4

Tegen de tijd dat ik het Witte Huis verliet, was het verkeer een stuk rustiger geworden. Fluisteraar en ik zaten achter in de dienstauto en reden dwars door de stad. De directeur zag er verschrikkelijk uit; elk uur zonder rust eiste zijn tol en na twintig uur te zijn ondergedompeld in de crisis, was zijn gezicht grijs als een grafsteen.

En het ergste was dat de nacht nog lang niet voorbij was.

Omdat alleen wij drieën het echte doel van mijn opdracht kenden – en niemand van ons van plan was dat aantal vrijwillig uit te breiden – had Fluisteraar al aangeboden mijn verbindingsman te zijn. Ik zou de agent ter plekke zijn en hij zou de taak op zich nemen om mij te ‘runnen’. Net als altijd in dat soort situaties waren er miljoenen details die we moesten doornemen en ik nam aan dat we op weg naar zijn kantoor waren om daar een begin mee te maken. Het plan was dat ik binnen twaalf uur op een lijnvlucht naar Turkije zou zitten.

Eerder die avond, toen de president afscheid van me had genomen en me een keuze uit allerlei souvenirs had aangeboden, van een ingelijste foto van hemzelf tot een setje Witte Huis-golfballen – ik moet zeggen dat hij gezien de omstandigheden een behoorlijk goed gevoel voor humor had –, was Fluisteraar nog even gebleven voor een besloten discussie. Ik werd door de zilveren vos naar een leeg kantoor verbannen en na vijf minuten was de directeur weer opgedoken en ging hij met me naar beneden, naar de garage van het Witte Huis. Om het aantal mensen dat me zou kunnen zien zo veel mogelijk te beperken, namen we de trap en we hadden nog maar nauwelijks tien stappen gedaan toen Fluisteraar begon te hijgen. Hij had een te grote last op zijn schouders en het was duidelijk dat hij en lichaamsbeweging geen twee-eenheid vormden.

Ik had gehoopt dat we de tijd in de auto konden gebruiken om mijn alibi uit te werken, maar zodra hij zijn instructies tegen de chauffeur had gemompeld en het glazen scherm omhoog had gedraaid, controleerde hij opnieuw zijn telefoon op berichten en haalde toen een op batterijen werkende bloeddrukmeter uit zijn tas.

Hij rolde zijn mouw op, schoof de band over zijn bovenarm en pompte hem op. Futloos keek hij naar de digitale uitslag op het schermpje. Ik keek ook.

‘Jezus,’ zei ik. ‘Honderdvijfenzestig over negentig, je bent zo goed als dood.’

‘Nee, nee, het valt mee,’ antwoordde hij. ‘Stel je voor hoe hoog het zou zijn als ik als een normaal iemand zou praten.’

Fluisteraar stond niet bekend om zijn grappen en ik waardeerde zijn poging. Hij borg de bloeddrukmeter weer op en zakte nog wat dieper in zijn stoel. Ik nam aan dat hij een paar minuten nodig had om de vermoeidheid terug te dringen en ik was dan ook verbaasd toen hij uit het raam keek en begon te praten.

‘Het is een soort verjaardag, weet je, het is morgen dertig jaar geleden dat ik bij de fbi kwam. Dertig jaar, en geen dag rust. Maar ja, zo gaat dat nu eenmaal in onze business, niet dan? We zijn altijd wel met een of andere klootzak in oorlog.’

Ik zag zijn gezicht weerspiegeld in het glas. Hij zag er veel ouder uit dan hij was en ik denk dat hij zich ondanks zijn stoerheid zorgen maakte over zijn bloeddruk en zich afvroeg hoeveel verwaarlozing zijn lichaam nog kon hebben.

‘Drie huwelijken, vier kinderen die ik nauwelijks ken,’ ging hij verder. ‘Toch is het vergeleken met veel anderen een dankbaar leven geweest. Maar je zou gek zijn als je niet af en toe zou denken: heeft ook maar iets van wat ik gedaan heb echt het verschil gemaakt?

Maar jij hebt dat probleem niet, hè?’ zei hij, zich omdraaiend om me aan te kijken. ‘Handel dit succesvol af en over vijftig jaar zullen ze het nog steeds over Pelgrim hebben.’

