VERGEETACHTIGHEID
1
De derde week. van september bracht regen. Niet de felle
regenbuien van augustus, maar miezerregentjes. De dagen werden
grijzer, en dat leek Brendan ook te worden. Hoewel Cal dagelijks
pogingen ondernam zijn vader ertoe over te halen naar beneden te
komen, weigerde hij dat nu. Cal deed ook een aantal heldhaftige
pogingen om te praten over wat er een maand geleden was gebeurd,
maar de oude man was er domweg niet in geinteresseerd. Zijn ogen
werden glazig zodra hij voelde welke kant het gesprek opging, en
als Cal dan bleef doorgaan, raakte hij geïrriteerd.
De deskundigen waren van mening dat Brendan dement aan het
worden was, een niet te keren proces dat het voor Cal uiteindelijk
onmogelijk zou maken hem nog zelf te verzorgen. Het zou wellicht
voor alle betrokken partijen het beste zijn, zeiden ze, als er voor
hem een plaatsje werd gevonden in een verzorgingstehuis waar
Brendan vierentwintig uur per etmaal in de gaten kon worden
gehouden.
Cal verwierp die suggestie. Hij was er zeker van dat Brendans
gehechtheid aan een kamer die hij kende en zoveel jaren met Eileen
had gedeeld, het enige was dat een totale instorting
voorkwam.
Hij was niet de enige die probeerde zo goed mogelijk voor zijn
vader te zorgen. Twee dagen nadat de duiven hadden geweigerd naar
het tapijt te vliegen, was Geraldine komen opdagen. Na tien minuten
vol aarzelende verontschuldigingen en verklaringen kwam Brendans
toestand ter sprake. Vergeet onze onenigheden nu maar, zei de
praktische Geraldine meteen. Ik wil helpen. Cal was niet van plan
dat aanbod af te slaan. Brendan reageerde op Geraldines
aanwezigheid als een kind op een lang verloren tepel. Hij werd aan
alle kanten verwend, en nu Geraldine in het huis Eileens plaats kon
innemen, kon Cal weer zijn van oudsher normale bezigheden
verrichten. De affectie die hij voor Geraldine voelde, was
pijnloos, een duidelijk teken van de onbeduidendheid ervan. Als ze
er was, vond hij dat fijn. Maar als ze er niet was, miste hij haar
zelden of nooit.
En wat de Fuga betreft: hij deed zijn uiterste best de
herinnering eraan levendig te houden, maar dat viel geenszins mee.
Het Koninkrijk had zoveel en zulke subtiele manieren om iemand
vergeetachtig te maken dat hij zich er nauwelijks van bewust was
dat dit bij hem gebeurde.
Pas toen hij midden op een saaie dag door iets — een geur of
een schreeuw — eraan werd herinnerd dat hij ooit in een andere
wereld was geweest, de lucht daar had ingeademd en de wezens die er
woonden had ontmoet, besefte hij hoe weinig hij zich nog van dat
alles herinnerde. En hoe meer hij probeerde te achterhalen wat hij
aan het vergeten was, hoe meer hem dat niet lukte.
De glorie van de Fuga werd een woord en de realiteit kon hij
zich niet langer voor ogen halen. Als hij aan een boomgaard dacht,
werd die steeds minder die buitengewone plaats waar hij had
geslapen (had geslapen en gedroomd dat het leven dat hij nu leidde
een droom was) en steeds meer doodgewoon een stelletje appelbomen
bij elkaar. De wonderen verdwenen en hij leek die niet vast te
kunnen houden. Zo moest sterven zijn, dacht hij; kostbare dingen
verliezen, zonder daar iets aan te kunnen doen.
Ja, dit was een vorm van sterven.
2
Brendan bleef verder leven. Na verloop van enige weken lukte
het Geraldine hem ertoe over te halen weer naar beneden te komen,
maar hij had voor weinig andere zaken belangstelling dan voor thee
en televisie, en veel meer dan gegrom of gemompel kwam er niet over
zijn lippen. Soms keek Cal naar Brendans gezicht als die
ineengedoken voor de televisie zat en vroeg zich af wat er was
gebeurd met de man die hij eens had gekend. Was de oude Brendan nog
ergens, achter die lege ogen? Of was hij altijd al een illusie
geweest, de droom van een zoon over de onvergankelijkheid van zijn
vader die, net als de brief van Eileen, domweg in het niets was
opgelost? Misschien was het nog wel het beste dat Brendan zo
beschermd werd tegen verdriet, dacht hij, maar hij verzette zich
meteen weer tegen die gedachte. Zeiden ze dat niet altijd als een
lijkkist werd langs gedragen? Dat het zo maar het beste was?
Brendan was nog niet dood.
