HET SMALLE LICHT

1
Er waren nog geen twaalf mensen van Yolandes rebellenleger die lichamelijk goed genoeg waren om naar de Kringvorming te lopen. Suzanna ging met hen mee, op verzoek van Nimrod, hoewel ze hem duidelijk te verstaan had gegeven dat hij er absoluut niet op hoefde hopen, de vijand te overweldigen met geweld van wapens. De vijand was met velen, zij waren met weinigen. De enige hoop die ze had, was dat zij dicht bij Shadwell in de buurt kon komen en die man kon doden. Als Nimrods mensen haar naar de Profeet konden brengen, zouden ze misschien nog een kans hebben. Anders konden ze beter hier blijven, zei ze, en hopen dat er morgen nog een leven zou zijn dat de moeite van het leven waard was.
Ze waren het strijdtoneel tot op zo'n tweehonderd meter genaderd toen ze Shadwell zag. Hij had voor zichzelf een rijdier gevonden —een groot, gemeen monster dat alleen een van de volwassen geworden kinderen van de Magdalena kon zijn, en op diens schouders gezeten, bekeek hij de strijd.
`Hij wordt beschermd,' zei Nimrod, die naast haar stond. Shadwell werd omgeven door beesten, menselijk en minder dan menselijk. 'We zullen die monsters zo goed mogelijk afleiden.'
Toen ze naar de Kringvorming toe gingen, was er een moment geweest waarop Suzanna ondanks de omstandigheden wat optimistischer was geworden. Of misschien juist daardoor. Omdat deze confrontatie beloofde een laatste akte te worden — de oorlog die aan alle oorlogen een einde zou maken — waarna ze niet meer zou dromen over dingen die ze had verloren. Maar dat moment was weer snel voorbijgegaan. Nu ze door de rook naar haar vijand keek, voelde ze niets anders dan moedeloosheid.
Die nam toe met iedere meter die ze verder aflegden. Overal waar ze keek, zag ze taferelen die medelijden of misselijkheid opriepen. Het was duidelijk dat de strijd al verloren was. De verdedigers van de Kringvorming, zo gering in aantal, waren ontwapend. De meesten waren ook gedood en dienden als voedsel voor de creaturen van Shadwell. De anderen probeerden dapper door te vechten, maar konden Shadwell niet van zijn felbegeerde doel afhouden.
Ik ben eens een draak geweest, dacht ze, toen ze naar de Profeet keek. Als ze zich kon herinneren hoe dat had aangevoeld, zou ze misschien weer een draak kunnen worden. Maar ditmaal zou ze niet aarzelen, geen seconde twijfelen. Ditmaal zou ze verslinden.
2
De route naar de Kringvorming nam Cal mee over een terrein dat hij zich herinnerde van het ritje in de riksja; maar de tweeslachtigheden waren er niet meer, ze waren op de vlucht gegaan voor het invasieleger of hadden zich op andere wijze verborgen.
En hoe zou het zijn met de oude man die hij aan het einde van die rit had ontmoet, vroeg hij zich af. Was die ten prooi gevallen aan de binnendringers? Was zijn keel doorgesneden terwijl hij probeerde zijn kleine hoekje van dit Wonderland te verdedigen? Waarschijnlijk zou Cal dat nooit te weten komen. De Fuga was de laatste uren met een duizendtal tragedies geconfronteerd en het lot van de oude man was niets anders dan een klein onderdeel van het totale afschrikwekkende gebeuren. Om hen heen was een wereld bezig tot as en stof te vergaan.
En vóór hen de architect van dat alles. Cal kon de Verkoper nu zien, midden in het bloedbad, zijn gezicht een en al triomf. Toen hij hem zag, interesseerde zijn eigen veiligheid hem helemaal niet meer. Op de voet gevolgd door De Bono begaf hij zich te midden van het strijdgewoel.
De lijken lagen vrijwel tegen elkaar aan. Hoe dichter hij bij Shadwell kwam, hoe duidelijker hij bloed en brandend vlees rook. In de algehele verwarring was hij De Bono al spoedig kwijt, maar dat was niet meer van belang. De Verkoper genoot eerste prioriteit; alle andere overwegingen moesten daarvoor wijken. Misschien dat hij door zijn doelbewustheid levend door het bloedbad heen kwam, al vlogen de kogels dan ook als vliegen door de lucht. Zijn onverschilligheid kwam hem te stade. Wat hij niet zag, zag hem ook niet. Zo kwam hij ongeschonden door het strijdgewoel heen, tot hij nog geen tien meter bij Shadwell vandaan was.