Misschien dat er iets aan mij schort, maar dat soort dingen zegt me niet zoveel. Heeft het nooit gedaan, eigenlijk. Dus ik haalde alleen maar mijn schouders op.

Hij draaide zich weer om naar het raam. ‘Dat is echt hoe je erover denkt, hè? Het kan je echt geen donder schelen. Maar ik benijd je – ik zou willen dat ik twintig jaar jonger was. Ik zou heel graag die ene kans hebben gehad om er een keer toe te doen.’

‘Je mag hem hebben, Dave,’ zei ik zacht. ‘Je mag hem gratis hebben.’ Dave was zijn naam, maar er was nauwelijks iemand die dat nog wist. ‘Het maakt me doodsbang.’

Hij lachte even kort. ‘Dat weet je dan verdomde goed te verbergen. Ik ben nog even bij de president gebleven om te horen wat hij van je dacht.’

‘Ja, ik dacht al zoiets.’

‘Hij was onder de indruk, zei dat jij de meest onverstoorbare klootzak was die hij ooit had ontmoet.’

‘Dan moet hij er eens wat vaker uit,’ zei ik.

‘Nee,’ antwoordde Fluisteraar. ‘Ik keek naar je gezicht toen ik je over die pokken vertelde. Misschien is dit de apocalyps – de vier ruiters zijn al onderweg – en jij toonde geen enkele emotie, geen paniek, geen verrassing zelfs.’

‘Dat is waar, in elk geval wat die verrassing betreft. Ik was niet verrast.’

‘Nee, nee. Iedereen zou...’

Ik begon geïrriteerd te raken, pissig dat ik een leven in was gesleurd waar ik helemaal geen deel meer van wilde uitmaken.

‘Ik was niet verrast,’ zei ik scherp, ‘omdat ik in tegenstelling tot die zogenaamde experts in Washington, heb geluisterd.’

‘Waarnaar?’ vroeg hij.

Ik tuurde voor me uit en zag dat we in een lange file terecht dreigden te komen.

‘Ben je weleens in Berlijn geweest, Dave?’

‘Berlijn? Wat heeft Berlijn hier nu mee te maken?’

