7

Terwijl we hard bezig waren mijn wankele alibi wat meer inhoud te geven, werd Fluisteraar naar de woonkamer geroepen. Daar waren twee speciale assistenten gestationeerd, ieder met een veiligheidsprofiel dat hun toegang gaf tot vrijwel alle overheidsdocumenten.

Fluisteraar ging naar ze toe en kwam enkele minuten later terug met een dossier dat net van het ministerie van Buitenlandse Zaken was gekomen. Het bevatte een verslag van tien alinea’s – kort, schetsmatig, frustrerend – over een Amerikaanse staatsburger die enkele dagen eerder in Bodrum was overleden.

Het ging om een jonge knaap en hoe akelig dat ook was, ik moet toegeven dat het voor ons toch goed nieuws leek – een dergelijk sterfgeval maakte de belangstelling van de fbi legitiem.

Fluisteraar overhandigde me het dossier en hoewel de naam van het slachtoffer er duidelijk boven stond, zei het me in eerste instantie niets. Pas in een van de latere alinea’s werd mijn interesse echt gewekt: daarin stond dat hij bij vrienden en kennissen bekendstond als Dodge.

‘Dodge? Hoezo Dodge?’ vroeg ik aan Fluisteraar.

‘Van de auto’s,’ antwoordde hij. ‘Die knaap was achtentwintig en erfgenaam van een fortuin uit de auto-industrie, hij was miljardair. Ik denk dat zijn maten hem net zo goed Guus Geluk hadden kunnen noemen.’

‘Nou, zoveel geluk had hij anders niet,’ zei ik, terwijl ik verder las. Volgens het rapport verbleven hij en zijn vrouw in een van de landhuizen boven op de klippen in Bodrum. Het stond bekend als het Franse Huis en hij was ofwel uitgegleden of gesprongen of geduwd en op de dertig meter lagergelegen rotsen terechtgekomen. Het kostte boten en duikers meer dan twee uur om het lichaam uit de beukende golven op te vissen.

‘Ik denk niet dat hij nog opgebaard zal worden,’ zei Fluisteraar, nadat hij de aangehechte foto’s had bekeken en het dossier weer had neergelegd.

Er waren geen bewijzen en misschien zocht ik te gretig naar verbanden die er niet waren – ik geef toe dat ik niet wars ben van samenzweringstheorieën – maar ik vroeg me toch onbewust af wat het verband was tussen een stukje papier, gevonden in een afvoerpijp in de Eastside Inn, en het verminkte lichaam van een miljardair.

‘Wat denk jij?’ vroeg ik, me omdraaiend. ‘Gewoon toeval of hebben Dodge en de moord in Manhattan iets met elkaar te maken?’

Fluisteraar had de dossiers over die zaak gelezen toen we aan mijn alibi werkten en hij was dus de aangewezen persoon om er iets van te vinden.

‘Vrijwel zeker, maar het kan me niet schelen,’ antwoordde hij. ‘Het enige wat mij interesseert is dat we een halfuur geleden wat jouw alibi betreft nog koper poetsten en dat goud noemden. En nu hebben we een stinkend rijke Amerikaan die in verdachte omstandigheden is overleden. Een Amerikaan met contacten...’

‘Hoe weet je dat hij contacten heeft?’

‘Toon mij een familie met zoveel geld die dat niet heeft.’

‘Er is geen familie, alleen zijn vrouw staat in het rapport,’ voerde ik aan, even in de rol van advocaat van de duivel.

‘Nou en? Er zullen tantes zijn, peetouders, advocaten, een trustfonds. Ik zal mijn mensen erop zetten, maar met een miljard dollar moet er iemand zijn.’

Hij had natuurlijk gelijk. Door mijn jeugd bij Bill en Grace wist ik dat als geen ander. ‘Oké, dus een vermogensbeheerder of advocaat hoort dat hij dood is. Wat dan?’

‘Ik zal Buitenlandse Zaken vragen hem te bellen. Ze zeggen dat ze twijfels hebben over de dood, maar ze hebben iemand met voldoende autoriteit nodig om hun hulp in te roepen. De advocaat of vermogensbeheerder stemt ermee in...’

‘Ja, daar kan ik in meegaan, die plicht heeft hij,’ voegde ik eraan toe.

‘Buitenlandse Zaken raadt hem aan contact te zoeken met het Witte Huis en een formeel verzoek in te dienen,’ zei Fluisteraar. ‘De stafchef beantwoordt het telefoontje. Hij zegt dat hij begrijpt dat de vermogensbeheerder een degelijk onderzoek wil. Het is in een vreemd land; er kan van alles gebeurd zijn. Dus wat doet het Witte Huis vervolgens?’

‘Ze geven de fbi opdracht er een speciale agent op af te sturen.’