Hij keek naar de doden om zich heen, zoekend naar een wapen, en pakte een machinegeweer. Shadwell stapte af van het beest dat hij had bereden, en draaide het strijdtoneel zijn rug toe. Er stonden nog slechts een paar mensen tussen hem en de Mantel, en die vielen al. Over een paar seconden zou hij de Kringvorming betreden. Cal hief het wapen en richtte het op Shadwell.
Maar voordat zijn vinger de trekker kon overhalen, kwam er iets overeind, dat naast hem lekker had liggen eten. Een van de kinderen van de Magdalena, met een lap vlees tussen zijn tanden. Cal zou geprobeerd kunnen hebben het te vermoorden, maar hij herkende het, en was daardoor trager. Het creatuur dat het wapen uit zijn handen trok, was hetzelfde dat hem in het pakhuis bijna had vermoord: zijn eigen kind.
Het was gegroeid, nu anderhalf maal zo groot als Cal. Maar traag was het niet. De vingers strekten zich bliksemsnel naar hem uit en hij kon die maar nauwelijks ontwijken door zich tussen de lijken op de grond te gooien, wetend dat het de bedoeling was dat hij daar blijvend zou liggen.
Wanhopig zocht hij naar het gevallen wapen, maar voordat hij dat gevonden had, ging het kind alweer in de aanval, met zijn gewicht de lichamen vermorzelend, waarop het ging staan. Cal probeerde weg te rollen, maar het beest was te snel en pakte zijn haren en keel vast. Cal greep de lijken vast, maar zijn vingers gleden van de gezichten af, en opeens was hij een kind dat werd omhelsd door zijn eigen monsterlijke nageslacht.
Zijn wilde ogen zagen even de Profeet. De laatste verdedigers van de Mantel waren dood. Shadwell stond nog enige meters voor de wolkenmuur. Cal verzette zich tegen het beest totdat hij het idee had dat zijn botten dreigden te breken, maar succes boekte hij niet. Ditmaal was het kind van plan de vadermoord wel af te ronden. Cals laatste adem werd uit zijn longen geperst.
Hij klauwde naar zijn walgelijke spiegelbeeld en zag hoe hij delen van de huid van het kind wegscheurde. Er kwam een koude, blauwe substantie te voorschijn die hem weer wakker maakte voor de poort van de dood, en hij zette zijn vingers nog dieper in het gezicht van het kind. Dat was door de sterke groei kwetsbaar geworden. De schedel was heel dun. Het beeste gilde en liet hem los, terwijl al zijn vuiligheid uit hem stroomde.
Cal ging moeizaam staan en hoorde nu De Bono zijn naam roepen. Hij keek die kant op, was zich er vaag van bewust dat de grond onder zijn voeten trilde en dat degenen die daar nog toe in staat waren, wegvluchtten. De Bono had een bijl in zijn hand. Die gooide hij naar Cal, toen het buitenbeentje met een grote scheur in zijn schedel opnieuw op Cal afkwam.
Het wapen viel iets bij hem vandaan op de grond. Snel dook hij over de lijken heen eropaf en haalde toen uit naar het beest, dat daardoor een gapende wond in zijn zij opliep. Uit het karkas kwam een stinkende, bruisende materie te voorschijn, maar het kind viel niet. Cal haalde nogmaals uit, vergrootte de wond; en nogmaals. Ditmaal gingen de handen van het beest naar de wond en zijn hoofd kwam omlaag om de schade in ogenschouw te nemen. Cal aarzelde niet. Hij hief de bijl weer op en hakte in op de schedel van het kind. Het mes splijtte het hoofd tot de nek, en het buitenbeentje viel voorover met de bijl nog in zijn lijf.
Cal keek om zich heen, zoekend naar De Bono, maar de koorddanser was nergens te zien. En in de rook zag hij ook geen andere levende personen, Zieners noch Koekoeken. De slag was ten einde. Diegenen van beide partijen die het hadden overleefd, hadden zich teruggetrokken. De aarde begon heviger te trillen, en het leek alsof hij ieder moment zou kunnen splijten om het veld op te slokken.
Hij keek naar de Mantel. Er zat een scheur in de wolk. Daarachter duisternis. Shadwell was natuurlijk weg.
Zonder ook maar even over de gevolgen na te denken, strompelde Cal naar de wolk en ging de duisternis in.
