9

Het was Duitsland, dus de vrachtwagens arriveerden precies op tijd. Het was even na zessen in de ochtend en het miezerde een beetje toen ze de poort van Chyron binnenreden.

Net zoals ze al duizend keer eerder hadden gedaan, passeerden ze de glazen pui van het administratiegebouw, ze reden verder het terrein op en stopten bij de laadplatforms achterin. De knaap van het magazijn – de lange moslim wiens naam geen van de chauffeurs goed kon onthouden – zat al op de heftruck en wachtte tot hij kon helpen de dozen met medicijnen naar Amerika te verschepen. Hij zei niets – hij zei nooit veel – maar de chauffeurs mochten hem wel: hij werkte snel en leek een stuk intelligenter dan zijn collega’s.

Het was een flinke lading deze keer – er zat van alles bij, van pallets met vaccins tot kratten met antibiotica, miljoenen doses verschillende medicijnen – maar de Saraceen had ze toch binnen vijf minuten in de trucks geladen. Hij had ook al alle papieren klaar en de chauffeurs wisten dat het bij hem niet nodig was om ze te controleren, ze klopten altijd.

Ze pakten het papierwerk aan, renden door de regen, klommen in hun cabines en waren in recordtijd weer terug op de A5.

Als ze in hun achteruitkijkspiegel hadden gekeken, hadden ze gezien dat de Saraceen nog steeds op zijn heftruck zat: hij keek ze in stille contemplatie na tot ze uit het zicht waren verdwenen. Hij wist dat de regen en wegwerkzaamheden voor enige vertraging zouden zorgen – aan de A5 werd altijd wel ergens gewerkt en dat was ook de reden dat hij zich zo gehaast had – maar niet zoveel dat ze het vliegtuig niet zouden halen.

Ten slotte boog hij het hoofd, hij liet het op zijn onderarmen rusten en zweefde ergens tussen een gebed en uitputting in. Het was voorbij, zijn taak zat erop en de opluchting was zo enorm dat hij de tranen in zijn ogen voelde prikken. De verpletterende verantwoordelijkheid van de afgelopen drie jaar, de grote last om Allahs werk ten uitvoer te brengen, was weggenomen. Het wapen was onderweg en het lot van de missie, het welzijn van naties, het overleven van het kleine beetje onschuld dat er nog op deze wereld bestond, hing af van grenscontroles die volgens de Saraceen zo gebrekkig waren dat ze eigenlijk niet bestonden. Maar dat lag niet binnen zijn macht: alles rustte nu in Gods handen.

Met een toenemend gevoel van vrijheid hief hij het hoofd en stapte uit de heftruck. Hij liep terug naar het magazijn, ging naar zijn locker en haalde er zijn spullen uit. Voor de eerste en enige keer sinds hij bij Chyron werkte, wachtte hij niet tot zijn dienst erop zat: hij gooide zijn rugzak over zijn schouder, liep ongemerkt de poort uit en wandelde inwendig juichend in de druilregen door de verlaten straat.

Hij keerde terug naar zijn kleine appartement – niet meer dan een bed, een tafel en een gootsteen in een hoek –, gooide het voedsel uit de kastjes weg, stopte zijn spaarzame kleren in de rugzak, legde de sleutels op tafel en smeet de deur achter zich dicht. Hij deed geen moeite zijn achterstallige loon op te halen of om een deel van de huur terug te krijgen of om afscheid te nemen van de mannen in de moskee aan de Wilhelmstrasse die zo aardig voor hem waren geweest. Hij vertrok even geheimzinnig als hij gekomen was.

Hij liep snel door de ontwakende stad naar het station, kocht een kaartje en vlak daarop kwam de sneltrein naar Frankfurt binnen. Daar zou hij zijn bagage ophalen, het toilet ingaan en weer terugvallen op de kleren en de identiteit van de Libanese arts die een conferentie in de Messe had bijgewoond.

In al die weken dat zijn missie de voltooiing naderde, had hij steeds vaker nagedacht over wat hij daarna zou gaan doen. Hij had geen behoefte om in Duitsland te blijven en geen reden om terug te gaan naar Libanon. Over een paar dagen, zo wist hij, zou een moderne vorm van de pest – zo zag hij zijn aanval tenminste – tot het publieke bewustzijn doordringen. Het zou langzaam beginnen, als een lucifer in het hooi, maar het zou heel snel worden tot wat wetenschappers een zichzelf versterkend proces noemen – een explosie – en dan zou de hele schuur in brand staan.

