VERHALEN OVER SPOOKSTAD
1
Vijf weken nadat Brendans as boven het speciale grasveld was
uitgestrooid, deed Cal de voordeur open en zag een man staan met
een droog, rood gezicht, dun haar dat van oor tot oor over zijn
schedeldak was gekamd, en het stompje van een dikke sigaar tussen
zijn lippen.
`Meneer Mooney?' zei hij, en ging zonder op een bevestiging te
wachten verder. kent me niet. Mijn naam is Gluck.' Hij verplaatste
de sigaar van zijn rechter- naar zijn linkerhand, pakte Cats hand
vast en schudde die heel krachtig. 'Anthony Gluck,' zei hij. Het
gezicht van de man kwam Cal vaag bekend voor, maar waarom leek hij
niet te kunnen achterhalen. 'Ik vraag me af,' zei Gluck, 'of ik u
even zou kunnen spreken.'
`Ik stem op Labour,' zei Cal.
`Ik kom niet om stemmen te winnen, wel voor het huis.'
`0,' zei Cal stralend. `Komt u dan maar binnen.' Hij nam Gluck
mee naar de eetkamer. Meteen stond de man bij het raam naar de tuin
te staren.
`Ah,' zei hij, `dat, is hem dus.'
`Het is er op dit moment een chaos,' zei Cal, lichtelijk
verontschuldigend.
`Heeft u alles onaangeroerd gelaten?' vroeg Gluck.
'Onaangeroerd?'
`Sinds de gebeurtenissen in Chariot Street.'
`Wilt u het huis echt kopen?' vroeg Cal.
`Kopen?' herhaalde Gluck. '0 nee. Het spijt me. Ik wist niet
eens dat het te koop stond.'
zei dat u geïnteresseerd was . .
Dat ben ik ook. Maar niet om te kopen. Nee, ik heb
belangstelling voor dit huis omdat het het centrum is geweest van
de ordeverstoringen in augustus. Dat klopt toch?'
Cal kon zich de gebeurtenissen van die dag slechts
gedeeltelijk herinneren. Natuurlijk herinnerde hij zich de rare
wervelwind die zoveel schade in Chariot Street had aangericht.
Ook het gesprek met Hobart herinnerde hij zich nog heel
duidelijk; en hoe dat had voorkomen dat hij zich aan zijn afspraak
met Suzanna kon houden. Maar veel andere dingen — de Riek, de dood
van Lilia, in feite alles wat met de materie van de Fuga te maken
had — herinnerde hij zich niet meer.
Glucks enthousiasme intrigeerde hem echter.
`Dat was geen natuurlijke gebeurtenis,' zei hij. 'In de verste
verte niet. Het was een perfect voorbeeld van wat wij deskundigen
anomale fenomenen noemen.'
Deskundigen?'
`Weet u hoe sommige mensen Liverpool tegenwoordig noemen?'
`Nee.'
`Spookstad.'
`Spookstad?'
`En met alle reden, geloof me.'
Vat bedoelde u toen u het had over deskundigen?'
`In wezen is het heel eenvoudig. Ik documenteer gebeurtenissen
die zich niet laten verklaren; gebeurtenissen die buiten het
begripsvermogen van de beoefenaars van de wetenschappen vallen en
die daarom door mensen opzettelijk niet worden gezien. Anomale
fenomenen.' Dit is altijd al een winderige stad geweest,' zei
Cal.
`Geloof me als ik u zeg dat er meer achter de gebeurtenissen
zat die zich hier de afgelopen zomer hebben voltrokken dan een
harde wind. Aan de andere kant van de rivier is een huis van de ene
op de andere dag in een puinhoop veranderd. Op klaarlichte dag is
er sprake geweest van massale hallucinaties. Er waren lichten in de
lucht — felle lichten — die door honderden mensen zijn gezien. Dat
alles en nog veel meer is er binnen een periode van twee, drie
dagen in de omgeving van deze stad voorgevallen. Lijkt u dat
toeval?
`Niet als u er zeker van bent dat dat allemaal . . . '
`Is gebeurd? Ja, dat is allemaal gebeurd, meneer Mooney. Ik
verzamel dergelijk materiaal al twintig jaar en probeer dan
vervolgens verbanden te ontdekken. En deze fenomenen voltrekken
zich volgens bepaalde patronen.'
Dus ze doen zich niet aIleen hier voor?'
