15

Tlass zakte op zijn knieën. De Saraceen ving hem op voordat hij viel en sleepte hem naar zijn voertuig – een zwarte, Amerikaanse suv, de auto waarvan hij al zo vaak de voorruit had gewassen. Halverwege hield hij halt.

Hij sloeg Tlass hard in het gezicht en zag de ogen van zijn gevangene glinsteren van pijn en woede.

Tijdens zijn voorbereidingen was een van zijn grootste zorgen geweest dat in een lichaam gevonden intraveneuze verdovingsmiddelen een chemisch merkteken hadden waarmee ze konden worden herleid tot een serienummer. Zo’n nummer zou namelijk leiden naar het regionale ziekenhuis waar hij in Libanon gewerkt had en dan zou het een beetje intelligente speurders – een team van de Syrische geheime politie bijvoorbeeld – weinig tijd kosten om de lijst met werknemers door te spitten en te ontdekken dat hij gedurende de betreffende periode zogenaamd op vakantie was.

Er was in Beiroet echter een grote en ongeregelde markt ontstaan voor veterinaire producten. Hij had op die manier een ampul weten te bemachtigen van een niet-traceerbaar kalmeringsmiddel voor paarden, dat nu door Tlass’ lichaam joeg, en waarvan de Saraceen hoopte dat hij de dosis juist had ingeschat; voldoende om alle controle over de spieren weg te nemen, maar niet zoveel dat het slachtoffer bewusteloos zou raken. Als Tlass’ blik glazig zou worden, zou de man nutteloos zijn. Wat er verder ook gebeurde, de gevangene moest wakker blijven.

Wham! De Saraceen sloeg hem voor de zekerheid nog een keer in het gezicht en sleepte hem toen weer verder naar de suv. Hij had bij het schoonmaken van de voorruit goed opgelet hoe Tlass het deed en gebruikte nu het knopje op de sleutel om de portieren te openen. Hij deed het achterportier open en propte de gevangene in de auto.

Het interieur van het voertuig had veel weg van een grot. In al die verzengend hete landen die zich uitstrekken van de Middellandse Zee tot aan de Arabische Golf is er één onfeilbare manier om erachter te komen wie er wasta heeft en wie niet. Het Bargoense woord daarvoor is makhfee, en dat betekent tint – in dit geval de coating die op autoruiten wordt aangebracht om de zon te weren. Die is wettelijk beperkt tot vijftien procent en hoe meer wasta je hebt, hoe meer je met je makhfee kunt sjoemelen.

Tlass bleek inderdaad heel wat wasta te hebben, want de ramen van zijn Cadillac hadden een coating van wel tachtig procent, zodat het interieur vrijwel volledig voor de buitenwereld was afgeschermd, ideaal voor wat er daarbinnen zou gaan plaatsvinden. De Saraceen gooide met een klap het achterportier dicht, stapte zelf ook in, ging achter het stuur zitten, deed het sleuteltje in het contact en startte de motor. Hij was niet van plan ergens heen te gaan, maar wilde wel dat de airco zo koud mogelijke lucht naar binnen blies. Hij haalde het knopje om dat de achterstoelen bediende en keek hoe ze langzaam omlaag zakten, tot Tlass als een vis op het droge lag te spartelen op het aldus ontstane platform.

Werkend volgens de methode waarop hij al weken had geoefend, haalde hij rollen sterke tape uit zijn zak en klom ook op het platform. Tlass keek in zwijgende doodsangst toe hoe de meester zijn polsen beetpakte en ze aan de deurhendels vastmaakte. Daarna volgden de enkels, tot Tlass met gespreide armen en benen op zijn rug lag, net zoals hij zelf ooit bij een naakte vrouw had gedaan, om haar vervolgens met veel plezier net zolang te ‘ondervragen’ tot ze volkomen uitgeput was, waarna het hem begon te vervelen en hij haar wurgde.

