CAPRA'S HUIS
1
In zekere zin was Capra's Huis een even grote verrassing als
alles wat Suzanna in de Fuga had gezien. Her was een laag gebouw
dat een opknapbeurt hard nodig had. Het net niet witte pleisterwerk
dat op de muren zat, was her en der al verdwenen, waardoor er
handgemaakte rode bakstenen zichtbaar waren geworden. De tegels bij
de ingang waren oud, de deur zelf hing nog net aan zijn
scharnieren. Mirtebomen groeiden er overal omheen en aan de takken
daarvan hingen de klokjes die ze hadden gehoord; die reageerden op
het kleinste zuchtje wind. Maar hun geluid werd overstemd door de
stemmen binnen, waar eerder een opstandje dan een geciviliseerd
debat aan de gang leek te zijn.
Bij de deur zat een wachtpost op zijn hurken, die van
steentjes een toren aan het maken was. Toen zij dichterbij kwamen,
stond hij op. Hij was ruim twee meter tien lang.
Vat hebben jullie hier te zoeken?' vroeg hij Jerichau.
'We moeten de Raad spreken.'
Binnen hoorde Suzanna de stem van een vrouw, luid en
sterk.
'Ik ga niet weer slapen!' zei ze, en de opmerking werd gevolgd
door instemmend gebrul van haar supporters.
`Het is van het allergrootste belang dat we de Raad spreken,'
zei Jerichau.
`Onmogelijk,' zei de wachtpost.
Dit is Suzanna Parrish,' zei Jerichau. `Zij .
Hij hoefde niet verder te gaan.
'Ik weet wie zij is,' zei de wachtpost.
`Als u weet wie ik ben, weet u ook dat ik het Weefsel wakker
heb gemaakt,' zei Suzanna. 'En ik heb dingen te vertellen die de
Raad beslist zal willen horen.'
`Ja,' zei de wachtpost. Dat begrijp ik.'
Hij keek om. De herrie was nog erger geworden.
'Het is daar een grote puinhoop,' waarschuwde hij. 'De kans
dat ze u zullen horen, is niet groot.'
'Ik kan heel hard schreeuwen,' zei Suzanna.
De wachtpost knikte. 'Daar twijfel ik niet aan,' zei hij.
'Rechtdoor lopen.' Hij deed een stap opzij en wees door een kleine
gang op een halfgesloten deur.
Suzanna haalde eens diep adem toen ze de gang doorliep, keek
om om te zien of Jerichau nog altijd achter haar aan kwam en duwde
toen de deur open.
De kamer was groot, maar stampvol mensen; sommigen zaten,
sommigen stonden, sommigen waren zelfs boven op een stoel geklommen
om de voornaamste tegenstanders in het debat beter te kunnen zien.
Die Iaatsten bleken met z'n vijven te zijn. Een vrouw met woest
haar en een nog woestere blik in haar ogen, die volgens Jerichau
Yolande Dor heette. Haar volgelingen stonden in een kluitje om haar
heen, haar aanmoedigend. Ze stond tegenover twee mannen, een man
met een lang gezicht dat knalrood was geworden van het schreeuwen
en een oudere metgezel van hem, die een hand op zijn arm had gelegd
om hem weer een beetje tot bedaren te brengen. Zij vormden
duidelijk de oppositie. Tussen hen in een negerin, die het met
beide partijen oneens was, en een onberispelijk geklede oosterling
die alle partijen een beetje wilde sussen. Hij leek daar echter
niet in te slagen. Het kon niet lang meer duren voordat woorden met
vuisten kracht zou worden bijgezet.
Een paar mensen hadden de nieuwkomers gezien, maar de
hoofdrolspelers raasden verder, doof voor elkaars argumenten.
`Hoe heet de man in het midden?' vroeg Suzanna aan Jerichau.
`Tung,' antwoordde hij.
`Dank je.'
Zonder verder nog iets te zeggen, liep Suzanna verder naar
voren. `Meneer Tung,' zei ze.
De man keek naar haar en leek meteen in paniek te raken. 'Wit
bent u?' wilde hij weten.
`Suzanna Parrish.'
Die naam was voldoende om iedereen tot zwijgen te brengen. De
gezichten die nog niet naar Suzanna toegewend waren geweest,
draaiden zich nu eveneens naar haar toe.
Ten Koekoek!' zei de oude man. 'In Capra's Huis!'
`Houd je bek,' zei Tung.
Dus jij hebt het gedaan,' zei de negerin.
'Weet je eigenlijk wel wat je gedaan hebt?'