`0 nee! Vanuit heel Europa worden mij rapporten toegezonden.
En na een tijdje zie je dan een bepaald beeld te voorschijn komen.'
Terwijl Gluck sprak, wist Cal weer waar hij de man eerder had
gezien. In een televisieprogramma, pratend, als hij het zich goed
herinnerde, over het stilzwijgen van de regering inzake
ambassadeurs van vreemde planeten.
Vat er in Chariot Street en overal in deze stad is gebeurd,'
zei hij, `maakt onderdeel uit van een patroon dat volkomen
duidelijk is voor diegenen die dergelijke dingen
bestuderen.'
Wat betekent dat?'
`Het betekent dat we in de gaten worden gehouden, meneer
Mooney. Dat we de hele dag nauwlettend in het oog worden gehouden.'
`Door wie?'
`Wezens van een andere wereld, met een technologie die de onze
verre overtreft. Ik heb slechts delen van hun kunstvoorwerpen
gezien, die door zorgeloze reizigers zijn achtergelaten. Maar die
zijn voldoende om te bewijzen dat wij voor hen minder zijn dan
doodordinaire huisdieren.'
Werkelijk?'
`Meneer Mooney, die gezichtsuitdrukking van u heb ik al vaak
gezien,' zei Gluck zonder irritatie. laat me maar praten. Maar ik
heb
met mijn eigen ogen bewijzen gezien. Vooral tijdens het
afgelopen jaar. Ze worden ofwel zorgelozer, of het is zo dat ze het
niet erg meer vinden dat we van hun aanwezigheid op de hoogte
zijn.'
`Hetgeen betekent?'
Dat hun plannen ten aanzien van ons in de een of andere
laatste fase verkeren. Dat hun installaties op onze planeet op hun
plaats staan en dat we verslagen zullen worden voordat we ook maar
iets hebben kunnen doen.'
`Zijn ze van plan aan een invasie te beginnen?'
U mag rustig de spot met me drijven.'
`Ik drijf de spot niet met u. Echt niet. Ik kan niet zeggen
dat uw verhaal makkelijk te geloven is, maar . . . ' Voor het eerst
in vele maanden dacht hij aan Maffe Mooney. 'Ik zou wel graag
willen horen wat u allemaal te zeggen hebt.'
`Tsja,' zei Gluck en keek weer iets vriendelijker. 'Da is dan
een aangename sensatie. Gewoonlijk vindt men dat ik komische onzin
uitkraam. Maar ik kan u wel vertellen dat ik mijn onderzoek heel
gewetensvol verricht.'
geloof ik.'
`Ik heb er geen behoefte aan de waarheid geweld aan te doen,'
zei hij trots. 'Die is op zich al overtuigend genoeg.'
Hij sprak verder, over zijn recente onderzoeken en wat die
hadden opgeleverd. Het leek alsof het in heel Engeland wemelde van
wonderbaarlijke en bizarre gebeurtenissen. Had Cal weleens iets
gehoord, vroeg hij, over de regen van diepzeevissen die boven
Halifax gevallen was?; of over het dorp in Wiltshire dat een eigen
borealis had?; of over het driejarige kind in Blackpool dat vanaf
zijn geboorte hiërogliefen perfect had kunnen lezen? Allemaal ware
verhalen, die zich lieten verifiëren, beweerde hij. En dat waren
dan nog de minst bijzondere.. Het eiland leek tot aan' zijn enkels
in de wonderen te staan, waarvoor de meeste bewoners echter blind
waren.
`De waarheid staart ons aan,' zei Gluck. 'Maar we weigeren die
te zien. De bezoekers zijn hier. In Engeland.'
Dat was een aantrekkelijk idee — een apocalyps van vissen en
verstandige kinderen, die Engeland op zijn kop zou zetten. De
feiten leken volslagen nonsens, maar Glucks overtuiging had een
grote overredingskracht. Er was echter iets mis met zijn these. Cal
kon niet bepalen wat, maar hij had het duidelijke gevoel dat Gluck
ergens een verkeerde weg was ingeslagen. Erger was dat die litanie
van wonderen in Cals hoofd radertjes aan het werk had gezet. Nu
zocht hij naar enige feiten die hem eens bekend waren geweest, maar
waar hij nu niets meer van wist.
