24

Ik kan niet ontkennen dat het gevoel al dagen aan me knaagde. Ik ben niet zo van lotsbepaling en karma, maar niet lang nadat ik bij Battleboi was vertrokken en door de donkere straten van Manhattan naar huis liep, kreeg ik het overweldigende gevoel dat er een of andere natuurkracht mijn kant uit kwam.

Ik ging mijn kleine loft binnen, met zijn chronische onderstroom van eenzaamheid, en ging op zoek tussen de tassen die ik had meegebracht uit Parijs. Direct nadat ik afscheid had genomen van Battleboi, had ik besloten dat de enige manier om iets aan de honderden overheidsaankondigingen te doen die mijn leven bedreigden, was om Ben en Marcie te vragen mij te overhandigen wat zij hadden gevonden. Ik had eerlijk gezegd niet het idee dat de hacker of ikzelf de tijd of de vaardigheid zou hebben om hun werk nog eens over te doen. Ten slotte vond ik waar ik naar op zoek was: het jasje dat ik aanhad in het Plaza Athénée, op de avond dat ik hen had ontmoet. Daarin zat het visitekaartje dat Marcie me had gegeven en dat ik met zoveel aarzeling had aangenomen.

Het was inmiddels te laat om te bellen, maar de volgende avond vroeg draaide ik hun nummer. Het was Marcie, die opnam.

‘Je spreekt met Peter Campbell,’ zei ik kalm. ‘We hebben elkaar in Parijs ontmoet.’

‘Je bent er snel bij met dat bellen,’ zei ze, toen ze over haar verbazing heen was. ‘Leuk om weer van je te horen. Waar zit je?’

‘Voorlopig in New York,’ zei ik, voorzichtig als altijd. ‘Ik vroeg me af of jij en je man mij het onderzoeksmateriaal zouden willen afstaan over Scott Murdoch, waar hij het over heeft gehad.’

‘Ben is er niet... maar ja, ik zie niet in waarom niet.’

‘Bedankt,’ zei ik, opgelucht. ‘Kan ik het komen halen?’

‘Niet vanavond, ik heb met hem afgesproken voor een film, en morgen hebben we een etentje met vrienden. Wat dacht je van vrijdag, om een uur of zeven?’

Een uitstel van twee dagen was eigenlijk niet wat ik wilde, maar ik was niet in de positie om te protesteren. Ik bedankte haar, noteerde hun adres en hing op. Van een zeer ervaren professional, een man gepokt en gemazeld in de clandestiene wereld, een persoon die – zoals ik geloof ik al heb vermeld – was opgeleid om te overleven in situaties waarin anderen misschien zouden sterven, mocht toch worden verwacht dat hij een hinderlaag zag aankomen. Zo niet van mij. De lerares op een middelbare school die was opgegroeid in Queens zette me op het verkeerde been en ik had dat pas in de gaten toen ik hun appartement binnenstapte.

Het licht was gedimd, via de stereo klonk Hey Jude, in de kamer hing een heerlijke etensgeur en de tafel was gedekt voor drie: ik was uitgenodigd voor het diner. Ik nam aan dat de hele avond zou worden gewijd aan het mij overhalen toch naar Bradley’s seminar te komen, maar ik kon geen kant op, zeker niet als mensen maanden bezig zijn geweest een dossier over je leven aan te leggen en jij komt smeken om die gegevens.

‘Je had voor mij niet al die moeite hoeven doen,’ zei ik, met mijn beste imitatie van een glimlach.

‘Dat is wel het minste wat we kunnen doen,’ antwoordde Marcie, ‘gezien alle ellende die we jou bezorgd hebben.’

Bradley verscheen, schudde me de hand en vroeg wat ik wilde drinken. Het toeval wilde dat ik net in een van mijn periodieke fases van ‘stoppen en volhouden’ zat: ik had besloten dat New York een frisse start zou worden, een perfecte gelegenheid om te proberen clean te worden, en het zou deze keer niet bij alleen een lippendienst blijven – ik had inmiddels al het programma van de plaatselijke Narcotics Anonymous. Maar aangezien ik nogal vatbaar was voor verslavingen, kon ik niets met mate doen – zelfs nuchter blijven niet – dus had ik ook alle alcohol afgezworen. Het zou nog een lange avond worden.

Bradley kwam terug met mijn Evian. Terwijl Marcie verderging met koken, nam Bradley een slok van zijn borrel en ging me voor naar de witte kamer aan het einde van het universum. Behalve dat die dat niet meer was – de kelim lag op de vloer, de gordijnen hingen weer en de enige aanwijzing voor het wanhopige drama dat zich binnen deze vier muren had afgespeeld, was de fysioapparatuur in de hoek.

Ernaast stonden tientallen dossierdozen. Bradley wees ernaar en glimlachte. ‘Dit is je leven, meneer Murdoch.’