‘Precies,’ zei Fluisteraar. ‘En wat helemaal perfect is: Grosvenor kan persoonlijk de president van Turkije bellen om het te organiseren. Een miljard dollar en de naam van een beroemde familie uit de autobranche, het is heel aannemelijk dat hij dat doet.’

We wisten allebei: vanaf dat moment was ik een speciale agent van de fbi. ‘Welke naam wil je?’ vroeg Fluisteraar.

‘Brodie Wilson,’ antwoordde ik.

‘Wie is dat?’ vroeg Fluisteraar. Hij kende de exercitie. Hij wilde er zeker van zijn dat als er binnenkort sprake zou zijn van een echt keiharde ondervraging, ik niet in de war zou raken over mijn naam.

‘Een dooie kerel. Hij was het zeilmaatje van mijn stiefvader. Bill zei dat hij de beste spinakerman was die hij ooit had gezien.’ Plotseling – ik kon niet uitleggen waarom – voelde ik een enorme droefenis over me heen komen.

Fluisteraar merkte het niet; hij was te druk met zijn rol als operationele chef. ‘Oké, je bent geboren op Long Island, ging elk weekend zeilen, zijn geboortedatum is dezelfde als die van jou, je naaste familielid is je moeder, die weduwe is. Oké?’

Ik knikte, sloeg het op in mijn geheugen. De informatie was voor het paspoort, een exemplaar met ezelsoren en heel veel stempels dat binnen de komende paar uur door de cia geleverd moest worden. Fluisteraar had de telefoon al gepakt en was bezig een conference call op poten te zetten tussen woonkamer, keuken en eetkamer om het een en ander te organiseren.

Ik nam de gelegenheid te baat om na te denken. Eenmaal in Turkije zou ik een kanaal nodig hebben, een manier om met Fluisteraar te communiceren. Ik kon hem niet rechtstreeks bellen – een fbi-agent zou in de belangstelling staan van de Turkse versie van Echelon en ze zouden vrijwel zeker al zijn telefoontjes afluisteren. Maar als ik het verband tussen de dood van Dodge en de moord in de Eastside Inn onderzocht, zou het volkomen legitiem zijn als ik contact hield met de New Yorkse rechercheur die het onderzoek naar de moord leidde.

Mijn idee was dat Ben Bradley als postbus kon dienen: hij zou onze cryptische berichten ontvangen en ze naar ons doorsluizen. Zodra Fluisteraar klaar was met telefoneren, legde ik het hem voor. Hij was niet helemaal overtuigd.

‘Hoe zei je ook weer dat die knaap heette?’ vroeg hij.

‘Bradley. Ben Bradley,’ zei ik.

‘Is hij te vertrouwen?’

Fluisteraar was de uitputting allang voorbij, maar zelfs zijn gezicht kwam tot leven toen ik hem vertelde over de Twin Towers en wat Bradley had gedaan voor die knaap in de rolstoel. ‘Hij is een patriot,’ zei ik.

‘Zesenzestig verdiepingen?’ antwoordde Fluisteraar. ‘Die man is geen patriot, het is een atleet, goddomme.’ Hij pakte de telefoon en gaf de fbi opdracht hem op te halen.

