30
Zonder het internet was het hem nooit gelukt. Toen de zoektocht naar hem steeds wanhopiger vormen aannam, ontdekte ik ten slotte dat de Saraceen, een aantal jaren nadat hij was afgestudeerd, een baan had aangenomen in El-Mina, een oude stad in het noorden van Libanon.
Hij draaide de late dienst op de Spoedeisende Hulp van het plaatselijke ziekenhuis – hard en uitputtend werk in een instelling die onderbemand en slecht geoutilleerd was. Ondanks de constante vermoeidheid gebruikte hij elk vrij uurtje voor het stiekeme najagen van wat hij als zijn levenswerk beschouwde: jihad tegen de verre vijand.
Terwijl andere soldaten van Allah hun tijd verdeden in geheime opleidingskampen in Pakistan of fantaseerden over het verkrijgen van een Amerikaans visum, las hij alles wat hij maar kon vinden over massavernietigingswapens. En het was het internet dat een arts in een oud ziekenhuis in een stad waar nog nooit iemand van had gehoord, toegang gaf tot het nieuwste onderzoek betreffende de biologische moordenaars van deze wereld.
Dankzij een van die onvoorziene, maar dodelijke gevolgen – dat wat de cia een blowback noemde – had het wereldwijde web een doos van Pandora vol afschuwelijke mogelijkheden geopend.
De Saraceen had een heel andere opvoeding gehad dan de kinderen in het Westen, dus hij wist niet veel van computers, maar hij wist genoeg: door gebruik te maken van een goede proxyverbinding slaagde hij erin zijn niet-aflatende zoektocht te ondernemen in complete anonimiteit.
Geholpen door zijn medische en biologische kennis concentreerde hij zich maandenlang op wat hij beschouwde als de meest haalbare kandidaten voor biologische oorlogsvoering – ricine, antrax, longpest, sarin, tabun en soman – die stuk voor stuk in staat waren om vele doden en nog veel meer paniek te veroorzaken. Maar ze hadden allemaal enorme tekortkomingen: de meeste waren ofwel niet besmettelijk of waren het meest effectief via een bombardement.
Gefrustreerd door de geringe vorderingen en vechtend tegen de golven van wanhoop, was hij midden in zijn onderzoek naar antrax – de ruwe bacterie was in elk geval binnen bereik; ze was wijdverbreid in het Midden-Oosten, met inbegrip van Libanon, maar ze moest nog wel tot wapen worden gemaakt – toen hij iets las wat echt de kern van onze wereld veranderde.
Niemand kreeg er veel van mee.
Op de website van The Annals of Virology – een maandelijks tijdschrift dat niet bepaald van de planken vliegt – stond een verslag van een experiment in een laboratorium in de staat New York. Voor het eerst in de geschiedenis was er een vorm van leven gecreëerd uit alleen maar gangbare chemicaliën, voor enkele honderden dollars aangeschaft. Het was aan het einde van de middag en voor één keer vergat de Saraceen te knielen voor maghrib, het gebed bij zonsondergang. Met stijgende verbazing las hij dat de onderzoekers met succes vanuit het niets het poliovirus hadden weten te reproduceren.
Volgens het artikel was het doel van de onderzoekers om de Amerikaanse overheid te waarschuwen dat terroristische groeperingen biologische wapens konden maken zonder het natuurlijke virus zelfs maar nodig te hebben. Goed idee, er was in elk geval één terrorist die daar nog nooit bij had stilgestaan tot hij over het onderzoek las. Misschien nog alarmerender – of misschien ook niet, al naar gelang je mate van cynisme – was de naam van het instituut dat het onderzoeksprogramma had gesubsidieerd met driehonderdduizend dollar: het Pentagon.
De Saraceen echter was ervan overtuigd dat deze onthutsende ontwikkeling niets te maken had met het ministerie van Defensie of met wetenschappers in New York – zij waren slechts de instrumenten. Dit was het werk van Allah: iemand had een synthetisch virus geschapen en de deur voor hem geopend. En daartegenover stond de Heilige Graal van alle bioterroristische wapens, een verschrikkelijk besmettelijk virus dat werd overgebracht via de ademhaling, de meest dodelijke ziekte in de geschiedenis van de planeet: de pokken.