Die opmerking zorgde opnieuw voor herrie, die ditmaal niet
beperkt bleef tot het midden van de kamer. ledereen
schreeuwde.
Tung, die tevergeefs om orde riep, pakte een stoel, ging er
bovenop staan en schreeuwde: 'Stilte!'
Het werkte. Het werd stiller. Tung was erg tevreden over
zichzelf. `Ha!' zei hij voldaan. 'Dat is al een beetje beter.' Hij
draaide zich om naar de oude man. 'Heb jij hier bezwaar tegen,
Messimeris?' Inderdaad,' luidde het antwoord, en hij wees met een
door de reuma kromme vinger naar Suzanna. 2e is een
binnendringster. Ik eis dat ze verwijderd wordt.'
Tung wilde iets terugzeggen, maar Yolande was hem voor.
Dit is het moment niet om ons aan details van de grondwet te
houden,' zei ze. 'Of we het nu prettig vinden of niet: wakker zijn
we.' Ze keek naar Suzanna.
`En zij is daar verantwoordelijk voor.'
'Ik blijf niet samen met een Koekoek in een kamer,' zei
Messimeris vol minachting. Niet na alles wat zij ons hebben
aangedaan.' Hij keek naar zijn metgezel met het rode gezicht. 'Ca
je mee, Dolphi?' `Reken maar!' antwoordde die.
Wacht,' zei Suzanna. 'Ik wil geen regels schenden.
heb je al gedaan,' zei Yolande, 'en de muren staan nog steeds
overeind.'
Voor hoelang?' vroeg de negerin.
'Capra's Huis is een heilige plaats,' mompelde Messimeris. Het
was duidelijk dat hij zich echt beledigd voelde door de
aanwezigheid van Suzanna.
begrijp ik,' zei Suzanna. 'En dat respecteer ik. Maar ik voel
me verantwoordelijk . .
`En dat bent u ook,' zei Dolphi, die zich opzweepte tot een
nieuwe woedeaanval. 'Maar daar hebben we weinig aan. We zijn
wakker, verdomme. En we zijn verloren.'
'Ik weet het,' zei Suzanna. '11.1 heeft gelijk.'
Dat nam hem een beetje de wind uit de zeilen; hij had een
ontkenning verwacht.
`U bent het met me eens?' zei hij.
Natuurlijk. Op dit moment zijn we allemaal kwetsbaar.'
`In ieder geval kunnen we ons verdedigen nu we wakker zijn,'
stelde Yolande. 'In plaats van daar maar te liggen.'
`We hadden Conservators,' zei Dolphi. Vat is er met hen
gebeurd?' `Zij zijn dood,' antwoordde Suzanna.
`Allemaal?'
Vat weet zij daar nu van?' zei Messimeris. `Niet naar haar
luisteren.' `Mijn grootmoeder heette Mimi Laschenski,' zei
Suzanna.
Voor het eerst sinds haar binnenkomst keek Messimeris haar
aan, diep ongelukkig.
`En?' zei hij.
`En zij werd vermoord,' ging Suzanna verder, hem eveneens
strak aankijkend. 'Door een van uw mensen.'
`Onmogelijk!' zei Messimeris met zeer grote
`Door wie?' vroeg Yolande.
Immacolata.'
Die hoort niet bij ons!' protesteerde Messimeris.
'Nu, ze is beslist geen Koekoek,' zei Suzanna en begon
ongeduldig te worden. Ze deed een stap Messimeris' kant op, die
Dolphi's arm nog steviger vastpakte, alsof hij zijn collega in
noodgevallen als schild zou kunnen gebruiken.
leder van ons is in gevaar,' zei ze, 'en als jullie dat niet
inzien, zullen al je heilige plaatsen en niet alleen het Huis van
Capra, worden vernietigd. 1k wil best toegeven dat jullie geen
reden hebben me te vertrouwen, maar luister op zijn minst naar wat
ik te zeggen heb.'
Het was doodstil geworden.
Vertel ons wat je weet,' zei Tung.
`Niet zoveel,' gaf Suzanna toe. 'Maar ik weet dat jullie hier
in de Fuga vijanden hebben, en god weet hoeveel meer in de
buitenwereld.' Wat zouden we daar volgens jou aan kunnen doen?' zei
een nieuwe stem, van een van Dolphi's aanhangers.
`Vechten,' zei Yolande.
`Dan zullen jullie het onderspit delven,' zei Suzanna.
Het mooie gezicht van de andere vrouw verstrakte. 'Ben jij ook
al zo pessimistisch?'
`Het is de waarheid. Jullie kunnen je niet verdedigen tegen
het Koninkrijk.'
`We kunnen betoveren,' zei Yolande.
