14
Voor de eerste keer in mijn professionele leven was ik aan mijn lot overgelaten – ik was op een missie zonder dekmantel of steun van een achterban.
De kleine jet was over Jordanië gevlogen en laat in de ochtend op Milas Airport geland. Ik kwam zonder oponthoud door de Turkse douane, stapte in mijn auto en ging vervolgens niet naar Bodrum, maar reed zo snel mogelijk naar Milas. Vlak achter het stadhuis vond ik een fotowinkel, waar een jonge vrouw mijn telefoon van me aannam en een afdruk maakte van de foto die ik had genomen van het huis in Jeddah waar Cumali was opgegroeid. De winkel verkocht ook telefoonaccessoires en ik kocht een extra accu voor het krakkemikkige mobieltje dat ik in Bulgarije had gekocht.
Ik vond een doe-het-zelfwinkel en kocht daar een handboor, een kleine soldeerbout, een fles universeellijm en nog een stuk of zes andere spullen. Ik gooide ze in de auto en reed snel naar Bodrum. Ik kwam bij het hotel aan tijdens lunchtijd en dat betekende dat de manager er niet was, zodat ik zonder oponthoud naar mijn kamer kon.
Ik pakte de gehavende Samsonite van de kast en sneed zorgvuldig de voering open om bij de achterkant van de twee sloten te kunnen komen. Ik boorde het kleine sleutelgat van een van de twee uit en ging toen aan de slag met de Bulgaarse telefoon. Ik slaagde er met behulp van de soldeerbout in om de nieuwe accu achter de andere te plaatsen – om zo de tijd dat het ding werkte te verdubbelen – en opende toen het menu. Ik spendeerde een frustrerende twintig minuten aan het manipuleren van de software, zodat de camera om de twee seconden een foto zou maken.
Ik plakte de provisorisch aangepaste telefoon in de Samsonite, zodat de cameralens precies tegen het door mij uitgeboorde gat zat en hij de hele kamer kon bestrijken. Ik moest nu alleen nog de voering weer vastlijmen en de koffer terugleggen op de kast en dan kon ik vertrekken. Ik ging ervan uit dat de camera op die manier perfect verborgen was, maar de locatie had nog een ander groot voordeel: mensen die ergens naar op zoek zijn, zullen in een doos of een koffer kijken, maar ze onderzoeken zelden dat voorwerp zelf.
Ik had nu mijn bewakingssysteem, zij het dan bij elkaar gehouden door plakband en touw, maar wel werkbaar: ik moest met zekerheid weten dat de inbrekers vonden wat ik ze wilde laten vinden. Al het andere hing daarvan af.
Ik pakte de net afgedrukte foto van Cumali’s vroegere huis en deed er een usb-stick bij met daarop een kopie van haar rijbewijs in Bahrein, fragmenten uit haar duikblog en het resumé van haar studie in Istanbul. Ik stopte alles in een plastic map en legde die in de kluis in mijn kamer – een gammel geval met een op batterijen werkend, elektronisch slot dat iedere zichzelf respecterende inbreker binnen de kortste keren open had.
De foto en de documenten moesten Cumali ervan overtuigen dat Michael Spitz achter haar aan zat.
En omdat het echt bestaande documenten waren, zou het zogenaamde halo-effect alles wat ze verder nog vond in een ander daglicht stellen. Ik rekende erop dat haar inbrekers ook mijn laptop zouden stelen. Daarop zou Cumali twee e-mails vinden – volkomen nep – die ik tijdens mijn vlucht boven Jordanië in elkaar had geflanst. Ik controleerde ze nog een keer, zette ze op de juiste datum in mijn inbox, en toen ging de telefoon.
Een vrouw stelde zichzelf voor als de secretaresse van het New Yorkse bureau Moordzaken, maar ik nam aan dat dat gelul was – ze maakte vrijwel zeker deel uit van het team van Fluisteraar.
‘De vlucht die u verwacht, is Turkish Airlines 349 vanuit Rome. Hij zal om 15.28 uur landen op Milas Airport,’ zei ze.
Ik verwachtte geen vlucht uit Rome, maar ik kon wel vermoeden wat er gebeurd was: Fluisteraar had bedacht dat een overheidsjet te veel aandacht zou trekken en had een commerciële vlucht voor Bradley geboekt.
Ik keek op mijn horloge: ik had nog tien minuten als ik op tijd op Milas wilde zijn. Ik sloot mijn mailprogramma, maar wiste verder geen bestanden. Het echt vertrouwelijke materiaal was beschermd door een niet te kraken versleuteling van 128 bits en de aanwezigheid daarvan zou de zaak alleen nog maar geloofwaardiger maken. De computer zelf was beveiligd met een paar simpele wachtwoorden en ik had er alle vertrouwen in – zoals Fluisteraar me al had verteld toen hij me het ding gaf – dat die heel snel gekraakt konden worden.
Ik stopte ook de laptop in de kluis, zette de Bulgaarse telefoon aan, lijmde de voering weer dicht en liep toen snel de deur uit.
De piccolo, de jonge knaap achter de receptie en de vrouw achter het schakelbord keken toe hoe ik uit de lift stapte. Ik schoof de kamersleutel over de balie en riep voor iedereen hoorbaar naar de telefoniste: ‘Ik ga naar het vliegveld. Mocht er voor me gebeld worden, ik ben om halfzes weer terug.’
Ik wist dat als Cumali mijn kamer ondersteboven wilde laten keren, ze als eerste zou proberen te achterhalen waar ik uithing. Hopelijk had ik haar en haar inbrekers nu een hoop moeite bespaard.
Ik rende naar mijn auto met het idee dat ze, tegen de tijd dat ik was teruggekeerd, via het laadplatform aan de achterkant naar binnen waren gekomen, met de dienstlift omhoog waren gegaan, het slot van mijn deur hadden geforceerd en dat – om het er als een gewone hotelroof uit te laten zien – mijn kamer één grote chaos zou zijn.
Ik had er niet verder naast kunnen zitten.