Toen ik me bukte om er een blik op te werpen, was ik geschokt door de omvang van hun onderzoek – de dozen zaten vol computeruitdraaien, cd-roms met data en kopieën van uiteenlopende zaken als de jaarboeken van Caulfield Academy tot de jaarlijkse rapporten van VN-afdelingen. Ik pakte er op goed geluk een map uit – het was hun lijst met schuilnamen die ik had gebruikt en de namen haalden weer allerlei herinneringen bij me boven.

Bradley keek toe terwijl ik in de map bladerde. ‘Marcie en ik hebben het erover gehad,’ zei hij. ‘Vind je het erg als we je Scott noemen?’

‘Wat is er mis met Peter Campbell?’ vroeg ik.

‘Nou ja, ik dacht... in elk geval onder elkaar, dat het makkelijker zou zijn je echte naam te gebruiken. Zo hebben we jou altijd gezien.’

Ik keek hem aan. ‘Het probleem, Ben, is dat ook Scott Murdoch niet mijn echte naam is.’

Dat moest Bradley even verwerken. Loog ik, deed ik nog een laatste poging om hen van het pad af te brengen dat ze zo volhardend hadden gevolgd, of was het een armzalige poging tot humor?

Ik wees naar de lijst met schuilnamen. ‘Het is precies als de rest. Gewoon nog een valse identiteit: andere tijd, andere plek, andere naam.’ Ik haalde mijn schouders op. ‘Dat was nu eenmaal mijn leven.’

‘Maar... op school was je Scott Murdoch... nog maar een kind... Dat was jaren vóór die geheime wereld,’ zei hij, nog ongeloviger.

‘Ik weet het. Niemand zou hebben gekozen voor wat er is gebeurd maar zo is het wel gegaan.’

Ik zag hoe de hersenen van de rechercheur overuren maakten: de kindernaam die geen echte naam was, mijn afwezigheid bij beide begrafenissen, het feit dat ik niets leek te hebben geërfd van de rijkdom van de Murdochs. Hij keek me aan en toen drong het tot hem door: ik was geadopteerd, ik was helemaal niet het kind van Bill en Grace.

Ik glimlachte naar hem, een van die lachjes waar geen enkele humor in school. ‘Ik ben blij dat je niet hebt geprobeerd verder terug te gaan dan Scott Murdoch. Alles van voor Greenwich is van mij, Ben, daar heeft verder niemand iets mee te maken.’

Ik zag dat hij begreep dat het een waarschuwing was. De drie kamers aan de verkeerde kant van 8-Mile, de gelaatstrekken van de vrouw die elk jaar verder in mijn herinnering waren weggezakt, de echte naam die ze me had gegeven – ze vormden de kern van mij, het waren de enige dingen die ik bezat die onmiskenbaar van mij waren.

‘Nou ja, wat doet een naam er ook toe?’ zei Bradley ten slotte, glimlachend. ‘Pete is prima, wat mij betreft.’

Marcie riep ons en de avond ging een kant op die ik nooit had verwacht. Om te beginnen was ze een fantastische kok, en als een uitstekend maal je niet in een goede stemming brengt, heb je je waarschijnlijk net iets te vaak volgepropt met junkfood. Verder hadden ze het niet één keer over het seminar en ik moest zo langzamerhand toegeven dat het totaal niet in hen op was gekomen me daar alsnog voor te strikken. Ik begon wat te ontspannen en ik kreeg zo langzamerhand het idee dat ze zoveel over mij wisten dat het, in elk geval voor hen, was alsof ze zaten te eten met een oude vriend.

Bradley stelde tientallen vragen over het boek en de zaken die daarin behandeld werden en Marcie genoot er duidelijk van om te zien hoe haar slimme echtgenoot probeerde mij uit de tent te lokken over details waar ik niet over mocht praten. Tijdens een extra heftige conversatie schoot ze in de lach en zei dat ze hem nog nooit zo pissig had gezien. Ik keek naar haar en kon toen mijn lach ook niet inhouden.

Als iemand je aan het lachen maakt, als ze je thuis hebben uitgenodigd en hun uiterste best doen om je je welkom te laten voelen, als ze je dozen vol materiaal hebben gegeven dat je leven kan redden, als ze ermee hebben lopen sjouwen en je hebben geholpen het in een taxi te krijgen, als je onder een straatlantaarn in Manhattan staat en het enige wat op jou wacht een appartement is, zo kil, dat je het Kamp NoHo noemt, als je verloren bent in je eigen land en al die mooie beloftes van vroeger nogal zijn tegengevallen, als je het onontkoombare gevoel hebt dat je wacht op een toekomst die mogelijk niet al te plezierig zal zijn, als ze glimlachen en je een hand geven en je bedanken voor je bezoek en zeggen dat ze geen mogelijkheid hebben om met je in contact te komen, staat je een moeilijke keuze te wachten.