Ik ben Pelgrim
IkBenPelgrim1.html
IkBenPelgrim2.html
IkBenPelgrim3.html
IkBenPelgrim4.html
IkBenPelgrim5.html
IkBenPelgrim6.html
IkBenPelgrim7.html
IkBenPelgrim8.html
IkBenPelgrim9.html
IkBenPelgrim10.html
IkBenPelgrim11.html
IkBenPelgrim12.html
IkBenPelgrim13.html
IkBenPelgrim14.html
IkBenPelgrim15.html
IkBenPelgrim16.html
IkBenPelgrim17.html
IkBenPelgrim18.html
IkBenPelgrim19.html
IkBenPelgrim20.html
IkBenPelgrim21.html
IkBenPelgrim22.html
IkBenPelgrim23.html
IkBenPelgrim24.html
IkBenPelgrim25.html
IkBenPelgrim26.html
IkBenPelgrim27.html
IkBenPelgrim28.html
IkBenPelgrim29.html
IkBenPelgrim30.html
IkBenPelgrim31.html
IkBenPelgrim32.html
IkBenPelgrim33.html
IkBenPelgrim34.html
IkBenPelgrim35.html
IkBenPelgrim36.html
IkBenPelgrim37.html
IkBenPelgrim38.html
IkBenPelgrim39.html
IkBenPelgrim40.html
IkBenPelgrim41.html
IkBenPelgrim42.html
IkBenPelgrim43.html
IkBenPelgrim44.html
IkBenPelgrim45.html
IkBenPelgrim46.html
IkBenPelgrim47.html
IkBenPelgrim48.html
IkBenPelgrim49.html
IkBenPelgrim50.html
IkBenPelgrim51.html
IkBenPelgrim52.html
IkBenPelgrim53.html
IkBenPelgrim54.html
IkBenPelgrim55.html
IkBenPelgrim56.html
IkBenPelgrim57.html
IkBenPelgrim58.html
IkBenPelgrim59.html
IkBenPelgrim60.html
IkBenPelgrim61.html
IkBenPelgrim62.html
IkBenPelgrim63.html
IkBenPelgrim64.html
IkBenPelgrim65.html
IkBenPelgrim66.html
IkBenPelgrim67.html
IkBenPelgrim68.html
IkBenPelgrim69.html
IkBenPelgrim70.html
IkBenPelgrim71.html
IkBenPelgrim72.html
IkBenPelgrim73.html
IkBenPelgrim74.html
IkBenPelgrim75.html
IkBenPelgrim76.html
IkBenPelgrim77.html
IkBenPelgrim78.html
IkBenPelgrim79.html
IkBenPelgrim80.html
IkBenPelgrim81.html
IkBenPelgrim82.html
IkBenPelgrim83.html
IkBenPelgrim84.html
IkBenPelgrim85.html
IkBenPelgrim86.html
IkBenPelgrim87.html
IkBenPelgrim88.html
IkBenPelgrim89.html
IkBenPelgrim90.html
IkBenPelgrim91.html
IkBenPelgrim92.html
IkBenPelgrim93.html
IkBenPelgrim94.html
IkBenPelgrim95.html
IkBenPelgrim96.html
IkBenPelgrim97.html
IkBenPelgrim98.html
IkBenPelgrim99.html
IkBenPelgrim100.html
IkBenPelgrim101.html
IkBenPelgrim102.html
IkBenPelgrim103.html
IkBenPelgrim104.html
IkBenPelgrim105.html
IkBenPelgrim106.html
IkBenPelgrim107.html
IkBenPelgrim108.html
IkBenPelgrim109.html
IkBenPelgrim110.html
IkBenPelgrim111.html
IkBenPelgrim112.html
IkBenPelgrim113.html
IkBenPelgrim114.html
IkBenPelgrim115.html
IkBenPelgrim116.html
IkBenPelgrim117.html
IkBenPelgrim118.html
IkBenPelgrim119.html
IkBenPelgrim120.html
IkBenPelgrim121.html
IkBenPelgrim122.html
IkBenPelgrim123.html
IkBenPelgrim124.html
IkBenPelgrim125.html
IkBenPelgrim126.html
IkBenPelgrim127.html
IkBenPelgrim128.html
IkBenPelgrim129.html
IkBenPelgrim130.html
IkBenPelgrim131.html
IkBenPelgrim132.html
IkBenPelgrim133.html
IkBenPelgrim134.html
IkBenPelgrim135.html
IkBenPelgrim136.html
IkBenPelgrim137.html
IkBenPelgrim138.html
IkBenPelgrim139.html
IkBenPelgrim140.html
IkBenPelgrim141.html
IkBenPelgrim142.html
IkBenPelgrim143.html
IkBenPelgrim144.html
IkBenPelgrim145.html
IkBenPelgrim146.html
IkBenPelgrim147.html
IkBenPelgrim148.html
IkBenPelgrim149.html
IkBenPelgrim150.html
IkBenPelgrim151.html
IkBenPelgrim152.html
IkBenPelgrim153.html
IkBenPelgrim154.html
IkBenPelgrim155.html
IkBenPelgrim156.html
IkBenPelgrim157.html
IkBenPelgrim158.html
IkBenPelgrim159.html
IkBenPelgrim160.html
IkBenPelgrim161.html
IkBenPelgrim162.html
IkBenPelgrim163.html
IkBenPelgrim164.html
IkBenPelgrim165.html
IkBenPelgrim166.html
IkBenPelgrim167.html
IkBenPelgrim168.html
IkBenPelgrim169.html
IkBenPelgrim170.html
IkBenPelgrim171.html
IkBenPelgrim172.html
IkBenPelgrim173.html
IkBenPelgrim174.html
IkBenPelgrim175.html
IkBenPelgrim176.html
IkBenPelgrim177.html
IkBenPelgrim178.html
IkBenPelgrim179.html
IkBenPelgrim180.html
IkBenPelgrim181.html
IkBenPelgrim182.html
IkBenPelgrim183.html
IkBenPelgrim184.html
IkBenPelgrim185.html
IkBenPelgrim186.html
IkBenPelgrim187.html
IkBenPelgrim188.html
IkBenPelgrim189.html
IkBenPelgrim190.html
IkBenPelgrim191.html
IkBenPelgrim192.html
IkBenPelgrim193.html
IkBenPelgrim194.html
IkBenPelgrim195.html
IkBenPelgrim196.html
IkBenPelgrim197.html
IkBenPelgrim198.html
IkBenPelgrim199.html
IkBenPelgrim200.html
IkBenPelgrim201.html