Gard was op zijn kamer toen zijn vader kwam. Bente was al blij dat de jongen überhaupt thuis was. Vetle kwam schuchter de trap af en bleef tegen de deurpost leunen. Zijn jongste zoon had zijn lippen in een glimlach getuit. Bente klungelde met een kleerhanger in de garderobekast.

“Deze is leeg”, zei ze en reikte hem Cato aan. Haar mond zat vol speeksel dat ze slechts met moeite kon doorslikken. Hij keek haar niet aan toen hij zijn jas weghing. Draaide zich alleen even om, om moed te verzamelen.

“Druk?” vroeg Bente, om maar een gesprek op gang te krijgen.

Hij knikte. “Hopeloos”, glimlachte hij en keek Vetle aan. “Hoe gaat het op school?” vroeg hij en hoorde onmiddellijk hoe dom die vraag klonk. Daar had je die oude oom weer.

Vetle schudde zijn hoofd. “Weet ik veel, gaat wel”, zei hij.

Bente liep de keuken in. Haar bewegingen deden mechanisch en vermoeid aan. Een lepel pakken en daarmee in een pan roeren, werd een bewuste handeling. Alle emoties waren van haar gezicht af te lezen. Ze wou dat ze haar gezicht van zich af kon vegen, in elkaar frommelen en in de vuilnisbak gooien.

Cato was samen met Vetle de kamer in gegaan. Zijn jongste zoon was gelukkig met de nieuwe regeling. Misschien zou zijn vader voorgoed thuiskomen. Zijn moeder had duidelijk gezegd dat dat niet het geval was. Maar zijn moeder kon niet alles weten.

Voor Gard was het te moeilijk. Hij had het gevoel dat hij zijn vader haten moest voor wat hij had gedaan. Uiterlijk leek hij erg veel op zijn vader. Hij vond het een zware last om de gehate trekken van zijn vader te dragen. Hij vond het een straf om te lijken op iemand die je met je hele hart probeerde te haten.

Terwijl Bente in de pan stond te roeren, spookten de beelden door haar hoofd. Die eigenschap, het kunnen oproepen van fragmenten uit beelden en herinneringen, was wat ze op dit moment het meest aan zichzelf verafschuwde. Het maakte de dingen er niet bepaald gemakkelijker op. Ze kon niet zomaar verder gaan. Vaak brachten de beelden haar uit haar evenwicht en riepen het onbeheerste gedrag op wat ze de hele tijd probeerde te onderdrukken. In het uiterste geval zouden de emoties haar doen instorten. Dat wist ze. Toch liet ze de beelden komen: kleine jongenshandjes, babyhandjes. Blauw van de kou. Ze had vergeten ze handschoenen aan te doen. Ze had niet gedacht dat het zo koud zou zijn.

“Nee”, riep ze luid en trok net iets te wild een lade open, zodat alles door elkaar rammelde. De autorit naar Sandefjord leek ver weg, hoewel ze over een uurtje al zou vertrekken. Ze had haar zuster nog niet eens gebeld om te vragen of ze kon komen. Ze wist niet waarom, maar ze had niet gebeld. Ze voelde zich erg onrustig. Alsof ze zich inbeeldde dat er een ramp zou gebeuren. Alsof ze een voorgevoel had van een vreselijk auto-ongeluk of iets dergelijks. Ze was veel te bijgelovig. Zocht naar tekens en wijsheid in de fragmenten van alles om haar heen. Ze zou later bellen, het was nog geen anderhalf uur rijden.

Er kwamen meer beelden naar boven. Vetle liet zijn vader een videofilm zien. Ze dacht aan de nieuwe beelden. Beelden van wat een week geleden was gebeurd. Ze hield ze niet tegen: gevangen in de draden van de regen, de smaak van Cato’s stijve penis in haar mond, de druppels die tranen overbodig maakten. Die zelf duizenden tranen waren, kwistig neergegooid uit de grijze hemel. En zij zelf temidden van al die nattigheid. Gespleten, in tweeën gedeeld, door alles. Zijn gezicht vertrokken van wellust. Zijn onzekerheid, die ze onbewust in haar oren meedroeg.

