DE BOODSCHAPPER
1
De lente kwam laat dat jaar. De dagen van maart waren somber,
's nachts vroor het. Soms leek het wel alsof er nooit een einde aan
de winter zou komen; dat de wereld zo zou doorgaan, grijs op grijs,
tot het weinige Leven door entropie geheel zou worden
opgeëist.
Die weken waren moeilijk voor Suzanna en Jerichau. Dat kwam
niet door Hobart; ze kreeg zelfs het idee dat een herinnering aan
het bestaan van die man goed zou zijn om hen wakker te schudden.
Maar terwijl zij last had van lethargie en verveling, was Jerichaus
reactie op deze weken in feite veel alarmerender. Het genoegen dat
hij ontleende aan de inconsequenties van het Koninkrijk, die eens
een bron van vermaak voor hen beiden waren geweest, werd nu bijna
een obsessie. Hij kon helemaal niet meer stil zijn, een eigenschap
waardoor ze zich in eerste instantie tot hem aangetrokken had
gevoeld. Nu barstte hij van de energie, reproduceerde
reclameboodschappen die hij — Babu als hij was — als een spons
opzoog en sprak hij als detectives en showmensen die hij op de
televisie zag. Ze discussieerden veel, soms bitter. En vaak liep
hij dan halverwege zo'n ruzie weg, alsof kwaad worden voor hem niet
de moeite waard was, om dan vervolgens terug te keren met de een of
andere buit — gewoonlijk iets te drinken — die hij mokkend en
zwijgend tot zich nam als hij Suzanna er niet toe kon overhalen met
hem mee te doen.
Ze probeerde aan zijn rusteloosheid tegemoet te komen door
telkens weer te verkassen, maar daardoor werd de ziekte alleen maar
erger. Zelf begon ze te wanhopen naarmate ze de indruk kreeg dat de
geschiedenis zich aan het herhalen was en haar de rol van Mimi was
toebedeeld.
En toen werd net op tijd het weer beter, en werd zij wat
optimistischer. Ze durfde zelfs hopen dat er echt een einde was
gekomen aan de achtervolging, en dat de achtervolgers naar huis
waren teruggekeerd. Over een maand of zo zouden ze wellicht op zoek
kunnen gaan naar een veilige plaats waar het Weefsel weer ongedaan
gemaakt zou kunnen worden.
Maar toen kwamen de goede berichten.
2
Ze waren in een klein stadje in de buurt van Coventry, dat
zich mocht verheugen in de naam Fatherless Barn. Omdat het een
mooie dag was en het zonnetje bijna warm, hadden ze besloten het er
maar op te wagen, het tapijt in het pension achter te laten en
samen een wandelingetje te maken.
Jerichau was net weer te voorschijn gekomen uit een
banketbakkerswinkel, met zijn zakken vol witte chocolade waar hij
op dat moment dol op was, toen iemand vlak Tangs Suzanna liep en
fluisterde: 'Linksaf en nog eens Iinksaf,' en verder liep zonder om
te kijken.
Jerichau had het ook gehoord en hij ging meteen achter de
onbekende aan. Ze riep hem terug, maar hij ging gewoon verder. Bij
het eerste kruispunt draaide hij Iinksaf. Suzanna ging achter hem
aan, zijn indiscretie vervloekend die al enige aandacht had
getrokken. Linksaf en nog eens linksaf en toen stond ze in een heel
smal straatje waar de zon zelden kwam. Daar stond Jerichau de
onbekende te omhelzen als een lang verloren broer.
Het was Nimrod.
3
`Het was zo moeilijk je te vinden,' zei hij toen ze
terugkeerden naar de veilige afzondering van het pension, met een
omweg om te voorkomen dat Jerichau een fles champagne stal om het
weerzien te vieren, 'In Hull had ik je bijna gevonden, maar toen
was ik je opeens weer kwijt. lemand in het hotel kon zich je echter
nog herinneren. Zei dat je een keer dronken was geworden, Jerichau,
en dat hij je naar bed had gebracht. Klopt dat?'
'Zoo kunnen,' zei Jerichau.
`In ieder geval ben ik nu hier en ik heb geweldig nieuws.' Vat
dan?' vroeg Suzanna.
We gaan terug naar huis. Nu heel spoedig.'
`Hoe weet je dat?'
zegt Capra.'
`Capra?' zei Jerichau. Dat was voldoende om zijn glas te
vergeten. `Hoe kan dat nu?'
Dat zegt de Profeet. Het is allemaal zo gepland. Capra spreekt
tot hem .
Wacht, wacht!' riep Suzanna. 'Welke Profeet?'
`Hij zegt dat we het Woord moeten verspreiden,' zei Nimrod met
een grenzeloos enthousiasme. 'We moeten degenen vinden die het
Weefsel hebben verlaten om hun te vertellen dat de Bevrijding op
komst is. En daar ben ik nu druk mee bezig. Heel toevallig hoorde
ik waar jij kon zijn. Wat een mazzel, nietwaar? Niemand wist waar
jullie waren!'
