan niet werken. En dat met die school was toch nooit wat geworden.”

Cato Isaksen boog naar voren en leunde met zijn ellebogen op zijn bureau.

“Maar jij hebt nu toch de winkel, dat is toch niet zo gek?”

Een snel glimlachje krulde om de lippen van de jongen.

“Of is de winkel van je oom?”

Kim Khan reageerde niet op de vraag. Haalde alleen moe de schouders op. “Hij is oké”, zei hij.

Cato Isaksen stond op. Op dat moment ging de telefoon. Hij nam op en zei dat hij niet gestoord wilde worden.

“Dat je oom illegaal in de winkel werkt… dat kan ons niet echt schelen. Daar bemoeien wij ons niet mee. Dit is een onderzoek naar moord. Wij willen de dader vinden. Dat is mijn werk.”

Kim Khan slikte, ging rechtop zitten en knikte. Hoewel zijn magere verschijning iets hulpeloos had, straalde hij tegelijkertijd een opvallende kracht uit.

“Heb je enig idee wie je vader zou willen vermoorden, behalve de buurman van beneden?”

“Dat kunnen zoveel mensen zijn”, zei Kim Khan langzaam. “Maar ik denk dat het die Karlsen is geweest.” Kim zat onrustig op zijn stoel, hij schommelde langzaam heen en weer. “Maar het kan natuurlijk ook iemand anders zijn geweest, een inbreker of zo.”

De zon had inmiddels voor een bedompte, benauwde sfeer in de kamer gezorgd.

Cato Isaksen vroeg of de jongen een cola wilde. Kim knikte. De rechercheur stond op en haalde een flesje uit de automaat op de gang.

De jongen pakte het flesje aan, maar maakte het niet open. Toen Cato Isaksen weer was gaan zitten, vroeg hij of Kim dacht dat zijn oom of de vriend van zijn vader, Ahmed Nabil, iets met de moord te maken kon hebben. Meteen kreeg de jongen iets taais en koppigs over zich. “Nooit van z’n leven”, zei hij bruusk. “Het waren broers, weet u nog, het waren vrienden. Ze waren het over veel dingen met elkaar eens.”

“Wat bedoel je daarmee?”

“Jullie denken alles zo goed te weten. Dat wij mazzel hebben dat we hier mogen zijn en werk hebben. Maar wat jullie niet begrijpen is dat de wereld van iedereen is, dat ik net zoveel recht heb op een plek hier als u. Dat ik niet slechter ben dan u.”

Cato Isaksen keek naar de jongen en probeerde zijn uitval te analyseren. Het was duidelijk dat hij geprovoceerd was door zijn vraag.

“Maar wil je dan niet dat deze moord wordt opgelost?”

“Natuurlijk wel”, riep Kim Khan luid, “heb ik soms iets anders gezegd?” Hij sloeg zijn armen uiteen.

“Waarom was je vader op twee januari niet op het feestje?”

“Wat nou feestje”, snoof Kim, “het was helemaal geen feestje. Wij zijn bijna elke dag bij elkaar. Niet één keer per jaar, zoals jullie Noren”, vervolgde hij schamper. “En misschien hadden ze wel ruzie.”

“Hoezo ruzie?”

“Mijn pa en mijn oom waren het niet altijd met elkaar eens. Dat heb ik toch al gezegd. Alleen jullie Noren vinden het belangrijk om het altijd helemaal met elkaar eens te zijn. Misschien hadden ze gewoon een beetje ruzie. Niets om je druk over te maken”, voegde hij eraan toe.

Cato Isaksen bekeek de Pakistaanse jongen. Hij keek naar zijn magere keel met die hulpeloze adamsappel. Zijn smalle handen, zijn iets voorovergebogen houding. De zwarte donshaartjes op zijn bovenlip. De enigszins vijandige blik.

Plotseling schemerde hem een vage, pijnlijke herinnering voor de geest. Hij was samen met een vriend op interrail, hij was toen achttien. Zijn ouders zouden in dezelfde periode in Parijs zijn. Hij en zijn vriend hadden op 14 juli om twaalf uur ’s middags op de bovenste trap van de Sacré-Coeur met hen afgesproken. De nationale feestdag van Frankrijk. Massa’s mensen en vlaggen overal, optochten op de Champs-Élysées. Ze zouden een uur op elkaar blijven wachten. Cato en zijn vriend waren om vijf voor twaalf bij de kerk. Vol verwachting had Cato zijn hals uitgerekt om te kijken of hij zijn ouders in de bonte mensenmenigte kon ontdekken. Elke keer weer dacht hij hen te zien. Zijn moeder, met haar bruine haar in een strenge permanent. Zijn vader met zijn ronde gezicht en zijn bijna witte haar dat altijd plat over zijn hoofd was gekamd.