Ik zweeg even, terwijl al mijn vakkennis en ervaring me vertelden dat ik een vals telefoonnummer moest opgeven en daarna moest wegrijden met hun onderzoek. Waar had ik hen nog voor nodig? Maar toen dacht ik aan de warmte waarmee ze me hadden begroet, Bradley’s plezier in de muziek die hij voor die avond had uitgekozen en, sorry hoor, maar ik kon het niet over mijn hart verkrijgen. Ik pakte mijn gsm, toverde het nummer ervan op mijn schermpje en keek hoe Marcie het noteerde.

In de weken die volgden, belden ze regelmatig en dan gingen we een film pakken of bezochten we een club en luisterden naar de oude bluesmannen waar Bradley zo gek op was – en altijd met z’n drieën. Godzijdank probeerden ze me nooit met een date op te zadelen of gingen ze off piste door het over Bradley’s seminar te hebben.

In die tijd onderging Bradley een hele reeks lichamelijke en psychologische tests en uiteindelijk werd hij tot zijn grote opluchting weer fit genoeg bevonden om te werken. Hij hinkte nog steeds een beetje, hij kreeg lichtere diensten dan normaal, maar soms, meestal ’s avonds laat, belde hij me en vroeg me of ik langs wilde komen bij een plaats delict die ik volgens hem wel interessant zou vinden. Op een zekere avond stuurde hij een sms’je terwijl ik een van mijn twaalfstappenbijeenkomsten bijwoonde. Ik was inmiddels overgestapt naar de AA – zoals Tolstoi zou hebben gezegd: drugsverslaafden zijn allemaal hetzelfde, terwijl iedere alcoholicus op zijn eigen, speciale manier gestoord is. Dat leidde tot veel interessantere bijeenkomsten en ik had besloten dat, als je dan toch voor de rest van je leven nuchter wilde blijven, je dat maar beter op een leuke manier kon bereiken.

De bijeenkomst – gehouden in een vervallen kerk in de Upper West Side – liep ten einde en ik liet mijn medeverschoppelingen achter in de foyer. Ik liep in oostelijke richting, genietend van de voor de tijd van het jaar ongewoon warme avond, en pas toen ik de gotische torens van het Dakota in zicht kreeg, dacht ik eraan de berichten op mijn telefoon te controleren. Ik zag het nummer van Bradley en vermoedde dat hij weer een van zijn oude rock-’n-rollgrootheden had opgedoken, en ik was dan ook verrast dat, toen ik de voicemail afluisterde, ik hem voor het eerst sinds we elkaar hadden ontmoet, om hulp hoorde vragen.

‘Ik heb een moordzaak die bijzonder vreemd is,’ hoorde ik hem zeggen. Hij wilde er verder niets meer over loslaten dan dat het een jonge vrouw betrof, waarna hij me het adres gaf van een armoedig hotelletje waar hij me wilde ontmoeten.

Het heette de Eastside Inn.

