9
Fluisteraar had ook niet stilgezeten. Tegen de tijd dat ik mijn gesprek met Ben had beëindigd, had hij duizenden andere details geregeld, van een vliegticket tot aan creditcards tot aan de troep die in Brodie Wilsons zakken zou worden aangetroffen.
Belangrijkste onderdeel van onze pogingen mij een geloofwaardig alibi te verschaffen, was een vier jaar oude laptop met flink wat kilometers onder de kap. Er zou ook een e-mailprogramma op staan met honderden oude berichten, zowel zakelijk als privé, plus documenten en gedownloade bestanden over vroegere zaken.
‘Je zult je er in het vliegtuig in moeten verdiepen en proberen jezelf vertrouwd te maken met die troep,’ zei Fluisteraar.
‘Concentreer je op het bestand met je familiefoto’s. Je bent gescheiden, maar je hebt twee, dan wel drie kinderen. Ik ben vergeten wat ik ze precies verteld heb. Dingen over vroegere onderzoeken kun je deels zijn vergeten, maar dat geldt natuurlijk niet voor je familie. Ik heb gezegd dat je gek op ze bent.’
‘Zit er ook gecodeerd materiaal bij?’ vroeg ik.
‘Beschermd door wachtwoorden en wat simpele codes, maar daar komen ze snel genoeg doorheen. Als we het helemaal zouden dichtspijkeren, zou dat volgens mij alleen maar tot allerlei rare vragen leiden.
Ze zetten er ook iTunes op en je krijgt een mp3-speler. Maar ik waarschuw je: die nerds van het bureau hebben een verschrikkelijke smaak wat muziek betreft.’
‘Bedankt, dan zal ik dus waarschijnlijk van rap moeten gaan houden,’ antwoordde ik. Ik hoorde autobanden knerpen op het grind van de oprit en ik nam aan dat het werk erop zat en het personeel naar huis ging. ‘Wanneer is alles gereed?’ vroeg ik.
‘Vanochtend om zes uur. Je kleren, je paspoort en je laptop zullen worden afgeleverd bij de bewaking en een van de bewakers zal het voor je in de keuken leggen.’
We hadden al afgesproken dat ik zijn logeerkamer zou gebruiken, dus dat betekende twee uur slaap voordat ik weer in actie zou komen. Maar goed dat er adrenaline bestond, dacht ik.
‘De taxi wordt om even voor zevenen verwacht,’ ging hij verder. ‘Ik heb één ontmoeting voor je geregeld voordat je op het vliegtuig stapt. De details zitten in je spullen.’
Hij zag eruit alsof hij al dood was en we wisten allebei dat hij onmogelijk nog wakker kon zijn tegen de tijd dat ik vertrok. Het enige wat ons nog restte, was afscheid nemen.
Hij pakte al onze notitieblokken en usb-sticks, gooide ze in de open haard en hield er een lucifer bij. Ik wist zeker dat dit niet in het handboek stond, in het hoofdstuk over de juiste vernietiging van geclassificeerd materiaal, maar het vuur gaf het vertrek in elk geval nog iets huiselijks en het nam enigszins de kilte weg van wat er voor ons lag.
‘Ik zou willen dat ik mee kon om je rugdekking te geven,’ zei hij ernstig. ‘Met name als je met je rug tegen de muur staat. Maar dat gaat nu eenmaal niet.’
‘Nee, niemand zal me dekken,’ antwoordde ik.
‘Daar heb je helemaal gelijk in, je staat alleen.’
Onze blikken ontmoetten elkaar en ik verwachtte dat hij me een hand zou geven en me geluk zou wensen, maar dat deed hij niet.
‘Jij bent anders dan ik; ik ben nog nooit een agent als jij tegengekomen, Scott. Jouw probleem is je gevoel,’ zei hij.
Daar dacht ik even over na. Mijn probleem is mijn gevoel? Dat had nog nooit iemand tegen me gezegd, maar er leek enige waarheid in te schuilen.
‘Jij voelt dingen misschien meer aan dan goed voor je is,’ zei hij. ‘Er zijn omstandigheden waarin dat de zaak ernstig kan bemoeilijken.’
Hij draaide zich om en pookte het vuur op. Het was niet prettig om te horen, maar hij had het recht om het te zeggen – hij was mijn operationele chef.
‘Mocht het om een of andere reden uit de klauwen lopen en je weet zeker dat ze je te grazen gaan nemen, wacht dan niet te lang. Gebruik de schietstoel.’
‘Mezelf uit de weg ruimen, bedoel je?’
Hij gaf geen antwoord, althans niet rechtstreeks. ‘Ooit in Afghanistan geweest?’ wilde hij weten.
‘Nee, nooit,’ zei ik.
‘Dan heb je geluk gehad. Ik heb een paar jaar in Kabul gezeten, twee keer. De Britten waren daar al honderd jaar voor ons, maar er was niet veel veranderd. Ze zongen vaak een bepaald liedje:
“Ben je gewond en achtergelaten in de Afghaanse wildernis
En komen de vrouwen kijken wat er van je over is
Pak dan je geweer en schiet je voor je raap
En ga naar je god als een ware soldaat.” ’
Hij haalde zijn schouders op, in een poging het niet belangrijker te maken dan het was. ‘Dus ja, zoals de Engelse soldaten zeiden: “Pak je geweer.” Lijden heeft geen zin, Scott, je hoeft het niet nodeloos te rekken.’
Ik wist op dat moment, en ik wist het met honderd procent zekerheid, dat hij in de archieven was gedoken en mijn dossier had gelezen.