De meester tapete ook Tlass’ dijen en borst vast op het platform, zodat hij zeker wist dat hij onmogelijk meer kon bewegen. Wat er vervolgens gebeurde echter, was nog het vreemdst van alles: de meester tapete Tlass’ voorhoofd en kin zo strak tegen de hoofdsteun dat het wel leek of zijn hoofd in een bankschroef zat. Tlass probeerde te praten, wilde weten waar hij verdomme mee bezig was – je kon je hoofd toch niet gebruiken om te ontsnappen? – maar er kwamen geen woorden uit zijn kwijlende mond.

Met een tevreden gevoel zag de Saraceen hoe hij probeerde te praten, en zag hij zijn doodsbange blik: nu wist hij zeker dat hij de juiste dosis kalmeringsmiddel had gebruikt. Na nog even te hebben gecontroleerd of Tlass echt geen vin meer kon verroeren, opende de Saraceen het achterportier, hij keek of de omgeving veilig was en rende toen naar zijn kampement.

Met een ruk trok hij het dekzeil los, hij stopte er zijn kooktoestel en andere bezittingen in en liet niets achter wat de forensisch specialisten zou kunnen helpen. Hij maakte een bundeltje van het zeil, gooide het over zijn schouder en pakte zijn koelbox, die hij eerder die dag zorgvuldig had gevuld, alsof hij een of andere bizarre picknick ging houden.

Het laatste wat hij erin had gestouwd, had hem ook de meeste hoofdbrekens bezorgd – een grote zak met ijs. Hij had weken gepiekerd hoe hij daaraan moest komen, maar toen het antwoord zich aandiende, bleek het verrassend eenvoudig. Hij vroeg de vriendelijkste van de bewakers, dezelfde die hem had verteld over de praktijk van de verdwijnende bewakers met Eid, of hij hem kon helpen wat drank koel te houden voor zijn eigen simpele viering van het feest.

‘Zou het misschien mogelijk zijn om wat ijs uit de diepvries in de personeelskeuken te krijgen?’ had hij aan de bewaker gevraagd, en de goede moslim had het een paar uur geleden keurig bij hem afgeleverd.

‘Eid Mubarak,’ hadden ze elkaar toegewenst, terwijl de Saraceen het ijs in de koelbox had gestopt, boven op twee kleine, plastic containers, wat eten en diverse flessen vruchtensap, die er alleen maar voor de show lagen. De echte inhoud van de koelbox – de rest van de specialistische uitrusting die hij nodig had – lag verborgen in de dubbele bodem.

Met de koelbox onder zijn arm en de bundel op zijn rug rende hij terug naar de suv. Tlass hoorde een achterportier opengaan en zijn verwilderde blik schoot in de richting van de Palestijn, die zijn bezittingen in de auto zette, zelf ook in de auto stapte en het portier dichtsmeet. In een onheilspellend gebaar reikte de meester naar voren en vergrendelde alle portieren.

De Saraceen begon nu de zakken van de onderdirecteur leeg te halen, legde diens gsm apart, opende zijn portefeuille, negeerde het geld en de creditcards en vond toen precies wat hij nodig had: Tlass’ pasje voor het gebouw.

Zich met de minuut zelfverzekerder voelend, knielde hij vlak naast Tlass’ hoofd en hij pakte het deksel van de koelbox. Hij haalde het eten eruit en maakte de klem los die de valse bodem op zijn plaats hield. Uit het verborgen compartiment haalde hij een zware plastic zak, opgerold en dichtgebonden met een koord, en hij legde die naast zich neer. Hij begon vervolgens de twee plastic containers te vullen met ijs en er was iets in de kalme en ordelijke manier waarop hij al deze handelingen verrichtte, wat Tlass herkende.