Na verloop van tijd werd Geraldines aanwezigheid voor Cal even
troostend als voor de oude man. Haar glimlach was het beste dat die
sombere wintermaanden te bieden hadden. Ze kwam en ging, werd met
de dag onmisbaarder . . . tot ze in de eerste week van december
voorstelde dat het voor allemaal makkelijk zou zijn als ze maar
gewoon bleef slapen. Dat was een volkomen natuurlijke
ontwikkeling.
`Ik wil niet met je trouwen,' zei ze onomwonden tegen hem. Het
trieste huwelijk van Theresa, dat na vijf maanden al aan het
wankelen was, had haar ergste vermoedens over de huwelijkse staat
bevestigd. 'Ik heb eens met je willen trouwen,' zei ze, `maar nu
heb ik er genoeg aan bij je te zijn.'
Ze bleek makkelijk gezelschap; praktisch, niet sentimenteel;
evenzeer gezelschapsdame als geliefde. Zij zorgde ervoor dat de
rekeningen op tijd werden betaald en dat er thee in het theebusje
zat. En zij was ook degene die Cal voorstelde de duiven te
verkopen.
Je vader legt geen enkele belangstelling meer voor die dieren
aan de dag,' zei ze meerdere malen. 'Hij zou het niet eens merken
als ze er niet meer waren.'
Dat was beslist waar. Maar Cal weigerde over verkopen na te
denken. Als het lente en mooier weer werd, kreeg zijn vader
misschien wel weer belangstelling voor de vogels.
Je weet dat dat niet waar is,' zei ze tegen hem als hij zoiets
zei. Waarom wil je die dieren zo graag houden? Je hebt er aIleen
maar last van.' Dan liet ze dat gespreksonderwerp een paar dagen
rusten en kwam erop terug zodra de gelegenheid zich weer
voordeed.
De geschiedenis herhaalde zich. Die discussies werden telkens
verhitter, en vaak kon Cal echo's horen van zijn moeder en vader;
dezelfde paden werden opnieuw betreden. En hoewel Cal net als zijn
vader zeer meegaand was, wilde hij op dit punt van geen wijken
weten. Hij zou de vogels niet verkopen.
De werkelijke reden daarvoor was natuurlijk niet dat hij nog
hoopte dat Brendan beter zou worden, maar wel dat de vogels de
enige concrete band waren met wat er de zomer daarvoor was
gebeurd.
In de eerste weken na Suzanna's verdwijning had hij iedere dag
twaalf kranten gekocht, zoekend naar een verslag over haar, of het
tapijt, of Shadwell. Maar er werd geen melding van gemaakt en omdat
hij de dagelijkse teleurstelling op een gegeven moment niet meer
had kunnen verwerken, was hij opgehouden met kijken. Hobart of zijn
mensen kwamen ook niet meer naar hem toe, hetgeen in zekere zin
slecht nieuws was. Hij, Cal, was onbelangrijk geworden. Als het
verhaal nog altijd werd geschreven, gebeurde dat zonder hem.
Hij werd zo bang dat hij de Fuga zou vergeten, dat hij het
risico nam alles op te schrijven wat hij zich kon herinneren van de
nacht die hij daar had doorgebracht en toen hij dat ging doen,
merkte hij hoe afschuwelijk weinig dat nog was. Hij schreef ook de
namen op — Lemuel Lo; Apolline Dubois; Frederick Cammell . . . ;
schreef ze allemaal achter in zijn dagboek, op de plaats die was
gereserveerd voor telefoonnummers, maar natuurlijk hadden die
mensen geen telefoonnummer, en ook geen adres. Gewoon
ongebruikelijke namen waarbij hij zich steeds moeilijker een
bepaald gezicht kon voorstellen.
3
Sommige nachten droomde hij, en werd dan wakker met tranen op
zijn wangen.
Geraldine troostte hem zo goed ze kon, gezien het feit dat hij
beweerde zich die dromen niet te kunnen herinneren zodra hij wakker
was geworden. Dat was in zekere zin ook waar. Als hij weer bij
bewustzijn was gekomen, was er niets dat zich in woorden liet
uitdrukken, alleen een knagende triestheid. Ze ging dan naast hem
liggen, streelde zijn haar en zei dat dit moeilijke tijden waren,
maar dat het allemaal nog veel erger kon zijn. Ze had natuurlijk
gelijk. En geleidelijk aan verdwenen ook die dromen, tot er een
moment kwam waarop ze helemaal wegbleven.
4
In de laatste week van januari, toen de rekeningen van de
feestdagen nog niet waren betaald omdat ze daar te weinig geld voor
hadden, verkocht hij de duiven, met uitzondering van 33 en diens
vrouwtje. Dat paar hield hij, hoewel hij zich steeds moeilijker kon
herinneren waarom hij dat wilde; en tegen het einde van de volgende
maand wist hij dat helemaal niet meer.