DE BLOEDENDE MAAGD

Gelukkig zijn was iets dat Immacolata nauwelijks kende, maar er waren plaatsen waarop zij en haar zusters dat gevoel wel nabij kwamen. Slagvelden 's avonds, als iedere ademstoot van haar de laatste adem van iemand anders was; mortuaria en graven. Ze voelden zich op hun gemak zodra ze in de buurt waren van de dood; ze speelden te midden van de kadavers, picknickten er.
En daarom gingen ze, toen ze genoeg kregen van het zoeken naar Shadwell, naar de Requiemtrap. Als kind was Immacolata er dag aan dag naar toe gegaan om zich te baden in het verdriet van anderen. Nu waren de zusters op zoek gegaan naar een niet bereidwillige vader en was zij hier aIleen, met gedachten die zo zwart waren dat de nachtlucht er verblindend fel naast leek.
Ze trok haar schoenen uit en liep de trap af, naar de zwarte modder aan de oever van de rivier. Hier werden de lijken uiteindelijk aan het water toevertrouwd. Hier was altijd het Iuidst gesnikt en had het geloof in het hiernamaals getrild in het aangezicht van een koud gegeven.
De manier waarop de trap naar de rivier afliep, had iets dramatisch. Nu ze daar stond, de rivier snel stromend aan haar voeten, kwam het in haar op hoe makkelijk het zou zijn zich in het water te storten en de kant van de doden op te gaan.
Maar dan zou ze te veel onvoltooide zaken achterlaten. Dan zou ze de Fuga intact achterlaten, en haar vijanden levend. Dat was niet verstandig.
Nee, ze moest verder leven. De Families vernederd zien; hun hoop, net als hun territoria, tot stof zien vergaan; hun wonderen gereduceerd tot stukjes speelgoed. Simpele vernietiging zou te makkelijk zijn; dat deed slechts even pijn en dan was het allemaal voorbij. De Zieners moesten tot slaven worden gemaakt en het was de moeite waard daarvoor te blijven leven.
Het geraas van het water maakte haar rustig. Ze werd nostalgisch, herinnerde zich de lijken die ze door deze stroom had zien meenemen.
Maar hoorde ze nog een ander gebrul? Ze keek op van het donkere water. Boven aan de trap stond een vervallen gebouw, niet veel meer dan een door zuilen ondersteund dak, waaronder minder belangrijke begrafenisgasten hadden kunnen schuilen terwijl er bij de rivier voor het laatst afscheid werd genomen. Ze kon daar nu iets zien bewegen; vluchtelingen in de schaduw. Waren het haar zusters? Ze voelde hun nabijheid niet.
Haar onuitgesproken vraag werd beantwoord toen ze door de modder terugliep naar de onderste trede.
`Ik wist dat je hier zou zijn.'
Immacolata bleef staan, met een voet op de trap.
Juist hier.'
Immacolata voelde zich even in verwarring gebracht. Niet door de man die uit de schaduw van de zuilen te voorschijn kwam, wel door zijn gezelschap. Ze stonden in de schaduw achter hem, hun hijgende flanken als van zijde. Leeuwen! Hij was met leeuwen hierheen gekomen.
`0 ja,' zei Romo, die de Incantatrix zag schrikken. 'Anders dan zij was, ben ik niet alleen. Ditmaal ben jij de kwetsbare.'
Het was waar. De leeuwen waren wezens die niet konden nadenken. Haar illusies zouden die dieren niet misleiden en ze zou ook niet gemakkelijk vat kunnen krijgen op de temmer, die deze dierlijke onverschilligheid met hen deelde.
`Zusters,' fluisterde ze, `kom naar me toe.'
De leeuwen bewogen zich in het licht van de maan, zes in totaal; drie mannetjes, drie vrouwtjes. Hun ogen zaten vastgekleefd aan hun eigenaar, zijn instructies afwachtend.
Ze deed een stap naar achteren. De modder was glad onder haar hakken. Ze verloor bijna haar evenwicht. Waar waren de Magdalena en de Toverkol? Ze stuurde een gedachte uit om hen snel te zoeken, maar door angst bewoog die zich te traag.