Die klootzak is arts! zei hij in zijn hoofd, want dat was de enige plek waar hij op dat moment zijn gedachten kon verwoorden. Zijn ogen schoten alle kanten op: het schokkende inzicht had hem banger gemaakt dan hij ooit voor mogelijk had gehouden.

Welke ziekelijke idioot zou, met al die studie achter zich – en een mooie carrière zolang hij geen rare dingen deed – een parkeerplaats gaan aanvegen, wilde hij weten.

Iemand met een plan, was het antwoord dat hij zichzelf onmiddellijk daarop gaf. En het was zijn ervaring dat mannen met plannen meestal fanatici waren, niet het soort mensen dat je tot rede kon brengen, zelfs niet als je je spieren zover kon krijgen dat ze je de woorden lieten zeggen die je zo wanhopig wilde uiten.

De arts haalde een paar plastic handschoenen uit het geheime compartiment. Dat veroorzaakte een nog veel diepere angst bij Tlass. Waar zijn die voor? probeerde hij te schreeuwen.

Alsof hij de vraag had gehoord, begon de arts tegen hem te praten. In andere omstandigheden hadden mensen hem complimenten gegeven over zijn houding tegenover patiënten. ‘Ik ga je ogen wegnemen,’ zei hij.

Ik ben Pelgrim
IkBenPelgrim1.html
IkBenPelgrim2.html
IkBenPelgrim3.html
IkBenPelgrim4.html
IkBenPelgrim5.html
IkBenPelgrim6.html
IkBenPelgrim7.html
IkBenPelgrim8.html
IkBenPelgrim9.html
IkBenPelgrim10.html
IkBenPelgrim11.html
IkBenPelgrim12.html
IkBenPelgrim13.html
IkBenPelgrim14.html
IkBenPelgrim15.html
IkBenPelgrim16.html
IkBenPelgrim17.html
IkBenPelgrim18.html
IkBenPelgrim19.html
IkBenPelgrim20.html
IkBenPelgrim21.html
IkBenPelgrim22.html
IkBenPelgrim23.html
IkBenPelgrim24.html
IkBenPelgrim25.html
IkBenPelgrim26.html
IkBenPelgrim27.html
IkBenPelgrim28.html
IkBenPelgrim29.html
IkBenPelgrim30.html
IkBenPelgrim31.html
IkBenPelgrim32.html
IkBenPelgrim33.html
IkBenPelgrim34.html
IkBenPelgrim35.html
IkBenPelgrim36.html
IkBenPelgrim37.html
IkBenPelgrim38.html
IkBenPelgrim39.html
IkBenPelgrim40.html
IkBenPelgrim41.html
IkBenPelgrim42.html
IkBenPelgrim43.html
IkBenPelgrim44.html
IkBenPelgrim45.html
IkBenPelgrim46.html
IkBenPelgrim47.html
IkBenPelgrim48.html
IkBenPelgrim49.html
IkBenPelgrim50.html
IkBenPelgrim51.html
IkBenPelgrim52.html
IkBenPelgrim53.html
IkBenPelgrim54.html
IkBenPelgrim55.html
IkBenPelgrim56.html
IkBenPelgrim57.html
IkBenPelgrim58.html
IkBenPelgrim59.html
IkBenPelgrim60.html
IkBenPelgrim61.html
IkBenPelgrim62.html
IkBenPelgrim63.html
IkBenPelgrim64.html
IkBenPelgrim65.html
IkBenPelgrim66.html
IkBenPelgrim67.html
IkBenPelgrim68.html
IkBenPelgrim69.html
IkBenPelgrim70.html
IkBenPelgrim71.html
IkBenPelgrim72.html
IkBenPelgrim73.html
IkBenPelgrim74.html
IkBenPelgrim75.html