In de daaropvolgende weken ontdekte de Saraceen dat de onderzoekers, uitgaand van het voor iedereen toegankelijke genoom van polio – de genetische kaart – zogenaamde nucleïnezuur basenparen hadden gekocht van een van de tientallen bedrijven die materiaal verkopen aan de biotechindustrie. Deze basenparen kosten de vorstelijke som van tien cent per stuk en op een discussieforum op het net voor biologienerds las hij dat ze per e-mail konden worden besteld. Omdat een en ander volkomen geautomatiseerd werd afgehandeld, zo stelde het forum, werden er geen namen nagetrokken en vroeg niemand naar de reden van de aankoop.
Nadat het lab in New York de microscopische bouwstenen had verkregen, waren de wetenschappers nog een jaar bezig ze in de juiste volgorde te zetten, om ze vervolgens – op een knappe, maar voor iedereen aanschouwelijke manier – aan elkaar te lijmen. De Saraceen was arts en had een stuk of tien handboeken over moleculaire biologie tot zijn beschikking, en hij begreep al snel voldoende van het proces om te vermoeden dat wat kon worden gedaan in een lab in de staat New York, kon worden gedupliceerd in een garage in El-Mina – als hij tenminste één ding kon lokaliseren.
Hij had er ergens over gelezen en hij begon aan een speurtocht. Na twee uur browsen vond hij het: het pokkengenoom. Hoewel ooit een van ’s werelds best bewaarde geheimen, was de complete chemische en genetische kaart van het virus ten prooi gevallen aan de explosie van kennis over biologie en de wereldwijde verspreiding van complexe wetenschappelijke verhandelingen via internet. Er waren geen poortwachters meer en potentieel dodelijke informatie woekerde vrijelijk. Het mocht de Saraceen dan twee uur hebben gekost om het genoom te lokaliseren, als hij wat meer ervaren was geweest in het doorzoeken van het web, zou hij het in nog niet de helft van de tijd hebben kunnen vinden op een tiental biologie- of onderzoekssites. Ik weet dat omdat ik het zelf heb geprobeerd.
Dankzij het artikel in The Annals of Virology wist de Saraceen dat het genoom van polio 7.741 basenparen of letters had. Hij zag nu dat pokken 185.578 letters had, wat de mogelijkheid om ze te reproduceren enorm bemoeilijkte, maar hij verkeerde in een roes van kennis en optimisme en hij was niet van plan zich uit het veld te laten slaan door iets onnozels als 178.000 extra letters.
Hij kwam al snel tot de conclusie dat zijn eerste doel moest zijn om zichzelf te beschermen: pokken is een meedogenloze ziekteverwekker en het was vrijwel zeker dat hij ergens in het ingewikkelde en wankele proces van zijn pogingen om het synthetisch te reproduceren een fout zou maken. Vele fouten, waarschijnlijk, en hij zou pas voor het eerst merken dat hij was besmet als de koorts toesloeg, kort daarop gevolgd door een uitbarsting van met vocht gevulde blaasjes. En dan zou het voorbij zijn: er was nog nooit een medicijn tegen pokken gevonden.
Hij moest een vaccin zien te vinden en het was het najagen van dat doel dat hem ertoe bracht zes weken vakantie op te nemen. In plaats van naar Beiroet te gaan om van daaruit naar Caïro te vliegen om wat vrienden te bezoeken, zoals hij de medisch directeur van het ziekenhuis had verteld, was hij in een bus gestapt die ’s ochtends vroeg naar Damascus vertrok. Daar had hij Tlass vermoord, het vaccin gestolen, de tweetandige naald gebruikt en was hij de grens over geglipt, terug naar Libanon.
Hij sloot zich vijf dagen op in een hotelkamer om de afschuwelijke koorts te bestrijden die het gevolg was van de enorme dosis van het vaccin die hij bij zichzelf had ingespoten. Toen dat achter de rug was en het bekende litteken op zijn arm was verschenen, keerde hij terug naar El-Mina. Hoewel er vanbuiten niets leek veranderd, was zijn leven een heel nieuwe fase ingegaan: hij was nu klaar om geschiedenis te schrijven – de reis te aanvaarden.