1
Er zijn van die plekken die ik me mijn hele leven zal herinneren: het Rode Plein gegeseld door een hete wind, de slaapkamer van mijn moeder aan de verkeerde kant van 8-Mile Road in Detroit, de eindeloze tuinen van een welgesteld pleeggezin, een man die me wilde vermoorden in een verzameling ruïnes bekend als het Theater van de Dood.
Maar niets zit dieper in mijn geheugen gegrift dan een armoedige kamer in New York – tot op de draad versleten gordijnen, goedkoop meubilair, een tafel vol met tina en andere partydrugs. Naast het bed liggen een handtas, een zwart slipje ter grootte van een flossdraadje en een paar Jimmy Choo’s met vijftien centimeter hoge naaldhakken. Net als hun eigenaar horen ze daar niet. Zij bevindt zich in de badkamer, naakt, haar keel is doorgesneden en ze drijft met haar gezicht omlaag in een badkuip vol zwavelzuur, het actieve bestanddeel van een gootsteenontstopper die je bij elke supermarkt kunt kopen.
Tientallen lege flessen van het middel – DrainBomb heet het – liggen verspreid over de vloer. Ongemerkt bekijk ik er een aantal. Ze hebben allemaal nog hun prijssticker en het valt me op dat degene die haar heeft vermoord, ze in twintig verschillende winkels heeft gekocht. Je krijgt toch ongewild bewondering voor een dergelijk goede planning.
Het is een grote chaos in en rond het gebouw. Het lawaai is oorverdovend: blèrende politieradio’s, assistenten van de lijkschouwer die om hulp schreeuwen, een snikkende vrouw van Latijns-Amerikaanse afkomst. Zelfs als een slachtoffer niemand op de wereld kent, lijkt er toch altijd wel iemand te huilen bij een soortgelijke gebeurtenis.
De jonge vrouw in het bad is onherkenbaar; de drie dagen die ze in het zuur heeft doorgebracht, hebben haar gelaatstrekken volkomen verwoest. Dat zal ook wel de bedoeling zijn geweest, neem ik aan; degene die haar heeft vermoord, heeft ook haar handen onder water gehouden, met behulp van telefoonboeken. Het zuur heeft niet alleen haar vingerafdrukken opgelost, maar bijna het hele onderliggende beenderstelsel. De forensische jongens van de nypd zullen er een hele klus aan hebben om hier een naam aan te koppelen, of ze moeten toevallig het gebit kunnen thuisbrengen.
Op plekken als deze, waar je het gevoel hebt dat het kwaad nog steeds aan de muren kleeft, kan je geest vreemde paden inslaan. Het idee van een jonge vrouw zonder gezicht deed me denken aan een Lennon/McCartney-song van lang geleden – het is een lied over Eleanor Rigby, een vrouw die een gezicht droeg dat ze bewaarde in een pot bij de deur. In gedachten begin ik het slachtoffer al Eleanor te noemen. Het plaats delict-team is nog lang niet klaar, maar er is niemand hier die niet denkt dat Eleanor werd vermoord tijdens het bedrijven van seks: de matras die verschoven is, de verfrommelde lakens, bruine druppels bloed op een nachtkastje. De echt zieke geesten zullen denken dat hij haar keel heeft doorgesneden terwijl hij nog in haar zat. En het akelige is dat ze misschien nog gelijk hebben ook. Maar hoe ze ook is gestorven, voor wie wil is er nog iets positiefs te vinden: ze zal zich niet hebben gerealiseerd wat er gebeurde, althans niet tot het allerlaatste moment.
Tina – crystal meth – zal daarvoor hebben gezorgd. Het maakt je zo verdomde geil, zo euforisch als het je hersenen bereikt, dat elk voorgevoel een onmogelijkheid is. Onder invloed van dat spul is de enige coherente gedachte die de meeste mensen nog kunnen produceren, om een partner te vinden en elkaar plat te neuken.
Naast de twee lege pakjes tina ligt iets wat lijkt op een van die kleine shampooflesjes die je in hotelkamers aantreft. Het heeft geen etiket en er zit een heldere vloeistof in – ghb, neem ik aan. Dat is nogal hot in de duistere uithoeken van internet: in grote doses is het een geliefde vervanger voor rohypnol als date-rape drug. In clubs wemelt het ervan: in kleine hoeveelheden wordt het gebruikt om tina te neutraliseren, om de paranoia enigszins aan banden te leggen. Maar ghb heeft zo zijn eigen bijwerkingen: het verlies van remmingen en een intensere seksuele ervaring. Een van de bijnamen is easy lay. Nadat Eleanor haar Jimmy’s had uitgeschopt en uit haar minieme, zwarte jurkje was gestapt, moet ze als een vuurpijl met oudejaar zijn losgegaan.