Ze wachtten tot één uur, tot twee uur. Zijn ouders kwamen niet. Zijn teleurstelling kende geen grenzen. Tot op de dag van vandaag wist hij niet waarom. Hij was achttien. Later hoorde hij dat zijn ouders op 14 juli ook werkelijk in Parijs waren geweest, maar dat zijn moeder het te veel gedoe en te druk vond om zich op die nationale feestdag met zoveel mensen op de been een weg naar de witte kerk te banen. Ze wilde niet. Het was allemaal al lang geleden, al bijna dertig jaar. Godallemachtig, zijn vader was inmiddels al tien jaar dood. Voor altijd weg. Hij ontdekte plotseling dat Kim Khan hem aanstaarde.

“Neem me niet kwalijk”, zei hij, zijn haar naar achteren strijkend. “En die vriend waar jij was?”

Kim Khan die bezig was het flesje cola open te maken, stopte abrupt. Op dat moment werd er op de deur geklopt en Randi stak met een verontschuldigende glimlach haar hoofd om de hoek. “Er is hier een oude dame, een zekere Bergliot Behrens. Ze wil met je praten en ze zegt dat het dringend is.”

“Is ze hier?”

“Dat kun je wel zeggen, ja”, zei Randi met een gelaten uitdrukking op haar gezicht.

“Eén moment, Kim”, zei Cato Isaksen en knikte naar de jongen. Toen liep hij de gang op en sloot de deur rustig achter zich.

Het dertiende sterrenbeeld
cover.html
Section0001.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
Section0004.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0008.xhtml
Section0009.xhtml
Section0010.xhtml
Section0011.xhtml
Section0012.xhtml
Section0013.xhtml
Section0014.xhtml
Section0015.xhtml
Section0016.xhtml
Section0017.xhtml
Section0018.xhtml
Section0019.xhtml
Section0020.xhtml
Section0021.xhtml
Section0022.xhtml
Section0023.xhtml
Section0024.xhtml
Section0025.xhtml
Section0026.xhtml
Section0027.xhtml
Section0028.xhtml
Section0029.xhtml
Section0030.xhtml
Section0031.xhtml
Section0032.xhtml
Section0033.xhtml
Section0034.xhtml
Section0035.xhtml
Section0036.xhtml
Section0037.xhtml
Section0038.xhtml
Section0039.xhtml
Section0040.xhtml
Section0041.xhtml
Section0042.xhtml
Section0043.xhtml
Section0044.xhtml
Section0045.xhtml
Section0046.xhtml
Section0047.xhtml
Section0048.xhtml
Section0049.xhtml
Section0050.xhtml
Section0051.xhtml
Section0052.xhtml
Section0053.xhtml
Section0054.xhtml
Section0055.xhtml
Section0056.xhtml
Section0057.xhtml
Section0058.xhtml
Section0059.xhtml
Section0060.xhtml
Section0061.xhtml
Section0062.xhtml
Section0063.xhtml
Section0064.xhtml
Section0065.xhtml
Section0066.xhtml
Section0067.xhtml
Section0068.xhtml
Section0069.xhtml
Section0070.xhtml
Section0071.xhtml
Section0072.xhtml
Section0073.xhtml
Section0074.xhtml
Section0075.xhtml
Section0076.xhtml
Section0077.xhtml
Section0078.xhtml
Section0079.xhtml
Section0080.xhtml
Section0081.xhtml
Section0082.xhtml
Section0083.xhtml
Section0084.xhtml
Section0085.xhtml
Section0086.xhtml
Section0087.xhtml
Section0088.xhtml
Section0089.xhtml
Section0090.xhtml
Section0091.xhtml
Section0092.xhtml
Section0093.xhtml
Section0094.xhtml
Section0095.xhtml
Section0096.xhtml
Section0097.xhtml
Section0098.xhtml
Section0099.xhtml
Section0100.xhtml
Section0101.xhtml
Section0102.xhtml
Section0103.xhtml
Section0104.xhtml
Section0105.xhtml
Section0106.xhtml
Section0107.xhtml
Section0108.xhtml
Section0109.xhtml
Section0110.xhtml
Section0111.xhtml
Section0112.xhtml
Section0113.xhtml
Section0114.xhtml
Section0115.xhtml
Section0116.xhtml
Section0117.xhtml
Section0118.xhtml
Section0119.xhtml
Section0120.xhtml
Section0121.xhtml
Section0122.xhtml
Section0123.xhtml
Section0124.xhtml
Section0125.xhtml
Section0126.xhtml
Section0127.xhtml
Section0128.xhtml
Section0129.xhtml