De leeuwen stonden nu boven aan de trap. Ze durfde haar ogen niet van hen af te wenden, hoe walgelijk ze hen ook vond. Ze waren zo moeiteloos schitterend. Hoezeer die gedachte haar ook tegen de borst stuitte, ze wist dat ze zou moeten vluchten. Ze moest zich door het menstruüm naar een punt boven de rivier laten dragen voordat ze bij haar waren. Maar het stroomde slechts langzaam door haar heen, omdat ze zo was afgeleid. Ze probeerde het moment waarop ze bij haar zouden zijn te vertragen.
moet hen niet vertrouwen . . zei ze.
`De leeuwen?' zei Romo, half glimlachend.
Zieners. Ze hebben Mimi bedrogen net zoals ze mij bedrogen hebben. Ze hebben haar in het Koninkrijk achtergelaten, terwijl zij zich verborgen in een schuilplaats. Het zijn lafaards en bedriegers.' `En jij? Wat ben jij?'
Immacolata voelde het menstruüm duidelijk doorstromen. Nu ze zeker wist dat ze zou kunnen ontsnappen, kon ze het zich veroorloven met de waarheid voor de draad te komen.
`Ik ben niets,' zei ze, haar stem nu zo zacht dat hij boven het Iawaai van de rivier uit bijna niet hoorbaar was. `Ik leef zolang mijn haat jegens hen me in leven houdt.'
Het leek wel alsof de leeuwen die Iaatste opmerking begrepen, want ze kwamen plotseling op haar af, de trap afspringend.
Het menstruüm stroomde nu heel snel door haar heen. Ze kwam vrij van de grond. Op dat moment verscheen de Magdalena en slaakte een kreet.
Die roep leidde Immacolata ‘s aandacht af men haar voeten net een paar centimeter boven de modder zweefden. Meer had de eerste leeuw niet nodig. Hij dook op haar af en voordat ze de aanval kon ontwijken, sloeg hij zijn klauwen naar haar uit. Ze viel achterover in de modder.
Romo riep het dier terug, voordat Immacolata haar krachten weer verzameld zou hebben. Maar hij was te Iaat. Het menstruüm wervelde rond om het beest, trekkend aan zijn kop en flanken; als het dier zich los had willen maken, zou het daar nu niet meet toe in staat zijn geweest. Maar omdat het menstruüm in de aanval was gegaan, bleef er niet veel meer over voor de verdediging, en de leeuw bracht de ene na de andere grote, bloedende wond toe. Immacolata gilde en draaide zich rond in de nu met bloed doordrenkte modder, maar de leeuw wilde haar niet met rust Iaten.
Toen het dier haar gezicht opentrok, brulde het, en viel niet langer aan. Even bleef het nog boven Immacolata staan. Tussen hen in steeg stoom omhoog. Toen wankelde de leeuw naar opzij. Dat was niet door het menstruüm bewerkstelligd, wel door het mes dat nu uit Immacolata's hand viel. Het beest wankelde nog een eindje voort, zijn ingewanden achter zich aanslepend. Toen viel het in de modder neer. De andere dieren gromden van verdriet, maar bleven op bevel van Romo op hun plaats.
De zusters kwamen Immacolata te hulp, maar zij uitte enige minachtende woorden en ging moeizaam op haar knieën zitten. De wonden die haar waren toegebracht, zouden voor een mens dodelijk zijn geweest, en ook voor de meeste Zieners. Van haar gezicht en bovenlichaam hing de huid in repen. Toch ging ze staan en keek naar Romo. `Ik zal alles vernietigen waar jij ooit van hebt gehouden . . . ' zei ze met trillende stem, haar hand tegen haar gezicht, waarbij het bloed tussen haar vingers vandaan gutste. 'De Fuga. De Zieners. Alles! Ik beloof het je. Jij zult bidden.'
Als Romo de Incantatrix ter plekke had kunnen vermoorden, zou hij dat zonder enig gewetensbezwaar hebben gedaan. Maar de leeuwentemmer was evenmin als de leeuwen in staat Immacolata naar de eeuwige jachtvelden te helpen; de vijand was verzwakt, maar zij en haar zusters zouden de andere dieren ongetwijfeld doden voordat die bij haar waren. Hij zou genoegen moeten nemen met de resultaten van deze verrassingsaanval en hopen dat Mimi, in haar rustplaats, wist dat er namens haar wraak was genomen.