Ik baan me een weg door de horde mensen – een onbekende voor hen, een vreemdeling met een duur jasje losjes over zijn schouder en een heleboel bagage uit het verleden – en blijf staan bij het bed. Ik sluit me af voor de herrie om me heen en zie haar in gedachten bovenop zitten, naakt, terwijl ze hem berijdt als een cowgirl. Ze is begin twintig, met een mooi lijf, en ik stel me voor dat ze er volkomen in opgaat. De cocktail van drugs die haar opzweept tot steeds heftiger orgasmes, haar lichaam dat dankzij de meth steeds heter wordt, haar gezwollen, priemende borsten, haar op hol geslagen hart en ademhaling, haar natte tong die een eigen leven is gaan leiden en koortsig op zoek is naar de mond onder haar. Seks is tegenwoordig beslist niet iets voor watjes.
Het neonlicht van de rij bars buiten het raam zal op de dit seizoen populaire highlights van haar kapsel zijn gevallen en zijn afgeketst op haar Panerai-duikershorloge. Ja, het is een fantasie, maar geen slechte. Ik ken deze vrouw. We kennen haar allemaal – haar type dan. Je ziet ze in de gigantische, nieuwe Prada-winkel in Milaan, in de rij voor de clubs in Soho, nippend aan een latte in de trendy cafés langs de Avenue Montaigne: jonge vrouwen die denken dat het tijdschrift People nieuws brengt en dat het op hun rug getatoeëerde Japanse symbool staat voor rebellie.
Ik stel me de hand van de moordenaar op haar borst voor, spelend met de met een juweel versierde tepelring. De man neemt hem tussen zijn vingers en geeft er een ruk aan, haar zo dichter naar zich toe trekkend. Ze schreeuwt het uit, opgefokt. Alles is nu hypergevoelig, met name haar tepels. Maar ze vindt het niet erg, als iemand het op de ruwe manier wil, betekent dit alleen maar dat hij haar heel graag wil. Boven op hem gezeten, terwijl het hoofdeinde van het bed tegen de muur bonkt, zal ze een blik op de deur geworpen hebben – de ketting zit er inderdaad op. Dat is in deze buurt wel het minste wat je kunt doen.
Een plattegrond op de deur geeft de vluchtroute aan. Ze is in een hotel, maar daar houdt de vergelijking met het Ritz-Carlton dan ook wel mee op. Het hotel heet de Eastside Inn – toevluchtsoord voor ambulante types, backpackers, dolende zielen en verder iedereen met twintig dollar per nacht. Blijf zo lang als je wilt – een dag, een maand, de rest van je leven – het enige wat je nodig hebt, zijn twee identiteitsbewijzen, waarvan eentje met een foto.
De knaap die zijn intrek had genomen in kamer 89, zat daar al een tijdje – op een bureau staat een sixpack, samen met vier halflege flessen sterkedrank en een paar dozen cornflakes. Op het nachtkastje een stereo met een paar cd’s die ik even snel bekijk. Hij had een goede smaak wat muziek betreft, dat moet ik hem nageven. De klerenkast is echter leeg; het lijkt erop dat hij alleen zijn kleren heeft meegenomen toen hij vertrok en het lichaam in het bad vloeibaar liet worden. Achter in de kast ligt een hoop rommel: gelezen kranten, een leeg blik kakkerlakkengif, een met koffie besmeurde kalender. Ik raap hem op. Op elk blad staat een zwart-witfoto van een oude ruïne: het Colosseum, een Griekse tempel, de Bibliotheek van Celsus bij avond. Heel kunstzinnig. Maar de bladen zijn verder leeg, nergens een afspraak of iets dergelijks. Hij lijkt, behalve als onderzetter voor koffie, nooit te zijn gebruikt en ik leg hem terug.
Ik draai me om en laat – zonder na te denken, puur uit gewoonte – mijn hand over het nachtkastje glijden. Dat is vreemd, geen stof. Ik doe hetzelfde bij het bureau, het hoofdeinde van het bed en de stereo en het resultaat is identiek: de moordenaar heeft alles schoongeveegd om zijn vingerafdrukken te verwijderen. Dat is op zich nog niet zo bijzonder, maar als ik de geur van iets opsnuif en mijn vingers naar mijn neus breng, verandert dat alles. Wat ik ruik, is het residu van een antiseptische spray die ze op de intensive care gebruiken om infecties tegen te gaan. Het doodt niet alleen de bacteriën, maar vernietigt daarnaast ook dna-materiaal: zweet, huid, haar. Door alles in de kamer te bestuiven en daarna de vloerbedekking en de muren te bewerken, heeft de moordenaar ervoor gezorgd dat de nypd de forensische stofzuigers wel thuis kan laten.
Ik besef plotseling dat dit allesbehalve een doorsneemoord is, gepleegd omwille van geld, drugs of seks. Als moord is dit een tamelijk opmerkelijk geval.