46

De gordijnen in de armzalige huisjes waren gesloten en er waren slechts enkele, ver uit elkaar staande straatlantaarns. In de steeds dieper wordende duisternis zocht ik mijn weg door een smalle straat en zag – net toen ik me begon af te vragen of ik me niet had vergist – een gemeenschappelijke dorpspomp.

De oude emmer hing nog steeds aan zijn touw en de bloemen die eromheen stonden, waren even dood als altijd. Met een lichaam dat het bijna had opgegeven hobbelde ik erlangs en bereikte het oude vissershuisje. De belettering op het koperen bord was nu vrijwel onleesbaar. Ik klopte hard op de deur en na wat wel een eeuwigheid leek, ging hij open en zag ik dokter Sydney op de drempel staan. Hij was ongeschoren, had zijn korte broek verruild voor een rafelige, katoenen broek met daarop een oud Oktoberfest ’92-T-shirt, maar verder was hij nauwelijks veranderd.

Hoewel de drank waarschijnlijk al zijn andere organen had geruïneerd, waren zijn hoofd – en zijn geheugen – nog in opmerkelijk goede staat. Er was iets in mijn gezicht wat hij herkende en ik zag hem in het verleden rondtasten op zoek naar mijn naam. ‘Jacob was het, hè?’ zei hij.

‘Bijna goed,’ antwoordde ik.

Ik zag hem kijken naar mijn verbonden schouder en voet, naar de kapotte kleren en mijn afgetobde gezicht. ‘Je ziet er nog prima uit, Jacob,’ zei hij, onverstoorbaar als altijd.

Ik knikte. ‘Jij ook dokter. Keurige verschijning, zoals gewoonlijk.’

Hij brulde van het lachen. ‘Kom binnen. Dan kunnen we nog wat verder tegen elkaar liegen terwijl ik kijk of we die voet nog kunnen redden.’

Hij ging me voor naar binnen en ik bedacht wat een vreemd iets je geheugen toch is – de kamers leken veel kleiner, de afstanden veel korter, dan op die avond dat we Mack langs diezelfde route hadden gedragen. In de keuken zette de Australiër drie lampen klaar, hij legde me op de houten bank, haalde het verband eraf, keek heel even naar mijn voet en spoot toen een enorme dosis antibiotica in mijn lijf, en een nog grotere hoeveelheid pijnstillers. Als het op medicijnen aankwam, was subtiliteit gelukkig niet zijn sterke punt.

Hij oordeelde dat, ondanks de zwelling en de paarse verkleuringen, zowel mijn ribben als mijn knieschijf niet waren gebroken. Gekneusd misschien, maar dat kon alleen met een röntgenfoto worden vastgesteld.

‘Heb je zin in een ritje naar het ziekenhuis in Milas?’ vroeg hij.

Hij zag de blik in mijn ogen en glimlachte – ‘Nee, ik dacht al dat dat geen optie was’ – en legde uit dat hij ze naar beste kunnen zou spalken en verbinden.

Na dat gedaan te hebben, gaf hij me een plaatselijke verdoving, hij reinigde en hechtte de kogelwond en zei dat ik een geluksvogel was.

‘Zo voel ik me anders niet,’ antwoordde ik.

‘Een centimeter verschil en het zou geen ziekenhuis voor je zijn geweest, zelfs geen geïmproviseerde Spoedeisende Hulp. Dan zou het het lijkenhuis zijn geworden.’

Nu de rest van de wonden was behandeld, richtte hij zich op de schade die was aangericht door de mokerslagen. Hij was kinderarts geweest en had heel veel ervaring met verkeersslachtoffers, dus ik geloofde hem toen hij me vertelde dat de kneuzingen en zwellingen vanzelf weer zouden verdwijnen.

‘Aan die kleine botjes kan ik weinig doen zonder scans, röntgenfoto’s en een operatiekamer,’ zei hij glimlachend. ‘En een vaste hand zou ook helpen.’

Hij besloot de botjes handmatig weer zo goed mogelijk in de juiste positie te krijgen, om de voet vervolgens te stabiliseren en te verbinden, in de hoop dat zo alles op zijn plaats zou blijven zitten.

‘Je zult flink moeten oefenen om de enkel mobiel te houden en te voorkomen dat het weefsel in je onderbeen afsterft. Misschien dat het werkt.’