De beelden hadden niet alleen een negatief effect; een merkwaardige rust was in haar neergedaald na de gebeurtenissen in het bos … Maar af en toe kwam ook de woede naar boven. Naakt, niet zo verhuld als vroeger, ook niet zo gevaarlijk.

Onverwacht kwam Gard naar beneden en ging bij hen aan tafel zitten. Vetle schonk er geen aandacht aan, keek niet naar zijn broer. Zijn ogen hadden zich vastgehecht aan het gezicht van zijn vader. Dit was de nationale feestdag en Kerstmis tegelijkertijd. Zijn vader was thuisgekomen. Hij zou zondagavond weer vertrekken, maar hij was thuisgekomen. En misschien zou hij ooit een keer voorgoed naar huis komen. Dat bleef door zijn hoofd spelen en maakte hem gelukkig.

Gard zei niets. Hij concentreerde zich op het eten, en moest steeds een beetje blozen wanneer zijn vaders ogen op hem waren gericht. Cato concentreerde zich op het gesprek met Vetle, maar ondertussen was zijn hele bewustzijn gericht op Gards uitputtende afwezigheid. Bente sprak koortsachtig over alledaagse dingen. Ze had moeite met slikken. Terwijl ze zat te praten, werd ze zich ervan bewust dat zij steeds het initiatief nam om de dingen te verhullen, zodat anderen zich goed zouden voelen. Nu ook. Waarom was ze zo? Wat zij voelde was niet zo belangrijk, als de jongens zich maar goed voelden. Het was misschien toch geen goede beslissing hun vader naar huis te halen, ze te laten voelen wat ze misten en ze dan weer naar het leven van alledag terug te sturen.

“Er zijn veel mensen vermoord, hè?” De elfjarige jongen keek zijn vader opgewonden aan, terwijl hij een stukje vlees aan zijn vork probeerde te prikken.

“Drie”, zei Cato Isaksen en schepte zich nog eens op. “Heerlijk”, zei hij tegen Bente, waarna hij de jongen antwoordde dat er hopelijk niet meer moorden zouden worden gepleegd. “Niet in deze zaak, in elk geval”, voegde hij eraan toe.

“Meer?” Bente stond op en vulde de kan met bessensap. “Hebben jullie daar aanwijzingen voor?”

“Nee, maar we hebben ook niets wat op het tegendeel wijst.”

“Weten jullie niet wie het gedaan heeft?” Vetle keek zijn vader bewonderend aan. “Jij bent de baas, hè?”

Cato Isaksen knikte vermoeid. “Eén van de bazen”, glimlachte hij terwijl hij achterover leunde en er een vermoeide rust door hem heen trok. Zijn hele lichaam tintelde. Dit korte moment zouden ze een gewone familie zijn.

Onderweg in de auto had hij zijn hersenen afgepijnigd om zich een klein detail te herinneren dat hij had vergeten op te schrijven. Hij vermoedde dat het hem was ontschoten toen hij eerder op de dag werd gestoord. Het wilde hem maar niet te binnen schieten, en hij wist dat het een belangrijk detail was. Maar er was iets waardoor hij het zich niet kon herinneren. Terwijl hij hier aan tafel zat en zijn hersenen dwong om na te denken, kwam alleen Sigrids smalle en vermoeide gezicht naar boven. Arme, uitgetelde Sigrid. Hij wist dat ze nu thuis zat en zich rot voelde. Maar ze had hem, met haar gedrag, hier zelf naar toe gedreven.

Hij ving Bentes blik op. Het was alsof hij hier altijd was geweest, alsof de laatste twee jaar niet bestonden. Gards ogen hielden hem een fractie van een seconde vast en er ging een koude rilling door hem heen. De laatste twee jaren hadden wel degelijk bestaan.

