26
Finbar haalde een dossier uit een muurkluis, de andere twee advocaten lieten hun colbertjes van hun schouders glijden en ik keek vanuit ons arendsnest naar de regenvlagen die vanaf het park onze richting uit kwamen en had nog steeds geen idee waar het over ging.
‘Zoals je weet, was bij Bills overlijden zijn aanzienlijke vermogen ondergebracht in trustfondsen die daarna in hun geheel overgingen naar Grace,’ legde Finbar uit, terwijl hij het dossier opensloeg.
‘Er was echter één klein, maar bijzonder deel van zijn leven dat in een afzonderlijk fonds was ondergebracht. Wat daarin zat, was door de jaren heen opgebouwd en Grace had daar eerlijk gezegd nooit enige belangstelling voor getoond.
Voordat hij stierf, had Bill een regeling getroffen, met mijn hulp, om dat aan jou te doen toekomen. Ik denk dat hij bang was dat als Grace hem zou overleven, ze geen voorzieningen voor jou zou treffen.’ Hij glimlachte. ‘Bill was duidelijk een slimme man, we weten hoe dat heeft uitgepakt, niet?’
Ik grinnikte terug. ‘Ze gaf me toch nog tachtigduizend per jaar.’
‘Alleen omdat ik daarop aandrong,’ wierp hij tegen. ‘Ik vertelde haar dat als ze niet op z’n minst een gebaar maakte, jij waarschijnlijk het testament zou betwisten en uiteindelijk een fortuin zou opstrijken.’
‘Dat moet afschuwelijk voor haar zijn geweest.’
‘Ja, dat kun je wel zeggen. Bill wilde dat deze regeling geheim bleef tot na het overlijden van Grace. Ik denk dat hij zich zorgen maakte dat ze het zou aanvechten en jou failliet zou procederen.
Maar nu zij er niet meer is en wij overtuigd zijn van jouw integriteit, valt alles op zijn plek.’ Hij haalde een bundeltje documenten uit het dossier. ‘Het eerste deel van Bills regeling betreft onroerend goed in SoHo. Heb je dat ooit gezien?’
‘Ik heb er zelfs nog nooit van gehoord,’ antwoordde ik.
‘Het is een oud theepakhuis met een gietijzeren voorgevel en een enorme ruimte binnen. Diverse mensen hebben gezegd dat je er een fantastische woning van zou kunnen maken. Waarom ze dat zeiden, geen idee.’
Finbar – een weduwnaar zonder kinderen – woonde in een vooroorlogs appartement met veertien kamers in het chicste pand van Park Avenue, dus het verbaasde me niets dat hij een omgebouwd pakhuis als maar één stap boven een tuinschuurtje beschouwde.
‘Bill had het laten isoleren, er is airco in aangelegd en het is brandveilig gemaakt. Dit gebouw en de hele inboedel wilde hij aan jou nalaten.’
Hij gaf het bundeltje en een map met andere documenten aan de twee wijze mannen, die er ter goedkeuring hun handtekening onder zetten.
‘Wat voor inboedel?’ vroeg ik.
Finbar glimlachte. ‘Bill was heel ordelijk, heel rationeel ook, maar er was één segment van zijn leven waarvoor dat niet gold...’
‘De kunst!’ riep ik, balancerend tussen schok en ongeloof.
‘Dat klopt,’ antwoordde Finbar. ‘Zoals je misschien wel weet, was er nauwelijks een onbekende kunstenaar die hij niet steunde door hun werk te kopen, soms zelfs hele exposities.’
‘Hij heeft me ooit verteld,’ zei ik, ‘dat voor de meeste mensen liefdadigheid bestond uit het doneren aan goede doelen, maar hij steunde arme kunstenaars.’
‘En dat is precies wat hij heeft gedaan. Jaar in jaar uit, cheque na cheque. Maar hij had er oog voor, Bill – dat was het bijzondere eraan – en hij bewaarde alles wat hij kocht.’
‘In het pakhuis?’
‘Daarom heeft hij het ook laten verbouwen, hij heeft er alles in weggestouwd alsof het om een rommelzolder ging: Warhol, Roy Liechtenstein, Hockney, Jasper Johns, Rauschenberg, de lijst is eindeloos. Hier heb je een catalogus.’
Hij schoof een computeruitdraai in mijn richting en ik bladerde erdoorheen – elke pagina stond vol met wat inmiddels grote namen waren.
‘En Grace? Zij heeft er na Bills overlijden nooit naar geïnformeerd?’
‘Zoals ik al zei had ze er geen belangstelling voor. Ik denk dat hij op een gegeven moment tegen haar heeft gezegd dat hij alles had verkocht en dat de opbrengst in een van de trustfondsen was verdwenen.’
Hij schoof een ander dik document over het bureau. ‘Natuurlijk moest ik de kunstwerken laten verzekeren en dat betekende regelmatige opwaarderingen. Dit is de meest recente informatie.’
Ik pakte de lijst en zag dat naast elk schilderij de geschatte waarde stond. Op de laatste bladzij was alles bij elkaar opgeteld. Ik staarde naar het bedrag en realiseerde me dat ik een heel rijk mens was.
Ik stond op en liep naar het raam. De regen sloeg inmiddels tegen het glas en ik wist niet of het dat was, of dat de tranen mijn zicht belemmerden. Zelfs aan het einde van zijn leven had Bill geprobeerd voor me te zorgen. Wat had ik nog meer kunnen vragen? Hij was een fantastische man en ik besefte opnieuw dat ik hem beter had moeten behandelen.
Ik draaide me om en keek Finbar aan, en hij overhandigde me alle documenten – getekend en wel.
‘Gefeliciteerd,’ zei hij. ‘Je bent nu de eigenaar van de mooiste collectie hedendaagse kunst ter wereld.’