Ik knikte en hij zette de lampen goed en ging aan de slag. ‘Dit gaat pijn doen.’

Daar had hij in elk geval gelijk in. Ergens na middernacht zat het werk erop en hield hij het voor gezien – ik gleed steeds in en uit bewusteloosheid en hij betwijfelde of ik nog wel meer kon hebben. Hij pakte me onder mijn armen en hees me van de bank. We liepen de keuken door, gingen de woonkamer binnen, op weg naar een trap die naar een nooit gebruikte logeerkamer leidde.

Halverwege de trap hoorde ik stemmen uit een hoek van de kamer komen en zag ik de oude tv weer, afgestemd op cnn. Het was het avondnieuws en de correspondent in Washington deed verslag van de verwoede pogingen sinds vanochtend vroeg om tienduizend doses griepvaccin te onderscheppen die per ongeluk waren vervuild met dodelijke sporen motorolie.

Ik wilde de dokter niet laten merken dat het onderwerp me interesseerde, dus ik vertelde hem dat ik even moest uitrusten. Ik hield me vast aan de leuning van een stoel en keek naar het scherm.

‘Er werd als eerste alarm geslagen door de president, tijdens een persconferentie om zes uur vanochtend,’ meldde de correspondent.

‘De fbi en de plaatselijke politiebureaus hebben vervolgens alle betreffende griepvaccins gelokaliseerd en in beslag genomen. Ze waren afkomstig van een fabriek in Karlsruhe, Duitsland, en eigendom van Chyron Chemicals.

De president heeft veel lof toegezwaaid aan de fda, die het probleem heeft ontdekt en het Witte Huis vannacht om vier uur telefonisch heeft gealarmeerd...’

‘Klaar?’ zei de dokter, en ik knikte en liet hem me helpen de trap op te lopen. Ik was niet verbaasd over het verhaal dat Washington verspreidde. Wat had iemand ook weer gezegd, lang geleden? In de oorlog is de waarheid het eerste slachtoffer.

Ik bereikte het bed en liet me erop zakken. Mijn hoofd raakte het kussen, de dokter deed het licht uit en ik viel weg in een verwarde, rusteloze bewusteloosheid.