Bente en Cato ruimden samen de tafel af. Hij zette koffie. Hij deed het automatisch, had het ontelbare malen gedaan. Het contact met het koffiezetapparaat gaf hem rust. Hij vulde de houder met water, deed koffie in de filter en schoof de kolf op zijn plaats. Drukte de knop in. Onmiddellijk begon het apparaat te borrelen en te gorgelen. Die stem klonk zo vertrouwd. Gard riep stoer tegen Bente dat hij even wegging. De deur knalde hard achter hem dicht. Na de koffie vertrok ook Bente. Ze draaide zich een ogenblik om en keek naar het tweetal op de bank. Ze kreeg iets onzekers. De tas hing treurig over haar schouder.

“Tot kijk dan.” Haar glimlach bereikte haar mondhoeken niet. Toen de deur achter haar dichtviel, bedacht Cato dat hij niet wist waar ze heen ging. Naar haar moeder in Kongsberg of naar haar zuster in Sandefjord? Ze hadden ook niet afgesproken wanneer ze zou terugkomen, of hij zondag met het eten op haar moest rekenen of dat ze later zou komen. Vetle kroop op de bank blij tegen zijn vader aan. Hij bleef het hele tv-programma door ratelen. Cato leunde met zijn hoofd tegen de muur. In zijn gedachten rustte Bentes gezicht, haar uitdrukking op het moment dat ze wegging. Hij hoopte dat Gard niet te laat zou thuiskomen. Waar moest hij zoeken als hij niet kwam? “Met wie gaat Gard gewoonlijk om?” vroeg hij aan Vetle, die zat te lachen om een haan achterop een rijdende fiets. “Gek dat ie er niet afvalt”, grijnsde hij. “Gard is bij Terje en Morten.” De ogen van de jongen lieten het scherm niet los. “En soms bij een paar stomme meiden”, voegde hij eraan toe. “Moet je de kleur van die jas zien. Mama zou die niet mooi vinden.”

Cato stond op en liep naar de keuken. Hij voelde een ingetogen blijdschap bij het openen van de groene kastdeuren. De oude geverfde kasten. Bente had het vaak over een nieuwe keuken gehad. In zeker opzicht voelde het juist en goed om hier te zijn. Aan de andere kant deden de kamers iets met hem, ze zonken langzaam in hem neer en maakten hem rusteloos en ongelukkig. Het waren surrogaatkamers, want hij hoorde hier niet langer thuis.

Om een uur of halfelf, na ontelbare potjes yahtzee, kreeg hij Vetle eindelijk naar bed. De jongen had zoveel te vertellen en zoveel om over te praten, dat hij van geen ophouden wist.

Toen hij eindelijk onder de wol lag, wou hij nog lezen. “Eventjes”, lachte hij. “Toe?” Cato gaf lachend toe en vond een stapel Donald Ducks in de kist op de gang. Vetle pakte de bladen gretig aan. Zijn vader bleef een tijdje in de deuropening naar de lezende jongen staan kijken voor hij zachtjes weer naar beneden ging.

Lang nadat Vetle in slaap was gevallen, kwam Gard stilletjes binnen. Cato was op de bank in slaap gevallen, maar werd abrupt en opgelucht wakker van het ritselende geluid van Gards jas. Een vage pijn stak achter zijn voorhoofd. Gard keek niet naar zijn vader, maar liep direct naar de keuken en sneed een paar boterhammen af. Cato stond op en gaapte. Hij deed de tv uit, die de hele tijd had aangestaan, en liep naar de keuken. Probeerde met gewone stem te praten. “Leuk gehad?” Gard hield zijn ogen op het brood gericht en mompelde een antwoord. De stekende hoofdpijn van zo-even was verdwenen. Zijn hoofd voelde leeg, alsof er een dunne grijze schil om zijn hersenen zat.

Gard nam het bord met boterhammen en het glas melk demonstratief mee naar zijn kamer. De deur knalde achter hem dicht. Toen werd het helemaal stil. Hij zette niet eens muziek op.

Cato zette een cd op. Hij vond er een die hij niet eerder had gezien. Schindlers list. Muziek van de film met dezelfde naam. Hij had hem niet gezien. Sigrid wou er met hem naartoe, had gesmeekt en gezeurd dat ze zouden gaan. Hij had er geen zin in gehad. In zijn werk had hij genoeg met de dood te maken, hij hoefde niet ook nog eens duizenden joden vergast te zien worden.