Natuurlijk wordt alles officieel toegedekt,' zei Gluck, 'hier
in Spookstad.'
`Toegedekt?'
`Inderdaad. Er zijn niet alleen huizen verdwenen. Ook mensen,
nadat ze hierheen waren gelokt. Dat doet de mij verstrekte
informatie in ieder geval vermoeden. Mensen met geld; mensen met
belangrijke vrienden, die hierheen gekomen zijn en nooit meer zijn
teruggekeerd. Of in ieder geval niet zelfstandig.'
`Buitengewoons
`0, ik zou u verhalen kunnen vertellen die de verdwijning van
een plutocraat volstrekt onbelangrijk zouden maken.' Gluck stak
zijn sigaar weer aan en nam een paar trekjes tot die goed brandde,
en hij omgeven werd door een wolk van rook. 'Maar we weten zo
weinig,' zei hij. Daarom blijf ik zoeken en vragen stellen. Ik had
al veel eerder naar u toe willen komen, maar ik heb het zo
verschrikkelijk druk gehad .'
`Ik denk niet dat ik u veel kan vertellen,' zei Cal. `Alles is
nogal vaag en . . .
Ja,' zei Gluck. Natuurlijk. Dit overkomt me herhaaldelijk.
Getuigen die domweg vergeten. lk geloof dat dat iets is dat onze
vrienden . . hij wees met de natte kant van zijn sigaar naar de
lucht . . kunnen oproepen. Vergeetachtigheid. Was er die dag verder
nog iemand in dit huis aanwezig?'
`Mijn vader, geloof ik.'
Hij was zelfs daar niet meer helemaal zeker van.
`Zou ik hem even kunnen spreken?'
`Hij is dood. Is vorige maand gestorven.'
`Mijn oprechte deelneming. Gebeurde het plotseling?'
Ja.'
`Dus u bent van plan het huis te verkopen. Gaat u Liverpool
verlaten?'
Cal haalde zijn schouders op. Dat denk ik niet,' zei hij.
Gluck keek hem door het gordijn van rook aan. `Ik lijk de laatste
tijd over vrijwel niets een beslissing te kunnen nemen,' bekende
Cal. 'Het is net alsof ik in een droom leef.'
heb nooit meer ware woorden gesproken,' zei een stem in zijn
achterhoofd.
`Ik begrijp het,' zei Gluck. Echt waar.'
Hij knoopte zijn jasje los en maakte het open. Om de een of
andere reden begon Gals hart sneller te slaan, maar de man haalde
alleen zijn visitekaartje uit zijn binnenzak.
`Hier,' zei hij. Takt u dat alstublieft aan.'
A. V. Gluck stond er op het kaartje. Met daaronder een adres
in Birmingham en met rode inkt de volgende boodschap:
Wat nu bewezen is, bestond vroeger slechts in de verbeelding.
Waar komt dat citaat vandaan?'
'Is van William Blake,' zei Gluck. 'The Marriage of Heaven and
Hell. Wilt u het kaartje houden? Als er iets met u gebeurt . . iets
abnormaals . . . zou ik dat graag van u willen horen.'
Dat zal ik onthouden,' zei Cal, en keek weer naar het kaartje.
Waar is V. een afkorting van?'
`Virgil,' vertrouwde Gluck hem toe. Iedereen heeft recht op
een geheimpje, nietwaar?'
2
Cal hield het visitekaartje, eerder als een herinnering aan
die ontmoeting dan met het idee dat hij er ooit gebruik van zou
maken. Hij had genoten van het gezelschap van de man, maar
waarschijnlijk was het veel beter als het bij die ene keer bleef.
Twee van dergelijke ontmoetingen zouden de excentrieke charme er
waarschijnlijk aan ontnemen.
Toen Geraldine thuiskwam, begon hij haar te vertellen over het
bezoek, bedacht zich toen en gaf het gesprek een heel andere
wending. Hij wist dat ze hem zou uitlachen als ze hoorde dat hij
die man zijn aandacht had gegeven, en hoewel Gluck en zijn
theorieën vreemd waren, wilde hij niet dat de man, hoe licht dan
ook, werd bespot. Misschien dat de man een verkeerde weg was
ingeslagen, maar in ieder geval had hij wel een aantal buitengewone
wegen bereisd. Hoewel Cal zich niet langer kon herinneren waarom,
had hij het vermoeden dat ze dat gemeen hadden.