Een snel telefoontje naar het opvanghuis bevestigde dat Cheryl Therkelsen daar de afgelopen tien dagen samen met haar kinderen had gezeten. De vrouw met wie hij sprak, ze stelde zich voor als Dagmar Løw, ontkende echter dat in de dagen voor of na twee januari Sonya Khan in het opvanghuis was geweest. “Nee”, zei ze beslist, nadat ze het in de computer had nagekeken. “Al onze cliënten worden op datum ingeschreven. In die periode was de enige allochtone vrouw die we hier hadden, een Indische.”
“Kunt u nakijken of Sonya Khan op een ander moment in het opvanghuis is geweest?” vroeg Cato Isaksen. Hij vloekte toen de vrouw een ontkennend antwoord gaf. Daar ging zijn theorie.
Twee uur later belde Roger Høibakk, tamelijk chagrijnig. Cheryl Therkelsen en haar twee kinderen waren niet opgedoken. Misschien had de oude dame gelogen, of misschien was het die Amerikaanse te heet onder haar voeten geworden. “Noem haar niet die Amerikaanse, alsjeblieft”, zei Cato Isaksen geërgerd. Ze heeft een Noorse pas en ze woont hier al jaren.”
“Hoe dan ook, ze is niet opgedoken”, herhaalde Roger Høibakk wrokkig. “En die oude vrouw van de begane grond kan wat mij betreft de pot op met haar muffe koninginnenbrood.”
Ingeborg Myklebust verscheen in de deuropening. Ze keek ernstig. Haar ogen waren waterig en ze zag bleek. Cato Isaksen vroeg Roger Høibakk te blijven waar hij was tot ze zou opduiken en sloot het gesprek daarna af.
“Ik heb koorts”, zei Ingeborg Myklebust somber. “Is ze er al?”
Cato Isaksen schudde het hoofd. “Het is vreemd”, zei hij, “De mensen van het opvanghuis hebben bevestigd dat ze daar vanochtend vrij vroeg is weggegaan.”
Ingeborg Myklebust rechtte haar rug. “Er zit niets anders op dan dat ik naar huis ga”, zei ze. “Als ik nu naar bed ga, ben ik morgenvroeg misschien weer op de been. Maar ik wil het verhoor van de weduwe graag bijwonen”, voegde ze eraan toe. “Ik denk dat het ons verder zal helpen. Ze weet iets.”
Hij knikte terwijl hij naar de rotzooi op zijn bureau keek, waar dossiers en losse vellen papier om de beste plek streden.
Ingeborg Myklebust stond in de deuropening te wachten. Cato Isaksen draaide zijn gezicht weer naar haar. “Ga maar”, zei hij, “ik neem Cheryl Therkelsen wel voor mijn rekening als ze er is.”