Het viel niet mee om net te doen alsof ik van de prins geen kwaad wist”, stotterde Bergliot Behrens opgewonden terwijl Cato Isaksen probeerde haar te kalmeren. “Ik wist niet eens op welke verdieping ik u moest zoeken”, vervolgde ze. “Ik begrijp natuurlijk dat jullie haar verdenken en omdat ik nergens bij betrokken wil raken en nog veel minder de politie wil tegenwerken, heb ik door de telefoon niets gezegd.”
Cato Isaksen duwde Bergliot Behrens rustig in de richting van een zitgroep een eindje verderop in de gang naast de deuren van het toilet. Haar blauwgrijze hoed was iets te diep over haar gefronste voorhoofd getrokken. Haar mantel was niet dichtgeknoopt. Ze zag eruit alsof ze hals over kop haar huis had verlaten. Uitgeput zeeg ze op de kleine bank neer. Haar handtas kwam op de vloer terecht. Cato Isaksen boog zich voorover om hem op te rapen. Ze rukte de tas zonder een dankjewel uit zijn handen.
“Ze heeft me dus opgebeld, waarschijnlijk vanuit een telefooncel en ze vroeg of ik haar man nog had gezien. Dat moest ik wel ontkennen, maar ik heb met geen woord gerept over wat er is gebeurd. Ik bedoel, als zij het was, dan weet ze dat ook wel, niet dan?”
“U heeft het over Cheryl Therkelsen?”
“Ja, over wie anders, ze zei dat ze op weg was naar huis. Ik moest echt mijn best doen om natuurlijk te klinken. Maar ik geloof dat het me is gelukt.”
“Zei ze iets over waar ze was geweest?”
“Waarschijnlijk heeft ze toch aan mijn stem gehoord dat er iets was. Ik kon er niets aan doen. Maar het is toch ook niet helemaal zeker, commissaris, dat zij het is geweest? Hoe langer ik er over nadenk, hoe absurder het klinkt. Volgens mij is zij het niet.”
Cato Isaksen glimlachte even toen ze hem commissaris noemde. Kalm onderbrak hij haar. “Zei ze iets over waar ze was geweest?” herhaalde hij.
“Ze zei dat ze in zo’n opvanghuis was geweest, weet u wel, voor gewelddadige vrouwen. Nee ik bedoel…” De oude vrouw hief demonstratief haar handen op en legde die op haar hartstreek. “Het heeft me nogal aangegrepen. Ik ben in de eerste de beste taxi gestapt, die staat nu trouwens beneden te wachten. Het zal wel duur worden.”
Cato Isaksen vervloekte zichzelf. Wat was hij ook een stommeling! Het opvanghuis. Natuurlijk.
“Verdomme”, vloekte hij zachtjes. “Eén momentje alstublieft”, zei hij terwijl hij haastig naar Randi toeliep. “Zoek Roger voor me”, beval hij haar, “snel.”
Roger Høibakk reageerde niet echt enthousiast op de opdracht Bergliot Behrens naar huis te brengen en in de flat van het slachtoffer te wachten tot Cheryl Therkelsen daar zou opduiken.
“Neem maar iemand met je mee”, zei Cato Isaksen, terwijl hij de oude mevrouw Behrens ondertussen een kalmerend klopje op haar arm gaf. “Dank u wel”, zei hij, “maar de volgende keer mag u ons ook rustig bellen.” Daarna liep hij terug naar zijn kamer. Om daar te ontdekken dat die leeg was. Kim Khan was verdwenen.