Amerika – de grote ongelovige – zou weer een ground zero kennen en het dodental zou tot astronomische hoogten stijgen. Beroofd van zijn beschermer zou Israëls buik bloot komen te liggen en dan zouden ze zijn overgeleverd aan de genade van hun naaste vijanden. De economie zou volledig instorten, de prijs van de olie zou dramatisch dalen en de heersende elite in Saoedi-Arabië – niet in staat het eigen volk nog langer af te kopen of terug te vallen op de steun van de Verenigde Staten – zou een angstaanjagende repressie invoeren en daarmee het zaad zaaien voor hun eigen ondergang.

De wereld zou op korte termijn dichtgaan en reizen zou onmogelijk worden gemaakt als naties veiligheid zochten in quarantaine en isolatie. Sommige zouden daar meer succes mee hebben dan andere en hoewel er in de honderd jaar voordat de ziekte werd uitgeroeid een miljard mensen aan de pokken waren gestorven, was iets dergelijks nog nooit in de moderne wereld gebeurd – zelfs niet met aids – en niemand kon voorspellen waar de rivieren van infectie heen zouden stromen.

Nu de sterftijd – zoals hij het noemde – dichterbij kwam, voelde hij een groeiende behoefte om bij zijn zoon te zijn, wat er verder ook gebeurde. Als ze het leven verloren, dan was dat de wil van Allah en het enige wat hij vroeg, was om bij zijn zoon te zijn, zodat hij hem kon vasthouden en hem kon vertellen dat ze niets te vrezen hadden, noch in deze wereld, noch in de volgende. Als het Gods plan was dat ze zouden blijven leven, dan zou hij hem zo snel als praktisch gezien mogelijk was meenemen naar Afghanistan. Ze zouden dan samen langs de beschaduwde rivieroevers lopen en misschien zou hij hem de berghellingen kunnen laten zien waar hij de angstaanjagende Hind-helikopters had neergehaald. En als de zomer overging in de herfst, zou hij door afgelegen valleien op weg gaan naar het fort van Abdul Mohammad Khan. Wat was nu een betere plek om je zoon op te voeden dan onder dergelijke devote en dappere mannen? En als de tijd daar was, zouden ze terugkeren naar Saoedi-Arabië en lachen en samen oud worden in het land waar de ziel van zijn vader het dichtst bij hen was.

Weer bij zijn zoon te zijn? De gedachte had hem in Karlsruhe op de been gehouden. Op een avond was hij naar een internetcafé gegaan en had hij over het web gesurft, en hij had in Milas al een ruim huis gevonden dat heel geschikt was voor een devote moslimman.

Ja, hij zou in Frankfurt weer als arts verrijzen, hij zou de trein naar het vliegveld nemen en aan boord van een vliegtuig gaan. Hij zou naar Bodrum vliegen.