3
Suzanna had vanuit de verte het slot van Cals gevecht met het buitenbeentje gezien. Ze zou hem wellicht op tijd hebben kunnen bereiken om te voorkomen dat hij alleen de Kringvorming binnenging, maar Shadwells leger was door dat trillen van de aarde zo volledig in paniek geraakt, dat het haar in zijn vlucht bijna onder de voet had gelopen. Ze rende tegen de stroom in, door de rook en de algehele verwarring heen. Toen de rook was opgetrokken en ze zich weer kon oriënteren, was Shadwell al in de Kringvorming verdwenen, met Cal achter zich aan.
Ze riep hem, maar de aarde trilde weer en haar stem ging verloren in het geraas. Ze keek nog eenmaal om en zag dat Nimrod een gewonde wegtrok van het Smalle Licht. Toen liep ze zelf naar de muur van wolken waarachter Cal was verdwenen.
Haar hoofdhuid tintelde; de kracht van de plaats waar ze voor stond, was onmeetbaar. De kans was groot dat degenen die zo stom waren geweest naar binnen te gaan, allang erdoor waren gedood; maar daar kon ze niet zeker van zijn, en zolang ze nog een beetje twijfelde, moest ze tot handelen overgaan. Cal was daar en ze moest naar hem toe, of hij nu nog leefde of dood was.
Met zijn naam op haar lippen, als herinnering en als gebed, ging ze achter hem aan, naar het levende hart van het Wonderland.

Weefwereld
Section0001.xhtml
Section0122.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
Section0004.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0008.xhtml
Section0009.xhtml
Section0010.xhtml
Section0011.xhtml
Section0012.xhtml
Section0013.xhtml
Section0014.xhtml
Section0015.xhtml
Section0016.xhtml
Section0017.xhtml
Section0018.xhtml
Section0019.xhtml
Section0020.xhtml
Section0021.xhtml
Section0022.xhtml
Section0023.xhtml
Section0024.xhtml
Section0025.xhtml
Section0026.xhtml
Section0027.xhtml
Section0028.xhtml
Section0029.xhtml
Section0030.xhtml
Section0031.xhtml
Section0032.xhtml
Section0033.xhtml
Section0034.xhtml
Section0035.xhtml
Section0036.xhtml
Section0037.xhtml
Section0038.xhtml
Section0039.xhtml
Section0040.xhtml
Section0041.xhtml
Section0042.xhtml
Section0043.xhtml
Section0044.xhtml
Section0045.xhtml
Section0046.xhtml
Section0047.xhtml
Section0048.xhtml
Section0049.xhtml
Section0050.xhtml
Section0051.xhtml
Section0052.xhtml
Section0053.xhtml
Section0054.xhtml
Section0055.xhtml
Section0056.xhtml
Section0057.xhtml
Section0058.xhtml
Section0059.xhtml
Section0060.xhtml
Section0061.xhtml
Section0062.xhtml
Section0063.xhtml
Section0064.xhtml
Section0065.xhtml
Section0066.xhtml
Section0067.xhtml
Section0068.xhtml
Section0069.xhtml
Section0070.xhtml
Section0071.xhtml
Section0072.xhtml
Section0073.xhtml
Section0074.xhtml
Section0075.xhtml
Section0076.xhtml
Section0077.xhtml
Section0078.xhtml
Section0079.xhtml
Section0080.xhtml
Section0081.xhtml
Section0082.xhtml
Section0083.xhtml
Section0084.xhtml
Section0085.xhtml
Section0086.xhtml
Section0087.xhtml
Section0088.xhtml
Section0089.xhtml
Section0090.xhtml
Section0091.xhtml
Section0092.xhtml
Section0093.xhtml
Section0094.xhtml
Section0095.xhtml
Section0096.xhtml
Section0097.xhtml
Section0098.xhtml
Section0099.xhtml
Section0100.xhtml
Section0101.xhtml
Section0102.xhtml
Section0103.xhtml
Section0104.xhtml
Section0105.xhtml
Section0106.xhtml
Section0107.xhtml
Section0108.xhtml
Section0109.xhtml
Section0110.xhtml
Section0111.xhtml
Section0112.xhtml
Section0113.xhtml
Section0114.xhtml
Section0115.xhtml
Section0116.xhtml
Section0117.xhtml
Section0118.xhtml
Section0119.xhtml
Section0120.xhtml
Section0121.xhtml