34
Niet lang nadat onze acht agenten op de steiger waren gestapt, begonnen de eerste feestgangers te arriveren. Het was een feest waar je beslist niet te laat voor wilde zijn.
De overgrote meerderheid parkeerde bij de kaap en gebruikte speciaal daarvoor aangebrachte touwen en ladders om omlaag naar de ruïnes te klimmen. De dames hadden hun tasjes en mobieltjes om hun nek gehangen, hun rok tot halverwege hun kont opgehesen en deden hun best om hun waardigheid en houvast te bewaren. Natuurlijk stond er beneden al een knaap met een zoeklicht die ter verhoging van de feestvreugde de meest sensationele slipjes er uitpikte. Afgaand op het frequent losbarstende gejuich ging een flink aantal vrouwen zelfs helemaal zonder slipje op stap.
Om de paar minuten was er wel een of andere jonge kerel die genoeg had van het trage afdalen, een touw greep en zich de ruimte in lanceerde. Volgens mij hadden de meesten van die amateurabseilers flink geblowd. Ik wist uit ervaring dat die meestal te stoned waren om veel oog te hebben voor hun eigen veiligheid. Minstens zes keer zag ik ze langs het klif stuiteren, hard op de rotsen landen, elkaar een high five geven en weer een joint opsteken. En dan zeggen ze nog dat drugs geen hersenbeschadiging veroorzaken.
Het idee voor het feest – en de enorme winsten die het opleverde – kwam van een Duitse backpacker. Hij was verzeild geraakt in Bodrum, had over de ruïnes gehoord en was er een keer ’s avonds heen gereden om door de Deur naar Nergens de maan te fotograferen. Ergens in zijn chaotische verleden had hij echter twee jaar oceanografie gestudeerd in Amerika en hij herinnerde zich er nog genoeg van om te beseffen dat de ruïnes een paar keer per jaar een stuk minder spectaculair waren – een springvloed zou ze dan vrijwel helemaal onder water zetten.
Maar dat betekende dat er dan ook een extra sterke eb zou zijn en dat er dan veel meer van de oude stad te zien was. Om te beginnen zou het grote, marmeren platform niet meer onder water liggen. Hij keek ernaar en dacht: wat een fantastische dansvloer zou dat zijn.
Twee maanden later, nadat hij de getijdetabellen had bestudeerd en met behulp van een duikuitrusting zijn berekeningen had gecontroleerd, plaatste hij samen met een paar vrienden trucks met generatoren op de kaap, hij gaf opdracht kabels voor een lichtshow langs het klif omlaag te laten zakken en liet boten met enorme speakertorens net buiten de kust voor anker gaan. Ze knipten gaten in het hek, verankerden touwen en ladders in de rotswand zodat de gasten naar beneden konden en posteerden bij elk daarvan een gorilla om de toegangsprijs te innen.
En de mensen betaalden maar wat graag. Waar ter wereld kon je nu midden op zee en bij het licht van de sterren feesten, high worden omringd door klassieke ruïnes en dansen op het graf van twintigduizend mensen? De bezoekers die er geweest waren, zeiden dat ze nog nooit zo’n feest hadden meegemaakt.
De avond dat ik er was, was het feest nog extra groot en extravagant. Er lagen inmiddels tien boten met speakers voor anker binnen een boog van rotsen, beschermd tegen de golven. Op de grootste daarvan stond, op een podium dat veel weg had van dat van de spreekstalmeester van een of ander futuristisch circus, een dj die bekendstond als Chemical Ali. Tussen de rotsen stonden knapen met rookmachines die een soort bovennatuurlijke mist over het water verspreidden – de Deur naar Nergens leek op een wolk te drijven. Pas toen ontstaken ze de rijen laserlichten en stroboscopen.
Midden in dit gekkenhuis pakte een aantal bewakers een ijzeren loopplank en legde die van de voet van het klif naar het net herrezen, marmeren platform met zijn vier kapotte zuilen. Terwijl de muziek aanzwol, zo luid dat je haar bijna kon aanraken, liepen de eerste feestgangers, voorafgegaan door een tiental lange fashionista’s, over de loopplank en zetten voet op terrein waar tweeduizend jaar lang niemand gelopen had. Of in elk geval niet sinds het vorige feest.
Met de opzwepende muziek, de torens van licht en lasers, de rondwervelende silhouetten op de dansvloer, de rook die als een lijkwade over de ruïnes lag en de Deur naar Nergens die daar ergens boven zweefde, etherisch en mysterieus, was het niet moeilijk om te geloven dat, als de doden uit hun graf zouden herrijzen, dat op een avond als deze zou gebeuren.
Nou, een van de wandelende doden kwam inderdaad opdagen, hoewel hij dat op dat moment zelf nog niet besefte. Hij arriveerde op een van de vele gigantische jachten die zich een weg zochten door de mist en net buiten de rij speakerboten voor anker gingen.