`Kunnen jullie van je magie wapens maken? Zoals Immacolata dat
kan?' vroeg Suzanna. `Als je dat doet, kunnen jullie jezelf net zo
goed Koekoeken noemen.'
Daarop werd her en der instemmend gemompeld. Yolande keek
zuur.
Dus zullen we opnieuw moeten gaan weven,' zei Messimeris met
enige voldoening. 'En dat heb ik van het begin of al gezegd.'
Dat ben ik met u eens,' zei Suzanna.
Opnieuw ontstond er kabaal: 'Niet meer slapen!' schreeuwde
Yolande boven de herrie uit. 'Ik ga niet meer slapen!'
`Dan zullen jullie allemaal worden gedood!' schreeuwde Suzanna
terug.
Het werd iets rustiger.
Dit is een wrede eeuw,' zei Suzanna.
Dat was de vorige eeuw ook, net als de eeuw daar weer voor,'
merkte iemand op.
`We kunnen ons niet voor altijd verborgen houden,' zei
Yolande. Die opmerking kreeg veel steun, ondanks de tussenkomst van
Suzanna. En het was ook moeilijk geen begrip voor Yolandes
standpunt op te brengen. Het idee zich weer aan het droomloze bed
van de Weefwereld te moeten toevertrouwen, kon niet aanlokkelijk
zijn nadat ze al zo lang hadden geslapen.
'Ik zeg niet dat jullie lang in het tapijt moeten blijven,'
zei Suzanna. `Aileen totdat er een veiliger plaats .
'Dat alles heb ik al eerder gehoord,' onderbrak Yolande haar.
"We zullen wachten," zeiden we, "we zullen ons gedeisd houden tot
de storm is overgewaaid."'
`Er zijn stormen en stormen,' zei iemand achter in de menigte.
Zijn stem kwam met gemak boven de herrie uit, hoewel hij vrijwel
fluisterde. Dat was op zichzelf al voldoende om iedereen tot
zwijgen te brengen.
Suzanna keek naar de kant waar de stem vandaan was gekomen,
hoewel ze de spreker nog niet kon zien.
'Als het Koninkrijk jullie vernietigt,' ging de stem verder,
`zal mijn Mimi helemaal voor niets zoveel pijn hebben geleden
.
De leden van de Raad stapten opzij toen de spreker naar het
midden van de kamer liep. Het duurde enige seconden voordat Suzanna
besefte dat ze het gezicht al eerder had gezien en nog iets langer
voordat ze wist waar: het portret aan de muur van Mimi's
slaapkamer. Maar de vergeelde foto had de man geen recht gedaan.
Hij was knap en het was niet moeilijk je in te denken waarom Mimi
haar hele eenzame leven lang onder zijn portret had geslapen. Dit
was de man van wie ze had gehouden. Dit was.. .
zei hij, zich tot Suzanna richtend. 'De eerste echtgenoot van
je grootmoeder.'
Hoe had hij, slapend in het Weefsel, geweten dat Mimi een
andere echtgenoot had genomen? Had de lucht hem dat vandaag
verteld? Vat zoek je hier?' zei Tung. Dit is geen openbare
weg.'
'Ik wil namens mijn vrouw spreken. Ik kende haar hart beter
dan wie van jullie dan ook.'
Dat was jaren geleden, Romo. Een ander leven.'
Romo knikte.
Ja,' zei hij. 'Ik weet dat dat nu voorbij is. En zij is dood.
Des te meer redenen voor mij om namens haar te spreken.'
Niemand deed een poging hem tot zwijgen te brengen.
`Ze is in het Koninkrijk gestorven,' zei hij, 'om te voorkomen
dat ons kwaad zou worden berokkend. Ze stierf zonder te hebben
geprobeerd ons wakker te maken. En waarom? Ze had alle reden het
Weefsel ongedaan te maken, te worden ontslagen van haar plichten en
terug te keren naar mij.'
Dat hoeft niet noodzakelijkerwijze,' zei Messimeris.
Romo glimlachte. 'Omdat ze hertrouwde?' zei hij. 'Ik had niets
anders verwacht. Of omdat ze alles vergeten was? Nee. Nooit.' Hij
sprak met zoveel gezag en tegelijkertijd zo zacht dat iedereen naar
hem luisterde. `Ze is ons niet vergeten. Ze wist domweg wat haar
kleindochter ook weet: dat het niet veilig is.'
Yolande wilde Romo onderbreken, maar hij stak een hand op.
`Even nog, alsjeblieft,' zei hij, 'en dan ga ik. Ik heb elders iets
te doen.'