In zijn tas op de gang vond hij Het boek der vragen. Opende het terwijl de mooie vioolmuziek de hele kamer vulde en zich nestelde in de spaties tussen de zwarte drukletters. Hij sloeg het boek op een willekeurige bladzijde open en begon te lezen. Opnieuw ondervond hij de herkenning in de woorden. Hoe kwam het dat dit boek als een levend mens in hem zat? Hij voelde een vaag onbehagen bij de zwakke, doffe geluiden die Gard op de bovenverdieping maakte. De jongen zat hem daar boven te haten. Hij zat daar in stilte te lijden. Cato Isaksen las over zijn zoons: We denken dat ze rechtop staan, want we kunnen ze ons niet anders voorstellen. Met een doek rond hun schouders zijn ze in werkelijkheid vaartuigen die zijn overgeleverd aan de wind en de zee.

Sla de mensen gade, zij zijn bronnen verjaagd van hun eigen water. Als hun gang zwaarder wordt, is dat omdat ze naar dat water verlangen …

Het dertiende sterrenbeeld
cover.html
Section0001.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
Section0004.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0008.xhtml
Section0009.xhtml
Section0010.xhtml
Section0011.xhtml
Section0012.xhtml
Section0013.xhtml
Section0014.xhtml
Section0015.xhtml
Section0016.xhtml
Section0017.xhtml
Section0018.xhtml
Section0019.xhtml
Section0020.xhtml
Section0021.xhtml
Section0022.xhtml
Section0023.xhtml
Section0024.xhtml
Section0025.xhtml
Section0026.xhtml
Section0027.xhtml
Section0028.xhtml
Section0029.xhtml
Section0030.xhtml
Section0031.xhtml
Section0032.xhtml
Section0033.xhtml
Section0034.xhtml
Section0035.xhtml
Section0036.xhtml
Section0037.xhtml
Section0038.xhtml
Section0039.xhtml
Section0040.xhtml
Section0041.xhtml
Section0042.xhtml
Section0043.xhtml
Section0044.xhtml
Section0045.xhtml
Section0046.xhtml
Section0047.xhtml
Section0048.xhtml
Section0049.xhtml
Section0050.xhtml
Section0051.xhtml
Section0052.xhtml
Section0053.xhtml
Section0054.xhtml
Section0055.xhtml
Section0056.xhtml
Section0057.xhtml
Section0058.xhtml
Section0059.xhtml
Section0060.xhtml
Section0061.xhtml
Section0062.xhtml
Section0063.xhtml
Section0064.xhtml
Section0065.xhtml
Section0066.xhtml
Section0067.xhtml
Section0068.xhtml
Section0069.xhtml
Section0070.xhtml
Section0071.xhtml
Section0072.xhtml
Section0073.xhtml
Section0074.xhtml
Section0075.xhtml
Section0076.xhtml
Section0077.xhtml
Section0078.xhtml
Section0079.xhtml
Section0080.xhtml
Section0081.xhtml
Section0082.xhtml
Section0083.xhtml
Section0084.xhtml
Section0085.xhtml
Section0086.xhtml
Section0087.xhtml
Section0088.xhtml
Section0089.xhtml
Section0090.xhtml
Section0091.xhtml
Section0092.xhtml
Section0093.xhtml
Section0094.xhtml
Section0095.xhtml
Section0096.xhtml
Section0097.xhtml
Section0098.xhtml
Section0099.xhtml
Section0100.xhtml
Section0101.xhtml
Section0102.xhtml
Section0103.xhtml
Section0104.xhtml
Section0105.xhtml
Section0106.xhtml
Section0107.xhtml
Section0108.xhtml
Section0109.xhtml
Section0110.xhtml
Section0111.xhtml
Section0112.xhtml
Section0113.xhtml
Section0114.xhtml
Section0115.xhtml
Section0116.xhtml
Section0117.xhtml
Section0118.xhtml
Section0119.xhtml
Section0120.xhtml
Section0121.xhtml
Section0122.xhtml
Section0123.xhtml
Section0124.xhtml
Section0125.xhtml
Section0126.xhtml
Section0127.xhtml
Section0128.xhtml
Section0129.xhtml