30
Bradley had er geen enkel probleem mee gehad het juiste huis te vinden. Zoals gepland was hij vijf minuten nadat ik door Cumali was opgepikt zelf ook uit het hotel vertrokken. Hij was met behulp van een door mij getekende plattegrond recht naar Bodrums beste winkel in scheepsbenodigdheden gelopen.
Drie minuten later had hij de winkel weer verlaten, met in een plastic tas het enige artikel dat hij had gekocht, om vervolgens, opnieuw aan de hand van mijn plattegrond, naar het zuidwesten te lopen. Na elf minuten sloeg hij de straat in die hij zocht en zag, halverwege, het distributiecentrum van Coca-Cola. Hij liep erheen, stak de straat over en bleef voor een klein huis staan.
Na het bekeken te hebben en zich zes kenmerken te hebben herinnerd, was hij ervan overtuigd dat hij voor het juiste pand stond. Hij opende het tuinhek, liep langs de tuinkabouters en klopte op de deur. Het was 11.25 uur: hij lag precies op schema. Een paar seconden later hoorde hij een vrouwenstem iets in het Turks roepen en hoewel hij de taal niet verstond, wist hij zeker dat ze vroeg: ‘Wie is daar?’
Hij reageerde niet, liet de stilte groeien en, zoals de meeste mensen in dergelijke gevallen, deed de vrouw, het kindermeisje van de kleine jongen, de deur open. Bradley was van plan geweest om, zodra de deur van het slot was, zich ertegenaan te gooien, hem weer achter zich dicht te smijten en de vrouw in de beslotenheid van het huis onderhanden te nemen.
Het werkte niet. Toen ik het met Bradley besprak, was ik vergeten rekening te houden met het feit dat de vrouw nogal zwaarlijvig was. Toen Bradley hard tegen de deur duwde, stuitte hij op haar massieve gestalte en ging hij niet verder open. Dat gaf de verbaasde jonge vrouw net voldoende tijd om zelf hard terug te duwen en te gaan gillen. Het leek er even op dat Bradley buitengesloten zou blijven en dat het hele plan in duigen zou vallen. De rechercheur reageerde echter snel – godzijdank – en trok zijn pistool, ramde dat in de kier, richtte het op het gezicht van de doodsbange vrouw en schreeuwde dat ze weg moest stappen.
Ze verstond niet alles wat hij zei, maar ze begreep de boodschap. Ze stapte achteruit en Bradley wurmde zich naar binnen en gooide, met het pistool nog steeds in de aanslag, de deur achter zich dicht. De vrouw was te bang om te gillen en dat gaf Bradley de kans om een gordijn opzij te trekken en de straat in te kijken. Tot zijn opluchting was buiten alles rustig en hij realiseerde zich dat drie Coke-trucks die het pakhuis in- en uitreden, met hun ronkende motoren het geschreeuw hadden overstemd.
Hij draaide zich weer om en zag dat de angst nu echt bezit van haar had genomen en dat ze beefde over haar hele lichaam. Voordat ze iets kon zeggen, dook er een gezicht op in de deuropening achter in het huis. Het was de kleine jongen.
Bradley’s pistool werd aan het zicht onttrokken door de massieve gestalte van de vrouw en hij glimlachte het kind toe. Meer had de jongen niet nodig. Hij kwam grinnikend en in het Turks pratend naar voren.
De oppas kwam in beweging om hem vast te pakken, te beschermen, en dat – gecombineerd met Bradley’s glimlach – leek haar wat te kalmeren, en het beven ging over in trillen.
‘Wat zegt hij?’ vroeg Bradley, zo vriendelijk mogelijk, wijzend naar de kleine jongen.
De oppas slikte, probeerde haar keel te bevochtigen en dwong zichzelf de beperkte kennis van haar Engels op te diepen die ze in de loop der jaren bij verschillende gezinnen had opgedaan.
‘Hij zegt jij Amerikaan?’ wist ze uit te brengen.
Bradley glimlachte naar de kleine jongen. ‘Ja, uit New York.’
De oppas vertaalde dat voor de jongen, die ze nog steeds dicht tegen zich aan gedrukt hield. ‘Hij vraagt jij vriend van de buigende man?’ zei ze.
Bradley leek in de war – buigende man? Wat was dat nu verdomme weer? Maar de oppas schoot hem te hulp. ‘Hij bedoelt fbi-man.’
‘Ah,’ antwoordde Bradley. ‘Brodie Wilson. Ja, dat is mijn vriend.’
De kleine jongen zei iets en de oppas vertaalde weer: ‘Waar is de buigende man?’
‘Hij is bij je moeder,’ zei Bradley.
‘Waar zij heen?’ vertaalde de oppas voor de kleine knaap.
Bradley wilde het kind niet aan het schrikken maken en dacht een goed idee te hebben. ‘Ze zijn gaan picknicken,’ zei hij.
Zodra dat was vertaald, barstte de jongen in tranen uit, zo te zien ontroostbaar. Bradley kon niet weten dat het de grote droom van de jongen was om te gaan picknicken met zijn Amerikaanse vriend en nu waren ze zonder hem vertrokken.
Bradley keek hem met grote ogen aan. De oppas begreep echter wat er achter de tranen en het verdriet schuilging en legde aan Bradley uit wat het probleem was.
De rechercheur bukte zich, hield het wapen uit het zicht en zei tegen de jongen dat er niets aan de hand was, dat zijn moeder hem straks zou komen halen, maar dat ze eerst een spelletje moesten doen.
Zodra de oppas dat vertaald had, glimlachte de jongen gerustgesteld naar Bradley en voerde een van zijn betere buigingen uit.
Ben en Marcie hadden nooit kinderen gekregen, dus Ben zag ze als een soort buitenaardse wezens, maar toch voelde hij zich diepgeroerd door het wanhopige verlangen van het kind naar zoiets simpels als een picknick. Hij voelde de walging omhoogkomen, misselijk van het vooruitzicht van wat hij moest doen, maar hij wist ook dat hij geen keus had. Het lijden van één kind was niets vergeleken bij de slachting die de pokken zou veroorzaken en hij gebaarde naar de oppas dat ze verder de gang in moest lopen.
In de keuken gekomen trok hij onmiddellijk de jaloezieën omlaag en deed de achterdeur op slot. Pas toen richtte hij zijn aandacht op de inrichting van het huis. Het was een traditioneel Bodrums huis en de keuken had een hoog, sterk hellend plafond om de hitte te kunnen laten ontsnappen. In het midden, hoog in de nok, hing een lamp aan een balk. Hij was bevestigd aan een zwaar, koperen schroefoog en Bradley wist dat die perfect zou zijn.
Hij wendde zich tot de oppas, eiste haar gsm op en plugde hem in de oplader die op de keukentafel lag. Dat was slim – als de telefoon op het kritieke moment leeg zou raken, zou alles in het honderd lopen.
Langzaam en duidelijk sprekend vertelde hij de oppas dat het absoluut zijn bedoeling was dat zij en de jongen hier levend uit zouden komen. ‘Maar dat zal niet gebeuren,’ zei hij, ‘als je probeert te ontsnappen, de deur opendoet of de telefoon aanraakt. Je doet precies wat ik zeg, oké?’
Ze knikte en Bradley ging zitten, met zijn pistool binnen handbereik, hij maakte de plastic boodschappentas open en haalde er een flink stuk dik touw uit.
De kleine jongen – geïntrigeerd – kwam naar hem toe en ging naast hem zitten. Samen gingen ze aan de slag om een strop te maken.