Yolande deed haar mond dicht.
`1k kende Mimi beter dan ieder van jullie. Wat mij betreft
hebben onze wegen zich gisteren pas gescheiden. Ik weet dat ze het
Weefsel heeft beschermd zolang ze daartoe lichamelijk en geestelijk
in staat was. Laat haar smart niet voor niets zijn geweest door je
nu in de armen van onze vijanden te storten, omdat jullie graag
even de vrijheid willen proeven.'
`Makkelijk voor jou om dat te zeggen,' zei Yolande.
'Ik verlang er net zo naar om weer te !even als jij,' zei Romo
tegen haar. 'Ik ben hier gebleven vanwege mijn kinderen, net als
iedereen denkend dat we over een, twee jaar wel weer wakker zouden
kunnen worden. Maar kijk nu eens om je heen. De wereld is
veranderd. Mijn Mimi is als oude vrouw gestorven, en het kind van
haar kind staat hier in haar plaats om ons te vertellen dat de kans
dat we vernietigd zullen worden nog altijd even groot is. Ik geloof
dat ze spreekt met Mimi's zegen. We moeten naar haar
luisteren.'
Vat raad je ons aan?' zei Tung.
`Aanraden?' herhaalde Yolande. 'Hij is een leeuwentemmer.
Waarom zouden we naar zijn advies moeten luisteren?'
'Ik stel voor opnieuw te gaan weven,' zei Romo, haar
uitbarsting negerend. 'Weer gaan weven voordat de Koekoeken zich
onder ons begeven. Daarna moeten we een veilig plekje zoeken, een
plekje waar we het Weefsel weer ongedaan kunnen maken op een moment
dat wij dat willen, zonder dat er bij de rand Koekoeken op ons
wachten. Yolande heeft gelijk,' zei hij en keek haar aan. 'We
kunnen ons niet altijd verborgen blijven houden. Maar als we in
deze toestand morgenochtend afwachten, is er geen sprake van moed,
wel van zelfmoord.' Die toespraak zat goed in elkaar en maakte
duidelijk indruk op een groot deel van de aanwezigen.
`En wie zal het tapijt dan bewaken?' vroeg iemand van Yolandes
aanhangers.
`Zij,' zei Romo, en keek naar Suzanna. 'Zij kent het
Koninkrijk beter dan wie dan ook. Het gerucht gaat dat zij het
menstruüm heeft.' `Is dat waar?' zei Tung.
Suzanna knikte. De man liep een halve stap bij haar vandaan.
Nu werden er in de kamer allerlei commentaren geleverd en vragen
gesteld, vele aan Romo gericht. Maar hij weigerde die te
beantwoorden.
'Ik heb alles gezegd wat ik over dit onderwerp te zeggen heb,'
zei hij. 'Ik kan mijn kinderen niet langer laten wachten.'
Toen draaide hij zich om en liep weer terug. Suzanna ging
achter hem aan toen de discussie meteen weer in alle hevigheid
losbrandde. `Roma riep ze hem na.
Hij bleef staan en draaide zich om.
`Help me,' zei ze. 'Blijf bij me.'
Daar heb ik geen tijd voor,' zei hij. Namens je grootmoeder
moet ik me aan een afspraak houden.'
'Maar er is zoveel dat ik nog niet begrijp.'
`Heeft Mimi je bepaalde instructies nagelaten?'
'Ik kwam te laat. Toen ik bij haar was, kon ze. . . ' Ze
zweeg. Haar
keel zat dichtgeknepen van verdriet om het verlies van
Mimi.
.. kon ze niets meer zeggen. Het enige dat ze me heeft
nagelaten, is een boek.'
Dan moet je dat raadplegen,' zei Romo. 'Zij wist wat het beste
was.' `Het is me afgepakt,' zei Suzanna.
Dan moet je het terughalen. En de antwoorden die je daar niet
in kunt vinden, zul je zelf moeten bedenken.'
Suzanna begreep niets van die opmerking, maar voordat ze iets
kon vragen, nam Romo weer het woord.
kijk ertussen,' zei Romo. 'Da is de beste raad die ik je kan
geven.' Waartussen?'
Romo fronste zijn wenkbrauwen. `Gewoon ertussen,' zei hij,
alsof dat volkomen duidelijk moest zijn. 'Ik weet dat je het kunt.
Je bent Mimi's kind.'
Hij boog zich naar haar toe en kuste haar.
Je lijkt op haar,' zei hij, en legde een trillende hand tegen
haar wang. Opeens voelde ze dat die aanraking meer was dan
vriendelijk; dat ze voor hem iets voelde dat zich niet liet
ontkennen; iets dat niet mocht tussen haar en de echtgenoot van
haar grootmoeder. Beiden deden een stap achteruit, geschrokken van
hun gevoelens.
