EVEN EEN GLIMP
1
Shadwell had niet goed geslapen. Maar hij vermoedde dat mensen
die god wilden worden zelden goed sliepen. God-zijn bracht zware
verantwoordelijkheden met zich mee. Moest het hem dan verbazen dat
hij niet echt lekker sliep?
Toch had hij vanaf het moment dat hij in de wachttoren had
gestaan om de Mantel van de Kringvorming aandachtig te bekijken,
geweten dat hij niets te vrezen had. Hij kon de kracht die in die
wolk verborgen was zijn naam horen roepen, hem uitnodigend om te
komen en zich te laten transformeren.
Maar toen hij iets voor het ochtendgloren bezig was
voorbereidingen te treffen om het Firmament te verlaten, kreeg hij
een vervelend bericht: de troepen van Hobart waren in De Weergaloze
gedecimeerd door betoveringen die de meesten van hen krankzinnig
hadden gemaakt. En met Hobart leek ook iets te zijn gebeurd. Toen
de inspecteur ongeveer een uur na de boodschapper zelf arriveerde,
leek het alsof hij een man was geworden die zichzelf niet meer
helemaal vertrouwde.
Uit andere bron kwam beter nieuws. Overal waar de
strijdkrachten van de Profeet de inheemse bevolking op een
natuurlijke manier hadden kunnen bevechten, waren zij als
overwinnaars uit de bus gekomen. Aileen als de soldaten niet snel
hadden toegeslagen, hadden de Zieners gebruik kunnen maken van hun
betoveringen en in die gevallen waren de resultaten dezelfde
geweest als in De Weergaloze. Mensen waren krankzinnig geworden, of
ontwaakt uit hun evangelisch enthousiasme, om zich vervolgens bij
de vijand aan te sluiten.
Nu was die vijand zich aan het verzamelen bij het Smalle Licht
naar de Kringvorming, omdat men kennelijk door geruchten of
anderszins had vernomen dat de Profeet van plan was daarheen te
gaan, en ze bereid waren die met hun eigen leven te verdedigen. Ze
waren met enige honderden, maar konden nauwelijks een leger worden
genoemd. Volgens alle rapporten waren ze ongewapend, een
onsamenhangende groep oude mannen, vrouwen en kinderen. Het enige
probleem dat ze boden, was de vraag of het in ethisch opzicht wel
verantwoord was hen te decimeren. Maar toen ze van het Firmament
naar de Kringvorming vertrokken, kwam Shadwell tot de conclusie dat
dergelijke morele kwesties nu ver beneden zijn waardigheid waren.
Her zou een veel erger misdaad zijn de roep te negeren die hij van
achter de Mantel had gehoord.
Zodra het moment daar was, en dat zou nu spoedig het geval
zijn, zou hij de buitenbeentjes roepen, en die de vijand laten
verslinden, inclusief de kinderen. Hij zou van geen wijken
weten.
Hij was geroepen een god te worden en hij zou gaan bidden bij
zijn eigen altaar.
2
Het gevoel van lichamelijk en geestelijk welbevinden dat Cals
deel was geweest toen hij op de Venusberg ontwaakte, was gebleven
toen hij en De Bono de helling afliepen naar het Firmament. Maar
zijn puike stemming werd al snel bedorven door de agitatie van het
landschap om hen heen; ieder blaadje en grassprietje leek van
streek te zijn. Als een vogel zong, klonk het schril, eerder als
alarm dan als muziek. Ook de lucht zoemde om zijn hoofd heen, alsof
hij voor het eerst het nieuws kon horen dat daardoor werd
meegenomen.
Slecht nieuws, ongetwijfeld. Toch was er niet zoveel
bijzonders te zien. Een paar smeulende vuren, weinig meer, en ook
die doofden toen ze het Firmament naderden.
`Zijn we er?' vroeg Cal, toen De Bono hem tussen de bomen door
meenam naar een groot, maar in feite weinig bijzonder gebouw.
'Ja.
Alle deuren stonden open; geen geluid of beweging van binnen.
Ze bekeken snel de buitenkant, zoekend naar een teken van de
aanwezigheid van Shadwell, maar dat was er niet.
Met kloppend hart liepen ze de trap op en gingen naar binnen.