Ik ben Pelgrim
IkBenPelgrim1.html
IkBenPelgrim2.html
IkBenPelgrim3.html
IkBenPelgrim4.html
IkBenPelgrim5.html
IkBenPelgrim6.html
IkBenPelgrim7.html
IkBenPelgrim8.html
IkBenPelgrim9.html
IkBenPelgrim10.html
IkBenPelgrim11.html
IkBenPelgrim12.html
IkBenPelgrim13.html
IkBenPelgrim14.html
IkBenPelgrim15.html
IkBenPelgrim16.html
IkBenPelgrim17.html
IkBenPelgrim18.html
IkBenPelgrim19.html
IkBenPelgrim20.html
IkBenPelgrim21.html
IkBenPelgrim22.html
IkBenPelgrim23.html
IkBenPelgrim24.html
IkBenPelgrim25.html
IkBenPelgrim26.html
IkBenPelgrim27.html
IkBenPelgrim28.html
IkBenPelgrim29.html
IkBenPelgrim30.html
IkBenPelgrim31.html
IkBenPelgrim32.html
IkBenPelgrim33.html
IkBenPelgrim34.html
IkBenPelgrim35.html
IkBenPelgrim36.html
IkBenPelgrim37.html
IkBenPelgrim38.html
IkBenPelgrim39.html
IkBenPelgrim40.html
IkBenPelgrim41.html
IkBenPelgrim42.html
IkBenPelgrim43.html
IkBenPelgrim44.html
IkBenPelgrim45.html
IkBenPelgrim46.html
IkBenPelgrim47.html
IkBenPelgrim48.html
IkBenPelgrim49.html
IkBenPelgrim50.html
IkBenPelgrim51.html
IkBenPelgrim52.html
IkBenPelgrim53.html
IkBenPelgrim54.html
IkBenPelgrim55.html
IkBenPelgrim56.html
IkBenPelgrim57.html
IkBenPelgrim58.html
IkBenPelgrim59.html
IkBenPelgrim60.html
IkBenPelgrim61.html
IkBenPelgrim62.html
IkBenPelgrim63.html
IkBenPelgrim64.html
IkBenPelgrim65.html
IkBenPelgrim66.html
IkBenPelgrim67.html
IkBenPelgrim68.html
IkBenPelgrim69.html
IkBenPelgrim70.html
IkBenPelgrim71.html
IkBenPelgrim72.html
IkBenPelgrim73.html
IkBenPelgrim74.html
IkBenPelgrim75.html
IkBenPelgrim76.html
IkBenPelgrim77.html
IkBenPelgrim78.html
IkBenPelgrim79.html
IkBenPelgrim80.html
IkBenPelgrim81.html
IkBenPelgrim82.html
IkBenPelgrim83.html
IkBenPelgrim84.html
IkBenPelgrim85.html
IkBenPelgrim86.html
IkBenPelgrim87.html
IkBenPelgrim88.html
IkBenPelgrim89.html
IkBenPelgrim90.html
IkBenPelgrim91.html
IkBenPelgrim92.html
IkBenPelgrim93.html
IkBenPelgrim94.html
IkBenPelgrim95.html
IkBenPelgrim96.html
IkBenPelgrim97.html
IkBenPelgrim98.html
IkBenPelgrim99.html
IkBenPelgrim100.html
IkBenPelgrim101.html
IkBenPelgrim102.html
IkBenPelgrim103.html
IkBenPelgrim104.html
IkBenPelgrim105.html
IkBenPelgrim106.html
IkBenPelgrim107.html
IkBenPelgrim108.html
IkBenPelgrim109.html
IkBenPelgrim110.html
IkBenPelgrim111.html
IkBenPelgrim112.html
IkBenPelgrim113.html
IkBenPelgrim114.html
IkBenPelgrim115.html
IkBenPelgrim116.html
IkBenPelgrim117.html
IkBenPelgrim118.html
IkBenPelgrim119.html
IkBenPelgrim120.html
IkBenPelgrim121.html
IkBenPelgrim122.html
IkBenPelgrim123.html
IkBenPelgrim124.html
IkBenPelgrim125.html
IkBenPelgrim126.html
IkBenPelgrim127.html
IkBenPelgrim128.html
IkBenPelgrim129.html
IkBenPelgrim130.html
IkBenPelgrim131.html
IkBenPelgrim132.html
IkBenPelgrim133.html
IkBenPelgrim134.html
IkBenPelgrim135.html
IkBenPelgrim136.html
IkBenPelgrim137.html
IkBenPelgrim138.html
IkBenPelgrim139.html
IkBenPelgrim140.html
IkBenPelgrim141.html
IkBenPelgrim142.html
IkBenPelgrim143.html
IkBenPelgrim144.html
IkBenPelgrim145.html
IkBenPelgrim146.html
IkBenPelgrim147.html
IkBenPelgrim148.html
IkBenPelgrim149.html
IkBenPelgrim150.html
IkBenPelgrim151.html
IkBenPelgrim152.html
IkBenPelgrim153.html
IkBenPelgrim154.html
IkBenPelgrim155.html
IkBenPelgrim156.html
IkBenPelgrim157.html
IkBenPelgrim158.html
IkBenPelgrim159.html
IkBenPelgrim160.html
IkBenPelgrim161.html
IkBenPelgrim162.html
IkBenPelgrim163.html
IkBenPelgrim164.html
IkBenPelgrim165.html
IkBenPelgrim166.html
IkBenPelgrim167.html
IkBenPelgrim168.html
IkBenPelgrim169.html
IkBenPelgrim170.html
IkBenPelgrim171.html
IkBenPelgrim172.html
IkBenPelgrim173.html
IkBenPelgrim174.html
IkBenPelgrim175.html
IkBenPelgrim176.html
IkBenPelgrim177.html
IkBenPelgrim178.html
IkBenPelgrim179.html
IkBenPelgrim180.html
IkBenPelgrim181.html
IkBenPelgrim182.html
IkBenPelgrim183.html
IkBenPelgrim184.html
IkBenPelgrim185.html
IkBenPelgrim186.html
IkBenPelgrim187.html
IkBenPelgrim188.html
IkBenPelgrim189.html
IkBenPelgrim190.html
IkBenPelgrim191.html
IkBenPelgrim192.html
IkBenPelgrim193.html
IkBenPelgrim194.html
IkBenPelgrim195.html
IkBenPelgrim196.html
IkBenPelgrim197.html
IkBenPelgrim198.html
IkBenPelgrim199.html
IkBenPelgrim200.html
IkBenPelgrim201.html