Hij liep naar de deur, zei haar gedag met zijn rug naar haar
toe. Even liep ze achter hem aan, maar probeerde hem niet meer
tegen te houden. Hij had iets te doen, had hij gezegd. Toen hij de
deur openduwde, klonk er buiten gebrul en ze schrok toen er overal
om hem heen wilde dieren verschenen. Hij werd echter niet
aangevallen. Hij had het over zijn kinderen gehad, en nu waren die
er. Een zestal of meer leeuwen, die hem verwelkomden met gegrom en
hem met hun goudkleurige ogen aankeken, terwijI ze vochten om een
plaatsje zo dicht mogelijk bij hem. De deur viel met een klap
dicht.
`Ze willen dat we weggaan.'
Jerichau stond in de gang naast haar. Even staarde ze nog naar
de gesloten deur. Toen de leeuwen minder duidelijk hoorbaar werden,
draaide ze zich naar hem toe.
'Warden we in feite de deur uitgesmeten?' vroeg ze.
`Nee, ze willen een tijdje over het probleem debatteren,' zei
hij. `Zonder ons.'
Ze knikte.
'Ik wil voorstellen een eindje te gaan wandelen.'
Toen hij de deur openmaakte, waren Romo en de dieren
vertrokken, om namens Mimi iets te gaan doen.
2
Dus wandelden ze.
Hij zweeg, zij eveneens. Zoveel gevoelens die ze moest
proberen te begrijpen. Ze dacht aan Mimi en het offer dat zij had
gebracht, wetend dat Romo, haar knappe leeuwentemmer, op een plaats
sliep waar ze niet naar toe kon gaan. Had ze de knopen aangeraakt
waar hij verborgen was, vroeg ze zich af. Had ze geknield op het
tapijt gezeten om haar liefde voor hem fluisterend te bekennen?
Aileen die gedachte al was onverdraaglijk. Geen wonder dat ze zo
streng en zo stoïcijns was geweest. Ze had alleen de wacht moeten
houden bij de poorten van het paradijs; zonder ook maar iets te
kunnen zeggen van wat ze wist; bang voor dementie, bang voor de
dood.
`Niet bang zijn,' zei Jerichau.
'Ik ben niet bang,' loog ze en zei toen, zich herinnerend dat
de kleuren die ze uitstraalde ieder woord zou tegenspreken: 'Tsja
... misschien een beetje. Jerichau, ik kan geen Conservator worden.
Dat kan ik niet aan.'
Ze liepen nu over een veld. In het kniehoge gras stonden
verscheidene gebeeldhouwde marmeren beesten, hun soort ofwel
mythisch, ofwel uitgestorven, maar gebeeldhouwd met liefde
voor ieder detail; slagtanden en vacht en kleine ogen. Ze leunde
tegen een van de flanken aan en staarde naar de grond. Ze konden
het debat achter zich, noch de klokken in de takken horen; alleen
nachtinsekten die in de schaduw van de beesten in de weer
waren.
Hij keek naar haar, dat voelde ze, maar ze kon haar hoofd niet
opheffen.
'lk denk dat er misschien...' begon hij, en zweeg toen.
De insekten babbelden verder, spottend met zijn zoeken naar
woorden.
Weer probeerde hij het.
'Ik wilde alleen zeggen dat jij alles aankunt.'
Ze wilde glimlachen om dat hoffelijke complimentje, maar:
'Nee, dat wilde ik niet zeggen,' zei hij, en haalde eens diep adem.
'Ik wil met je meegaan.'
'Met mij meegaan?'
'Als je teruggaat naar het Koninkrijk. Met of zonder het
tapijt, ik wil met je meegaan.'
Nu keek ze wel op, en zijn donkere gezicht was dat van een
aangeklaagde die een rechterlijke uitspraak afwacht, aandachtig
kijkend naar iedere trilling van haar ooglid.
Ze glimlachte, zoekend naar een antwoord. Uiteindelijk zei ze:
'Natuurlijk, natuurlijk. Dat zou ik prettig vinden.'
'Werkelijk?' zei hij, naar adem snakkend.
Toen maakte de bezorgde blik op zijn gezicht plaats voor een
stralende grijns.
'Dank je,' zei hij. 'Ik wil zo graag dat we vrienden
zijn.'
Het steen voelde koud aan tegen haar rug; hij straalde warmte
uit. En nu bevond ze zich op de plaats die Romo haar had
aangeraden: ertussen.