Tegen de tijd dat hij daar lag te dobberen tussen de andere megajachten, waren de schutters, spotters en hulptroepen van de Division allemaal op hun post. Na uit hun boot te zijn gestapt, hadden ze het bescheiden jacht weer het water op gestuurd om daar in het donker te liggen wachten, ze hadden hun oortjes ingedaan en de microfoontjes op hun revers bevestigd en zagen hoe de menigte zowel in aantal als in chaos groeide. Tevreden dat niemand hen had opgemerkt, gingen ze op in de massa, ze verspreidden zich en gingen op weg naar hun van tevoren vastgestelde posities.
De sleutelfiguur was een vierendertigjarige, zwarte kerel en een van de grappigste en slimste mensen die je ooit mag hopen te ontmoeten. Net als wij allemaal toen we voor de fbi gingen werken, had ook hij een andere naam aangenomen – in zijn geval was dat McKinley Waters geworden, een eerbetoon aan ‘Muddy’ Waters, de grote Deltablues-man. Iedereen die Mack, zoals wij hem noemden, ooit slideguitar had zien spelen en Midnight Special had horen zingen, vroeg zich af waarom hij zijn tijd verdeed met inlichtingenwerk.
Mack was de belangrijkste schutter en hij zat in een kleine uitholling onder de overhangende rand van het klif. Hij had zijn geweer al in elkaar gezet en dat lag verscholen in de duisternis naast hem. Hij nam grote slokken uit een fles whiskey waarin ijsthee zat en hij zag er voor iedereen uit als een knaap die zich een stuk in de kraag zoop en wachtte tot het wat rustiger werd voordat hij zich omlaag zou laten zakken.
Verder weg langs de rand van het klif, in de schaduw van een groepje struiken, zat de reserveschutter – een etter genaamd Greenburg, zo iemand die er geen geheim van maakte dat hij een rijke vrouw zou trouwen. Hij hing daar rond met twee anderen en ze zagen eruit als een groepje blanke vrienden die er nog niet uit waren of ze het geld voor de afdaling gingen betalen of niet. In werkelijkheid waren de twee anderen spotters: behalve dat ze Finlay moesten lokaliseren, was hun taak ook om de mannen, wier aandacht volledig op het schieten was gericht, te waarschuwen als er gevaar dreigde van ergens buiten hun gezichtsveld.
Ik stond op de kaap, naast het gehuurde busje. Ik bleek toevallig het beste uitzicht van allemaal te hebben en kon alle posities zien. Ik zag dus ook de opwinding die zich meester maakte van hen toen Finlay precies op tijd arriveerde: nog maar enkele minuten en dan zou hij echt door de Deur naar Nergens stappen.
Zijn lijfwachten, allemaal ex-kgb, doken op op het achterdek van de boot met hun verrekijkers in de aanslag en tuurden de rotswand, het kleine strand en de dansvloer af.
Pas toen ze het teken gaven dat alles oké was, verschenen er anderen uit de buik van het jacht: het was een groep jonge vrouwen, stuk voor stuk in strakke Chanel- en Gucci-jurkjes. Ze wachtten aan dek tot er een speedboot was neergelaten die hen direct naar de dansvloer zou brengen.
Ik zag Mack zijn fles neerzetten en zijn hand de duisternis in schuiven. Ik wist dat hij verwachtte dat Finlay nu zou opduiken en hij wilde er klaar voor zijn. De twee spotters, bezorgd over een in hun richting drijvende wolk mist, liepen een stukje bij Greenburg vandaan om zich van een goed zicht te verzekeren. Een van de mensen die ons beschermden, liep over het parkeerterrein naar het hek, om daar iedereen in de rug te dekken. Ik hoorde in mijn oortje onze drie jongens beneden op het feest – een derde schutter, nog een slot op de deur, en eentje die zou bijspringen als het tot een vuurgevecht met Finlays griezels zou komen – praten met Control. Die zat op de boot die het team had afgezet en kreeg een update van iedereen behalve van mij. We voelden allemaal dat het spel ging beginnen.
Maar wat niemand van ons wist, was dat een groep mannen op een andere boot, met de boordlichten uit, ook grote belangstelling had voor alles wat er aan land gebeurde. Gemaskeerd door de flarden rook en de in het duister opdoemende rompen van de grote jachten, was hun bescheiden boot zo goed als onzichtbaar. En toch hadden de mannen aan boord een verbazend goed zicht op wat zich zoal afspeelde: ze waren allemaal uitgerust met de modernste nachtkijkers.