Hij liep naar de gevelde leeuw, zacht pratend. Immacolata probeerde niet hem iets te doen. Geflankeerd door haar zusters liep ze de trap op. Hij had zijn wang tegen de wang van het stervende dier gelegd, nog altijd zacht pratend. Toen zweeg hij en verscheen er een vrijwel tragische blik op zijn gezicht.
De leeuwen hoorden zijn stilzwijgen en wisten wat dat betekende. Ze draaiden hun koppen naar hem toe, en terwijl ze dat deden, ging Immacolata de Iucht in, een heilige van modder en wonden, de zusters achter haar aan als corrupte engelen.
Hij keek toe hoe ze verder opstegen, de duisternis in, terwijl een regen van bloeddruppels naar beneden kwam. Toen ze bijna onzichtbaar waren, zag hij hoe Immacolata's hoofd zijwaarts viel en de zusters haar meteen te hulp kwamen. Ditmaal had de Incantatrix geen bezwaar tegen hun steun en liet zich door hen wegdragen.

Weefwereld
Section0001.xhtml
Section0122.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
Section0004.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0008.xhtml
Section0009.xhtml
Section0010.xhtml
Section0011.xhtml
Section0012.xhtml
Section0013.xhtml
Section0014.xhtml
Section0015.xhtml
Section0016.xhtml
Section0017.xhtml
Section0018.xhtml
Section0019.xhtml
Section0020.xhtml
Section0021.xhtml
Section0022.xhtml
Section0023.xhtml
Section0024.xhtml
Section0025.xhtml
Section0026.xhtml
Section0027.xhtml
Section0028.xhtml
Section0029.xhtml
Section0030.xhtml
Section0031.xhtml
Section0032.xhtml
Section0033.xhtml
Section0034.xhtml
Section0035.xhtml
Section0036.xhtml
Section0037.xhtml
Section0038.xhtml
Section0039.xhtml
Section0040.xhtml
Section0041.xhtml
Section0042.xhtml
Section0043.xhtml
Section0044.xhtml
Section0045.xhtml
Section0046.xhtml
Section0047.xhtml
Section0048.xhtml
Section0049.xhtml
Section0050.xhtml
Section0051.xhtml
Section0052.xhtml
Section0053.xhtml
Section0054.xhtml
Section0055.xhtml
Section0056.xhtml
Section0057.xhtml
Section0058.xhtml
Section0059.xhtml
Section0060.xhtml
Section0061.xhtml
Section0062.xhtml
Section0063.xhtml
Section0064.xhtml
Section0065.xhtml
Section0066.xhtml
Section0067.xhtml
Section0068.xhtml
Section0069.xhtml
Section0070.xhtml
Section0071.xhtml
Section0072.xhtml
Section0073.xhtml
Section0074.xhtml
Section0075.xhtml
Section0076.xhtml
Section0077.xhtml
Section0078.xhtml
Section0079.xhtml
Section0080.xhtml
Section0081.xhtml
Section0082.xhtml
Section0083.xhtml
Section0084.xhtml
Section0085.xhtml
Section0086.xhtml
Section0087.xhtml
Section0088.xhtml
Section0089.xhtml
Section0090.xhtml
Section0091.xhtml
Section0092.xhtml
Section0093.xhtml
Section0094.xhtml
Section0095.xhtml
Section0096.xhtml
Section0097.xhtml
Section0098.xhtml
Section0099.xhtml
Section0100.xhtml
Section0101.xhtml
Section0102.xhtml
Section0103.xhtml
Section0104.xhtml
Section0105.xhtml
Section0106.xhtml
Section0107.xhtml
Section0108.xhtml
Section0109.xhtml
Section0110.xhtml
Section0111.xhtml
Section0112.xhtml
Section0113.xhtml
Section0114.xhtml
Section0115.xhtml
Section0116.xhtml
Section0117.xhtml
Section0118.xhtml
Section0119.xhtml
Section0120.xhtml
Section0121.xhtml