Cal had te horen gekregen dat hij iets wonderbaarlijks moest
verwachten en daarin werd hij niet teleurgesteld. Iedere keer als
hij zijn hoofd om de hoek van een kamerdeur stak, zag hij iets
nieuws op her gebied van tegel- metsel- of verfwerk. Maar iets
anders dan wonderen zag hij niet.
`Er is niemand hier,' zei De Bono toen ze de benedenverdieping
helemaal hadden afgezocht. `Shadwell is weg.'
'Ik ga boven kijken,' zei Cal.
Ze liepen de trap op en gingen ieder een kant uit, om hun
zoektocht zo snel mogelijk te voltooien. Aan het einde van een
gang ontdekte Cal kamers in de muren waarvan stukjes
spiegelglas waren aangebracht, en wel zo dat de bezoeker de indruk
had dat hij zichzelf achter de muren zag, op een plaats vol mist en
schaduwen. Dat was vreemd, maar vreemder was nog dat hij om een
onbegrijpelijke reden niet alleen in die andere wereld leek te
zijn, die deelde met allerlei dieren — katten, apen, vliegende
vissen — die kennelijk door zijn weerspiegeling waren verwekt, want
ze hadden allemaal zijn gezicht. Hij lachte en zij lachten met hem
mee, ook de vissen.
Pas toen hij niet meer lachte, hoorde hij dat De Bono hem
dringend riep. Met tegenzin liep hij de kamer uit en ging op zoek
naar de koorddanser.
Die riep hem van een hogere verdieping.
`Ik hoor je wel,' schreeuwde hij naar De Bono, en begon de
trap op te klimmen. Die was lang en steil, en toen stond hij in een
kamer boven in de wachttoren. Door de ramen kwam van alle kanten
licht naar binnen, maar desondanks was hij er zeker van dat er hier
iets afschuwelijks was gebeurd, en pas kort geleden. Maar De Bono
had een nog onaangenamere mededeling.
`Ik heb Shadwell gevonden,' kondigde hij aan, en wenkte Cal.
Waar?'
`Bij het Smalle Licht.'
Cal keek door het raam naast De Bono.
`Niet dat raam,' zei hij. Dit raam brengt hem
dichterbij.'
Een telescopisch raam. En toen zag hij een tafereel waardoor
zijn hart steeds sneller begon te slaan. Het decor: de kokende
Mantelwolk; wat er gebeurde: massamoord.
`Hij gaat naar de Kringvorming,' zei De Bono.
Het was duidelijk dat de jongeman niet alleen bleek was
geworden door de massamoord, maar ook door het feit op zich dat
iemand probeerde bij de Kringvorming te komen.
Waarom zou hij dat doen?'
`Hij is een Koekoek, nietwaar?' luidde het antwoord. Dat is
toch zeker de enige reden die hij nodig heeft?'
`Dan moeten we hem tegenhouden,' zei Cal, en liep terug naar
de trap.
`De slag is al verloren,' antwoordde De Bono.
`Ik zal niet werkeloos toezien hoe hij iedere centimeter van
de Fuga verovert, verdomme! En als er niets anders op zit, ga ik
achter hem aan.
De Bono keek hem aan met een mengeling van woede en
wanhoop.
kun je niet doen,' zei hij. `De Kringvorming is verboden
terrein, zelfs voor ons. Er zijn daar mysteries die zelfs
Zieners niet in ogenschouw mogen nemen.'
`Shadwell gaat er wel binnen.'
Inderdaad,' zei De Bono. `Shadwell gaat er naar binnen en weet
je wat er dan zal gebeuren? Dan zal de Kringvorming in opstand
komen. Dan zal hij zichzelf vernietigen.'
`Mijn hemel . .
`En als hij dat doet, zal de Fuga uiteenvallen.'
`Dan moeten we hem tegenhouden, al kost ons dat ons !even.'
Waarom brengen Koekoeken alles altijd terug tot dergelijke
eenvoudige keuzen?'
Dat weet ik niet. Maar terwijl je daarover nadenkt, heb ik nog
een andere vraag voor je. Ga je mee of blijf je hier?'
`Mooney, je bent een onmogelijke vent.'
`Dus je gaat mee?'