De kijkers waren geleverd door Finlays hoofd Beveiliging, die de trip naar Bodrum niet als een uitstapje zag. Hij had daarom als extra beveiliging een groep keiharde mannen gerekruteerd – freelancers, maar enkelen van de besten uit de business – die afzonderlijk naar Bodrum zouden varen. Ze waren per telefoon op de hoogte gebracht, een container met uitrusting stond op hen te wachten toen ze arriveerden en ze hielden zich twee dagen lang gedeisd, tot ze te horen kregen dat ze aan boord moesten gaan van een boot die hij had geregeld. Het was die boot die nu net op zee voor anker lag.
In het duister zagen de freelancers Finlay opduiken uit de zitkamer met kogelvrije patrijspoorten en naar de jonge vrouwen lopen. Wij op het klif zagen hem ook. Mack liet zijn doelwit twee stappen nemen – gewoon om er zeker van te zijn dat de griezels naast hem niet de kans kregen om hem terug naar binnen te sleuren, mocht er een tweede kogel nodig zijn. Hij had zijn vinger aan de trekker toen de spotter die het dichtst bij hem stond, een waarschuwing riep.
Weer een nieuwe wolk dreigde zijn doelwit aan het zicht te onttrekken. Greenburg had het ook gezien en hij zakte op één knie om indien nodig zelf te schieten. Maar Mack keek naar de wolk, schatte in dat hij tijd zou hebben, richtte snel en vuurde. Dankzij de dreunende muziek hoorde niemand de scherpe knal. De kogel raakte Finlay, maar het was een haastig schot en wat bedoeld was om een groot gat in zijn voorhoofd te maken en zijn hersenen te verbrijzelen, raakte hem lager.
Hij viel op het dek, terwijl een stuk van zijn keel op de Gucci-jurk naast hem spatte. Hij leefde nog, kronkelend van de pijn, maar Macks zicht werd hem ontnomen door de rook en hij kon geen tweede keer schieten. Een van de spotters sprak dringend in zijn microfoon en zei tegen Greenburg dat hij hem nog een keer moest raken.
De lijfwachten aan boord waren in paniek, maar de mannen op de reserveboot hadden Finlay horen schreeuwen via hun eigen oortjes en ze tuurden nu de kliffen af met hun nachtkijkers. Een van hen zag Greenburg op zijn knie zakken, het wapen heffen en schreeuwde iets in het Kroatisch...
Een scherpschutter naast hem veegde snel langs het klif, kreeg Greenburg in het vizier en haalde de trekker over. Greenburg – zijn eigen vinger aan de trekker – kreeg de kogel in zijn borst en viel voorover. Ik was het dichtst bij hem, zag dat hij nog in leven was en sprintte op hem af.
Ik brak alle regels – de prioriteit lag bij de missie, niet bij de veiligheid van het team – en ik hoorde te wachten tot Control me een bevel gaf. Maar Greenburg lag open en bloot en zou opnieuw geraakt worden als niemand hem daar weghaalde.
Niemand wist waar de vijand vandaan vuurde, maar Mack zag onmiddellijk het gevaar: als iemand op zee Greenburg kon neerschieten, konden ze mij ook raken. Hij gilde een waarschuwing, dacht dat hij nog steeds schuilging achter de rook en rende ineengedoken op me af om me op te vangen en tegen de grond te trekken. Hij mocht me wel, we waren beiden gelovigen in het huis van de blues en ik denk dat dat ook een rol speelde, maar wat ook meetelde, was dat hij van zichzelf een heel moedig man was.
Halverwege onderweg naar mij blies de wind een gat in de rook en die knapen op de boot waren erg goed – twee kogels raakten Mack net boven zijn nieren. Ze hadden evengoed mij te grazen kunnen nemen.
Hij liet zijn geweer vallen en ging gillend neer. Ik draaide om mijn as, rende op hem af, gooide mijn lichaam over het zijne en rolde – terwijl de kogels in de rulle grond om ons heen sloegen – samen met hem weg tot we in een kleine kuil lagen. Feestgangers schreeuwden – ze realiseerden zich eindelijk dat er twee mannen waren neergeschoten en zwaargewond waren – maar hadden geen idee wat er aan de hand was of waar de schutters zich bevonden, en dat maakte hun paniek alleen nog maar heviger.
Control had geen moeite de bron te lokaliseren: hij beende over het dek van het kleine jacht heen en weer toen hij in de rook en de schaduwen iets zag wat hij herkende als mondingsvuur. Toen de Division die ochtend op pad ging, was hij zo verstandig geweest een aantal blauw met rode knipperlichten aan boord te brengen. Hij plakte ze nu op het dak van de kajuit en zei tegen de schipper dat hij er vol gas op af moest.
De huurlingen op de reserveboot zagen de snel op hen afkomende boot met de zwaailichten en trokken onmiddellijk de logische, maar onjuiste conclusie. Ze schreeuwden in vier verschillende talen naar de man aan het roer om zich tussen de schepen met toeschouwers te begeven, in de hoop dat ze daartussen konden verdwijnen. Ze wisten dat ze normaal gesproken geen kans maakten om te ontkomen en het laatste wat ze wilden was een vuurgevecht met de Turkse politie.