IkBenPelgrim76.html
IkBenPelgrim77.html
IkBenPelgrim78.html
IkBenPelgrim79.html
IkBenPelgrim80.html
IkBenPelgrim81.html
IkBenPelgrim82.html
IkBenPelgrim83.html
IkBenPelgrim84.html
IkBenPelgrim85.html
IkBenPelgrim86.html
IkBenPelgrim87.html
IkBenPelgrim88.html
IkBenPelgrim89.html
IkBenPelgrim90.html
IkBenPelgrim91.html
IkBenPelgrim92.html
IkBenPelgrim93.html
IkBenPelgrim94.html
IkBenPelgrim95.html
IkBenPelgrim96.html
IkBenPelgrim97.html
IkBenPelgrim98.html
IkBenPelgrim99.html
IkBenPelgrim100.html
IkBenPelgrim101.html
IkBenPelgrim102.html
IkBenPelgrim103.html
IkBenPelgrim104.html
IkBenPelgrim105.html
IkBenPelgrim106.html
IkBenPelgrim107.html
IkBenPelgrim108.html
IkBenPelgrim109.html
IkBenPelgrim110.html
IkBenPelgrim111.html
IkBenPelgrim112.html
IkBenPelgrim113.html
IkBenPelgrim114.html
IkBenPelgrim115.html
IkBenPelgrim116.html
IkBenPelgrim117.html
IkBenPelgrim118.html
IkBenPelgrim119.html
IkBenPelgrim120.html
IkBenPelgrim121.html
IkBenPelgrim122.html
IkBenPelgrim123.html
IkBenPelgrim124.html
IkBenPelgrim125.html
IkBenPelgrim126.html
IkBenPelgrim127.html
IkBenPelgrim128.html
IkBenPelgrim129.html
IkBenPelgrim130.html
IkBenPelgrim131.html
IkBenPelgrim132.html
IkBenPelgrim133.html
IkBenPelgrim134.html
IkBenPelgrim135.html
IkBenPelgrim136.html
IkBenPelgrim137.html
IkBenPelgrim138.html
IkBenPelgrim139.html
IkBenPelgrim140.html
IkBenPelgrim141.html
IkBenPelgrim142.html
IkBenPelgrim143.html
IkBenPelgrim144.html
IkBenPelgrim145.html
IkBenPelgrim146.html
IkBenPelgrim147.html
IkBenPelgrim148.html
IkBenPelgrim149.html
IkBenPelgrim150.html
IkBenPelgrim151.html
IkBenPelgrim152.html
IkBenPelgrim153.html
IkBenPelgrim154.html
IkBenPelgrim155.html
IkBenPelgrim156.html
IkBenPelgrim157.html
IkBenPelgrim158.html
IkBenPelgrim159.html
IkBenPelgrim160.html
IkBenPelgrim161.html
IkBenPelgrim162.html
IkBenPelgrim163.html
IkBenPelgrim164.html
IkBenPelgrim165.html
IkBenPelgrim166.html
IkBenPelgrim167.html
IkBenPelgrim168.html
IkBenPelgrim169.html
IkBenPelgrim170.html
IkBenPelgrim171.html
IkBenPelgrim172.html
IkBenPelgrim173.html
IkBenPelgrim174.html
IkBenPelgrim175.html
IkBenPelgrim176.html
IkBenPelgrim177.html
IkBenPelgrim178.html
IkBenPelgrim179.html
IkBenPelgrim180.html
IkBenPelgrim181.html
IkBenPelgrim182.html
IkBenPelgrim183.html
IkBenPelgrim184.html
IkBenPelgrim185.html
IkBenPelgrim186.html
IkBenPelgrim187.html
IkBenPelgrim188.html
IkBenPelgrim189.html
IkBenPelgrim190.html
IkBenPelgrim191.html
IkBenPelgrim192.html
IkBenPelgrim193.html
IkBenPelgrim194.html
IkBenPelgrim195.html
IkBenPelgrim196.html
IkBenPelgrim197.html
IkBenPelgrim198.html
IkBenPelgrim199.html
IkBenPelgrim200.html
IkBenPelgrim201.html