`En dat had ook zo moeten blijven,' zei Suzanna. moest
contact
leggen op een moment dat mij uitkwam, wanneer ik van mening
was dat het spoor koud was geworden.'
`Het is koud,' zei Nimrod. 'IJskoud. Dat moet jou toch ook
zijn opgevallen?' Suzanna zweeg. 'Onze vijanden hebben de
achtervolging opgegeven,' zei hij verder. weet de Profeet. Hij
vertelt ons wat Capra heeft gezegd en Capra zegt dat er nu een
einde zal komen aan de Onderdrukking van ons.'
The is die Profeet?' vroeg Suzanna.
Nimrod fronste opeens zijn wenkbrauwen en staarde haar aan.
`De Profeet is de Profeet,' zei hij. Verdere uitleg leek niet nodig
te zijn.
Weet je niet eens zijn naam?' vroeg ze.
`Hij woonde in de buurt van de Kringvorming,' zei Nimrod. Dat
weet ik wel. Een kluizenaar was hij, tot het weven begon. Die
avond, in de vorige zomer, heeft Capra hem geroepen. Toen verliet
hij het Weefsel om te gaan onderwijzen. De tirannie van de Koekoek
is bijna ten einde.'
`Dat zal ik pas geloven als ik het zie,' zei Suzanna.
Dat zul je ook zien,' zei Nimrod, met het onwankelbare geloof
van een ware bekeerling. Ditmaal zal de aarde aan onze kant staan.
De Koekoeken hebben te veel kwaad gedaan. Hun tijdperk is voorbij.'
`Volgens mij is in jouw woorden de wens de vader van de gedachte,'
zei Suzanna.
`Misschien dat jij twijfelt.'
`Da doe ik inderdaad.'
'...maar ik heb de Profeet gezien. Ik heb zijn woorden
gehoord. En zij zijn aan hem doorgegeven door Capra.' Zijn ogen
glansden door het evangelische vuur. 'II( lag in de goot toen de
Profeet me vond. Kapot. Ten prooi aan iedere ziekte van de
Koekoeken. Toen hoorde ik de stem van de Profeet en ben ik naar hem
toegegaan. En zie me nu eens!'
Suzanna had al eens eerder met fanatici gediscussieerd — haar
broer was op drieëntwintigjarige leeftijd herboren en had zijn
leven aan Christus gegeven — en ze wist uit ervaring dat er met hen
in feite niet te discussiëren viel. Een deel van haar zou zich
eigenlijk best wel willen aansluiten bij de gelukkige groep
gelovigen die Nimrod beschreef, in staat willen zijn de last
van het tapijt van zich af te werpen en de Fuga opnieuw aan een
leven te laten beginnen. Ze had er genoeg van bang te zijn om
iemand recht aan te kijken en altijd verder te moeten gaan.
Misschien dat ze vroeger genoegen had beleefd aan het feit dat ze
een buitenstaander was en een geweldig geheim kende, maar dat was
al lang niet meer zo. Nu wilde ze weer met klei aan het werk kunnen
gaan, of met vrienden flirten. Dat was allemaal heel verleidelijk,
maar ze kon het verhaal van Nimrod niet geloven, was niet in staat
haar mond te houden. Het stonk.
`Hoe weet je dat hij geen kwaad in de zin heeft voor ons?' zei
ze. `Kwaad? Wat kan vrij zijn nu voor kwaad? Suzanna, je moet hem
het Weefsel teruggeven. Ik zal je naar hem toe brengen . . Terwijl
hij sprak, pakte hij haar hand vast, alsof hij haar nu meteen wilde
meenemen. Ze trok haar hand onmiddellijk los.
Vat is het probleem?' vroeg hij.
`Ik ben niet van plan het tapijt op te geven omdat jij het
Woord hebt gehoord,' zei ze fel.
Dat moet je doen,' zei hij, ongelovig en boos tegelijk.
Wanneer predikt die Profeet weer?' vroeg Jerichau.
`Overmorgen,' zei Nimrod, die nog altijd naar Suzanna keek.
`De achtervolging is voorbij,' ging hij verder. moet het tapijt
teruggeven.'
`En zal hij het komen halen als ik dat niet doe?' zei ze. je
dat zeggen?'
Jullie Koekoeken!' Nimrod zuchtte. jullie maken alles altijd
zo verdomd moeilijk. Hij is hierheen gekomen om ons Capra's
wijsheid te geven. Waarom zie je dat niet?' Hij zweeg even. Toen
hij weer verder ging, sprak hij duidelijk gematigder. 'Ik
respecteer je twijfel,' zei hij. `Maar je moet begrijpen dat de
situatie is veranderd.'
`Ik vind dat we die Profeet eerst maar eens met eigen ogen
moeten bekijken,' zei Jerichau, en keek even naar Suzanna. Vind jij
dat ook?' Ze knikte.
'Ja, Nimrod grinnikte. hij zal jullie alles helemaal duidelijk
kunnen maken.'
Ze verlangde ernaar dat die belofte gestand zou worden gedaan.
`Overmorgen,' zei Nimrod, `zal er een einde komen aan de
achtervolgingen.'