Hun boot gleed tussen de andere boten door en voer zo dicht langs twee ervan dat er verf van hun rompen werd geschraapt. Het geschreeuw van de opvarenden maakte Control duidelijk dat de onbekende boot was gevlucht, dus gaf hij zijn schipper de opdracht om te keren en naar Finlays megajacht te varen.
De zwaailichten maakten het in alle verwarring mogelijk om zo dicht naar de achterkant van de grote boot te varen dat hij Finlay in een grote plas bloed kon zien liggen. Een paar vrouwen en een verward bemanningslid, die dachten dat Control een politieman was, gilden naar hem dat hij snel een ambulance of een helikopter moest oproepen, maar Control zag aan Finlays stuiptrekkingen en aan het grote gat in zijn nek dat ze hun werk gedaan hadden: hij bloedde leeg en was zo goed als dood. Hij draaide zich om naar zijn schipper en beval hem zich zo snel mogelijk uit de voeten te maken. En pas toen de veronderstelde politieboot weer vertrok, besefte het hoofd Beveiliging dat hij net oog in oog had gestaan met de man die de aanslag had geleid. Het kon hem inmiddels niet meer schelen – zijn feestje was verpest en hij was al een plan aan het bedenken om de Turkse grens over te steken voordat de Turken hem mee naar een kamertje namen en hem vertelden dat hij zijn eigen enkels vast moest pakken omdat het feest nu eigenlijk pas begon.
Control had geluisterd naar de verslagen van iedereen aan de kust, en in de wetenschap dat de missie was volbracht, beval hij de mannen aan de voet van het klif snel naar de steiger te gaan, waar hij hen over drie minuten zou oppikken. Vervolgens gaf hij mij opdracht het back-upplan in werking te stellen.
De twee spotters hadden alles gehoord en ze pakten Greenburg onder de armen en sleepten hem naar het busje. Hij was al dood – de kogel in zijn borst was versplinterd toen hij zijn ribben raakte en de splinters hadden zijn hart en longen zo beschadigd dat hij nooit een echte kans had gehad. In de ondiepe kuil had ik gedaan wat ik kon om het bloeden van Mack te stelpen. Hij was een stevig gebouwde knaap, maar ik wist hem toch op de een of andere manier over mijn schouder te gooien en hem op de passagiersstoel van het busje te zetten. Ik deed de rugleuning omlaag, pakte mijn jack en bond dat rond zijn middel om nog meer bloedverlies tegen te gaan. Hij was nog steeds bij bewustzijn en zag het label in mijn jack. ‘Barneys?’ zei hij. ‘Welke bluesman koopt nu verdomme bij Barneys?’
We lachten, maar we wisten allebei dat hij geen kans had als we niet heel snel medische hulp voor hem vonden. Ik sprong achter het stuur en reed plankgas en slippend de parkeerplaats af. De spotter die vlak achter me zat, had zijn gsm al aan zijn oor en sprak tegen Control over een naar we hoopten voldoende veilige lijn.
Toen ik bonkend het asfalt opreed, hing de spotter op en vertelde me dat ik hem en zijn maat moest afzetten bij de jachthaven in Bodrum, zoals gepland. Zij moesten het land uit voordat alles op slot ging: Turkije was een trots land en de Turken zouden niet blij zijn dat er onder hun neus mensen werden geëxecuteerd. De spotters zouden het lichaam van Greenburg mee aan boord nemen, terwijl ik Mack naar de dokter zou brengen die stand-by stond. Hopelijk kon hij de wonden stabiliseren en zo tijd winnen voor een helikopter van de Amerikaanse Middellandse Zeevloot die laag langs de kust zou komen aanvliegen om ons beiden op te halen. De heli, met een arts en twee medisch specialisten aan boord, was al ingeseind, en zodra hij ons had opgepikt, zou hij op weg gaan naar het vliegdekschip, waar ze een operatiekamer en een volledig chirurgisch team hadden.
Mack had een kans, en ik ging zo mogelijk nog sneller rijden. Het was een woeste rit en ik denk niet dat ooit iemand de afstand in een baksteenvormig busje sneller heeft afgelegd. We arriveerden bij de jachthaven en die bleek tot ons geluk zo goed als verlaten. Het was zaterdagavond en alle boten waren ofwel aan het feesten bij de ruïnes of ze lagen afgemeerd bij een van de vele restaurants aan de boulevard van Bodrum.
Ik reed achteruit de pier op, hielp de spotters met het aan boord brengen van Greenburgs lichaam en ging weer achter het stuur zitten. We hadden een slechte weg voor en een wereld van ellende achter ons liggen.