Ik ben Pelgrim
IkBenPelgrim1.html
IkBenPelgrim2.html
IkBenPelgrim3.html
IkBenPelgrim4.html
IkBenPelgrim5.html
IkBenPelgrim6.html
IkBenPelgrim7.html
IkBenPelgrim8.html
IkBenPelgrim9.html
IkBenPelgrim10.html
IkBenPelgrim11.html
IkBenPelgrim12.html
IkBenPelgrim13.html
IkBenPelgrim14.html
IkBenPelgrim15.html
IkBenPelgrim16.html
IkBenPelgrim17.html
IkBenPelgrim18.html
IkBenPelgrim19.html
IkBenPelgrim20.html
IkBenPelgrim21.html
IkBenPelgrim22.html
IkBenPelgrim23.html
IkBenPelgrim24.html
IkBenPelgrim25.html
IkBenPelgrim26.html
IkBenPelgrim27.html
IkBenPelgrim28.html
IkBenPelgrim29.html
IkBenPelgrim30.html
IkBenPelgrim31.html
IkBenPelgrim32.html
IkBenPelgrim33.html
IkBenPelgrim34.html
IkBenPelgrim35.html
IkBenPelgrim36.html
IkBenPelgrim37.html
IkBenPelgrim38.html
IkBenPelgrim39.html
IkBenPelgrim40.html
IkBenPelgrim41.html
IkBenPelgrim42.html
IkBenPelgrim43.html
IkBenPelgrim44.html
IkBenPelgrim45.html
IkBenPelgrim46.html
IkBenPelgrim47.html
IkBenPelgrim48.html
IkBenPelgrim49.html
IkBenPelgrim50.html
IkBenPelgrim51.html
IkBenPelgrim52.html
IkBenPelgrim53.html
IkBenPelgrim54.html
IkBenPelgrim55.html
IkBenPelgrim56.html
IkBenPelgrim57.html
IkBenPelgrim58.html
IkBenPelgrim59.html
IkBenPelgrim60.html
IkBenPelgrim61.html
IkBenPelgrim62.html
IkBenPelgrim63.html
IkBenPelgrim64.html
IkBenPelgrim65.html
IkBenPelgrim66.html
IkBenPelgrim67.html
IkBenPelgrim68.html
IkBenPelgrim69.html
IkBenPelgrim70.html
IkBenPelgrim71.html
IkBenPelgrim72.html
IkBenPelgrim73.html
IkBenPelgrim74.html
IkBenPelgrim75.html
IkBenPelgrim76.html
IkBenPelgrim77.html
IkBenPelgrim78.html
IkBenPelgrim79.html
IkBenPelgrim80.html
IkBenPelgrim81.html
IkBenPelgrim82.html
IkBenPelgrim83.html
IkBenPelgrim84.html
IkBenPelgrim85.html
IkBenPelgrim86.html
IkBenPelgrim87.html
IkBenPelgrim88.html
IkBenPelgrim89.html
IkBenPelgrim90.html
IkBenPelgrim91.html
IkBenPelgrim92.html
IkBenPelgrim93.html
IkBenPelgrim94.html
IkBenPelgrim95.html
IkBenPelgrim96.html
IkBenPelgrim97.html
IkBenPelgrim98.html
IkBenPelgrim99.html
IkBenPelgrim100.html
IkBenPelgrim101.html
IkBenPelgrim102.html
IkBenPelgrim103.html
IkBenPelgrim104.html
IkBenPelgrim105.html
IkBenPelgrim106.html
IkBenPelgrim107.html
IkBenPelgrim108.html
IkBenPelgrim109.html
IkBenPelgrim110.html
IkBenPelgrim111.html
IkBenPelgrim112.html
IkBenPelgrim113.html
IkBenPelgrim114.html
IkBenPelgrim115.html
IkBenPelgrim116.html
IkBenPelgrim117.html
IkBenPelgrim118.html
IkBenPelgrim119.html
IkBenPelgrim120.html
IkBenPelgrim121.html
IkBenPelgrim122.html
IkBenPelgrim123.html
IkBenPelgrim124.html
IkBenPelgrim125.html
IkBenPelgrim126.html
IkBenPelgrim127.html
IkBenPelgrim128.html
IkBenPelgrim129.html
IkBenPelgrim130.html
IkBenPelgrim131.html
IkBenPelgrim132.html
IkBenPelgrim133.html
IkBenPelgrim134.html
IkBenPelgrim135.html
IkBenPelgrim136.html
IkBenPelgrim137.html
IkBenPelgrim138.html
IkBenPelgrim139.html
IkBenPelgrim140.html
IkBenPelgrim141.html
IkBenPelgrim142.html
IkBenPelgrim143.html
IkBenPelgrim144.html
IkBenPelgrim145.html
IkBenPelgrim146.html
IkBenPelgrim147.html
IkBenPelgrim148.html
IkBenPelgrim149.html
IkBenPelgrim150.html
IkBenPelgrim151.html
IkBenPelgrim152.html
IkBenPelgrim153.html
IkBenPelgrim154.html
IkBenPelgrim155.html
IkBenPelgrim156.html
IkBenPelgrim157.html
IkBenPelgrim158.html
IkBenPelgrim159.html
IkBenPelgrim160.html
IkBenPelgrim161.html
IkBenPelgrim162.html
IkBenPelgrim163.html
IkBenPelgrim164.html
IkBenPelgrim165.html
IkBenPelgrim166.html
IkBenPelgrim167.html
IkBenPelgrim168.html
IkBenPelgrim169.html
IkBenPelgrim170.html
IkBenPelgrim171.html
IkBenPelgrim172.html
IkBenPelgrim173.html
IkBenPelgrim174.html
IkBenPelgrim175.html
IkBenPelgrim176.html
IkBenPelgrim177.html
IkBenPelgrim178.html
IkBenPelgrim179.html
IkBenPelgrim180.html
IkBenPelgrim181.html
IkBenPelgrim182.html
IkBenPelgrim183.html
IkBenPelgrim184.html
IkBenPelgrim185.html
IkBenPelgrim186.html
IkBenPelgrim187.html
IkBenPelgrim188.html
IkBenPelgrim189.html
IkBenPelgrim190.html
IkBenPelgrim191.html
IkBenPelgrim192.html
IkBenPelgrim193.html
IkBenPelgrim194.html
IkBenPelgrim195.html
IkBenPelgrim196.html
IkBenPelgrim197.html
IkBenPelgrim198.html
IkBenPelgrim199.html
IkBenPelgrim200.html
IkBenPelgrim201.html