Ik ben Pelgrim
IkBenPelgrim1.html
IkBenPelgrim2.html
IkBenPelgrim3.html
IkBenPelgrim4.html
IkBenPelgrim5.html
IkBenPelgrim6.html
IkBenPelgrim7.html
IkBenPelgrim8.html
IkBenPelgrim9.html
IkBenPelgrim10.html
IkBenPelgrim11.html
IkBenPelgrim12.html
IkBenPelgrim13.html
IkBenPelgrim14.html
IkBenPelgrim15.html
IkBenPelgrim16.html
IkBenPelgrim17.html
IkBenPelgrim18.html
IkBenPelgrim19.html
IkBenPelgrim20.html
IkBenPelgrim21.html
IkBenPelgrim22.html
IkBenPelgrim23.html
IkBenPelgrim24.html
IkBenPelgrim25.html
IkBenPelgrim26.html
IkBenPelgrim27.html
IkBenPelgrim28.html
IkBenPelgrim29.html
IkBenPelgrim30.html
IkBenPelgrim31.html
IkBenPelgrim32.html
IkBenPelgrim33.html
IkBenPelgrim34.html
IkBenPelgrim35.html
IkBenPelgrim36.html
IkBenPelgrim37.html
IkBenPelgrim38.html
IkBenPelgrim39.html
IkBenPelgrim40.html
IkBenPelgrim41.html
IkBenPelgrim42.html
IkBenPelgrim43.html
IkBenPelgrim44.html
IkBenPelgrim45.html
IkBenPelgrim46.html
IkBenPelgrim47.html
IkBenPelgrim48.html
IkBenPelgrim49.html
IkBenPelgrim50.html
IkBenPelgrim51.html
IkBenPelgrim52.html
IkBenPelgrim53.html
IkBenPelgrim54.html
IkBenPelgrim55.html
IkBenPelgrim56.html
IkBenPelgrim57.html
IkBenPelgrim58.html
IkBenPelgrim59.html
IkBenPelgrim60.html
IkBenPelgrim61.html
IkBenPelgrim62.html
IkBenPelgrim63.html
IkBenPelgrim64.html
IkBenPelgrim65.html
IkBenPelgrim66.html
IkBenPelgrim67.html
IkBenPelgrim68.html
IkBenPelgrim69.html
IkBenPelgrim70.html
IkBenPelgrim71.html
IkBenPelgrim72.html
IkBenPelgrim73.html
IkBenPelgrim74.html
IkBenPelgrim75.html
IkBenPelgrim76.html
IkBenPelgrim77.html
IkBenPelgrim78.html
IkBenPelgrim79.html
IkBenPelgrim80.html
IkBenPelgrim81.html
IkBenPelgrim82.html
IkBenPelgrim83.html
IkBenPelgrim84.html
IkBenPelgrim85.html
IkBenPelgrim86.html
IkBenPelgrim87.html
IkBenPelgrim88.html
IkBenPelgrim89.html
IkBenPelgrim90.html
IkBenPelgrim91.html
IkBenPelgrim92.html
IkBenPelgrim93.html
IkBenPelgrim94.html
IkBenPelgrim95.html
IkBenPelgrim96.html
IkBenPelgrim97.html
IkBenPelgrim98.html
IkBenPelgrim99.html
IkBenPelgrim100.html
IkBenPelgrim101.html
IkBenPelgrim102.html
IkBenPelgrim103.html
IkBenPelgrim104.html
IkBenPelgrim105.html
IkBenPelgrim106.html
IkBenPelgrim107.html
IkBenPelgrim108.html
IkBenPelgrim109.html
IkBenPelgrim110.html
IkBenPelgrim111.html
IkBenPelgrim112.html
IkBenPelgrim113.html
IkBenPelgrim114.html
IkBenPelgrim115.html
IkBenPelgrim116.html
IkBenPelgrim117.html
IkBenPelgrim118.html
IkBenPelgrim119.html
IkBenPelgrim120.html
IkBenPelgrim121.html
IkBenPelgrim122.html
IkBenPelgrim123.html
IkBenPelgrim124.html
IkBenPelgrim125.html
IkBenPelgrim126.html
IkBenPelgrim127.html
IkBenPelgrim128.html
IkBenPelgrim129.html
IkBenPelgrim130.html
IkBenPelgrim131.html
IkBenPelgrim132.html
IkBenPelgrim133.html
IkBenPelgrim134.html
IkBenPelgrim135.html
IkBenPelgrim136.html
IkBenPelgrim137.html
IkBenPelgrim138.html
IkBenPelgrim139.html
IkBenPelgrim140.html
IkBenPelgrim141.html
IkBenPelgrim142.html
IkBenPelgrim143.html
IkBenPelgrim144.html
IkBenPelgrim145.html
IkBenPelgrim146.html
IkBenPelgrim147.html
IkBenPelgrim148.html
IkBenPelgrim149.html
IkBenPelgrim150.html
IkBenPelgrim151.html
IkBenPelgrim152.html
IkBenPelgrim153.html
IkBenPelgrim154.html
IkBenPelgrim155.html
IkBenPelgrim156.html
IkBenPelgrim157.html
IkBenPelgrim158.html
IkBenPelgrim159.html
IkBenPelgrim160.html
IkBenPelgrim161.html
IkBenPelgrim162.html
IkBenPelgrim163.html
IkBenPelgrim164.html
IkBenPelgrim165.html
IkBenPelgrim166.html
IkBenPelgrim167.html
IkBenPelgrim168.html
IkBenPelgrim169.html
IkBenPelgrim170.html
IkBenPelgrim171.html
IkBenPelgrim172.html
IkBenPelgrim173.html
IkBenPelgrim174.html
IkBenPelgrim175.html
IkBenPelgrim176.html
IkBenPelgrim177.html
IkBenPelgrim178.html
IkBenPelgrim179.html
IkBenPelgrim180.html
IkBenPelgrim181.html
IkBenPelgrim182.html
IkBenPelgrim183.html
IkBenPelgrim184.html
IkBenPelgrim185.html
IkBenPelgrim186.html
IkBenPelgrim187.html
IkBenPelgrim188.html
IkBenPelgrim189.html
IkBenPelgrim190.html
IkBenPelgrim191.html
IkBenPelgrim192.html
IkBenPelgrim193.html
IkBenPelgrim194.html
IkBenPelgrim195.html
IkBenPelgrim196.html
IkBenPelgrim197.html
IkBenPelgrim198.html
IkBenPelgrim199.html
IkBenPelgrim200.html
IkBenPelgrim201.html