Ik ben Pelgrim
IkBenPelgrim1.html
IkBenPelgrim2.html
IkBenPelgrim3.html
IkBenPelgrim4.html
IkBenPelgrim5.html
IkBenPelgrim6.html
IkBenPelgrim7.html
IkBenPelgrim8.html
IkBenPelgrim9.html
IkBenPelgrim10.html
IkBenPelgrim11.html
IkBenPelgrim12.html
IkBenPelgrim13.html
IkBenPelgrim14.html
IkBenPelgrim15.html
IkBenPelgrim16.html
IkBenPelgrim17.html
IkBenPelgrim18.html
IkBenPelgrim19.html
IkBenPelgrim20.html
IkBenPelgrim21.html
IkBenPelgrim22.html
IkBenPelgrim23.html
IkBenPelgrim24.html
IkBenPelgrim25.html
IkBenPelgrim26.html
IkBenPelgrim27.html
IkBenPelgrim28.html
IkBenPelgrim29.html
IkBenPelgrim30.html
IkBenPelgrim31.html
IkBenPelgrim32.html
IkBenPelgrim33.html
IkBenPelgrim34.html
IkBenPelgrim35.html
IkBenPelgrim36.html
IkBenPelgrim37.html
IkBenPelgrim38.html
IkBenPelgrim39.html
IkBenPelgrim40.html
IkBenPelgrim41.html
IkBenPelgrim42.html
IkBenPelgrim43.html
IkBenPelgrim44.html
IkBenPelgrim45.html
IkBenPelgrim46.html
IkBenPelgrim47.html
IkBenPelgrim48.html
IkBenPelgrim49.html
IkBenPelgrim50.html
IkBenPelgrim51.html
IkBenPelgrim52.html
IkBenPelgrim53.html
IkBenPelgrim54.html
IkBenPelgrim55.html
IkBenPelgrim56.html
IkBenPelgrim57.html
IkBenPelgrim58.html
IkBenPelgrim59.html
IkBenPelgrim60.html
IkBenPelgrim61.html
IkBenPelgrim62.html
IkBenPelgrim63.html
IkBenPelgrim64.html
IkBenPelgrim65.html
IkBenPelgrim66.html
IkBenPelgrim67.html
IkBenPelgrim68.html
IkBenPelgrim69.html
IkBenPelgrim70.html
IkBenPelgrim71.html
IkBenPelgrim72.html
IkBenPelgrim73.html
IkBenPelgrim74.html
IkBenPelgrim75.html
IkBenPelgrim76.html
IkBenPelgrim77.html
IkBenPelgrim78.html
IkBenPelgrim79.html
IkBenPelgrim80.html
IkBenPelgrim81.html
IkBenPelgrim82.html
IkBenPelgrim83.html
IkBenPelgrim84.html
IkBenPelgrim85.html
IkBenPelgrim86.html
IkBenPelgrim87.html
IkBenPelgrim88.html
IkBenPelgrim89.html
IkBenPelgrim90.html
IkBenPelgrim91.html
IkBenPelgrim92.html
IkBenPelgrim93.html
IkBenPelgrim94.html
IkBenPelgrim95.html
IkBenPelgrim96.html
IkBenPelgrim97.html
IkBenPelgrim98.html
IkBenPelgrim99.html
IkBenPelgrim100.html
IkBenPelgrim101.html
IkBenPelgrim102.html
IkBenPelgrim103.html
IkBenPelgrim104.html
IkBenPelgrim105.html
IkBenPelgrim106.html
IkBenPelgrim107.html
IkBenPelgrim108.html
IkBenPelgrim109.html
IkBenPelgrim110.html
IkBenPelgrim111.html
IkBenPelgrim112.html
IkBenPelgrim113.html
IkBenPelgrim114.html
IkBenPelgrim115.html
IkBenPelgrim116.html
IkBenPelgrim117.html
IkBenPelgrim118.html
IkBenPelgrim119.html
IkBenPelgrim120.html
IkBenPelgrim121.html
IkBenPelgrim122.html
IkBenPelgrim123.html
IkBenPelgrim124.html
IkBenPelgrim125.html
IkBenPelgrim126.html
IkBenPelgrim127.html
IkBenPelgrim128.html
IkBenPelgrim129.html
IkBenPelgrim130.html
IkBenPelgrim131.html
IkBenPelgrim132.html
IkBenPelgrim133.html
IkBenPelgrim134.html
IkBenPelgrim135.html
IkBenPelgrim136.html
IkBenPelgrim137.html
IkBenPelgrim138.html
IkBenPelgrim139.html
IkBenPelgrim140.html
IkBenPelgrim141.html
IkBenPelgrim142.html
IkBenPelgrim143.html
IkBenPelgrim144.html
IkBenPelgrim145.html
IkBenPelgrim146.html
IkBenPelgrim147.html
IkBenPelgrim148.html
IkBenPelgrim149.html
IkBenPelgrim150.html
IkBenPelgrim151.html
IkBenPelgrim152.html
IkBenPelgrim153.html
IkBenPelgrim154.html
IkBenPelgrim155.html
IkBenPelgrim156.html
IkBenPelgrim157.html
IkBenPelgrim158.html
IkBenPelgrim159.html
IkBenPelgrim160.html
IkBenPelgrim161.html
IkBenPelgrim162.html
IkBenPelgrim163.html
IkBenPelgrim164.html
IkBenPelgrim165.html
IkBenPelgrim166.html
IkBenPelgrim167.html
IkBenPelgrim168.html
IkBenPelgrim169.html
IkBenPelgrim170.html
IkBenPelgrim171.html
IkBenPelgrim172.html
IkBenPelgrim173.html
IkBenPelgrim174.html
IkBenPelgrim175.html
IkBenPelgrim176.html
IkBenPelgrim177.html
IkBenPelgrim178.html
IkBenPelgrim179.html
IkBenPelgrim180.html
IkBenPelgrim181.html
IkBenPelgrim182.html
IkBenPelgrim183.html
IkBenPelgrim184.html
IkBenPelgrim185.html
IkBenPelgrim186.html
IkBenPelgrim187.html
IkBenPelgrim188.html
IkBenPelgrim189.html
IkBenPelgrim190.html
IkBenPelgrim191.html
IkBenPelgrim192.html
IkBenPelgrim193.html
IkBenPelgrim194.html
IkBenPelgrim195.html
IkBenPelgrim196.html
IkBenPelgrim197.html
IkBenPelgrim198.html
IkBenPelgrim199.html
IkBenPelgrim200.html
IkBenPelgrim201.html