BEGOOCHELINGEN
1
De mededeling die Hobarts Divisie had gedaan van de
ontsnapping van de anarchisten was niet onopgemerkt gebleven; maar
er was even voor elf uur alarm geslagen, en de patrouillerende
agenten hadden het druk gehad met vuistgevechten, dronken
chauffeurs en diefstallen. Bovendien was iemand in Steel Street
doodgestoken en had een travestiet bijna voor een rel gezorgd in
een café aan Dock Road. Dus waren de vluchtelingen allang weg toen
er serieuze aandacht aan het alarm kon worden besteed. Zij waren
via de tunnel onder de Mersey op weg naar het huis van
Shearman.
Maar aan de andere kant van de rivier, even buiten Birkenhead,
zag een waakzame agent die naar de naam Downey luisterde hen wet.
Hij liet het aan zijn partner over om in een Chinees restaurant
pekingeend en tjap-tjoi te bestellen en ging achter hen aan. De
radioboodschap had vermeld dat deze boeven uitzonderlijk gevaarlijk
waren en dat er niet moest worden getracht hen zonder assistentie
te arresteren. Dus bewaarde agent Downey een discrete afstand,
daarbij geholpen door zijn grondige terreinkennis.
Zodra de boeven uiteindelijk hun bestemming hadden bereikt,
werd het echter duidelijk dat dit geen gewone achtervolging was.
Toen hij de Divisie meldde waar hij zich bevond, kreeg hij te horen
dat de toestand daar lichtelijk chaotisch was — kon hij op de
achtergrond een man horen huilen? — en dat deze kwestie zou worden
afgehandeld door inspecteur Hobart in hoogst eigen persoon.
Terwijl hij wachtte en observeerde, kreeg hij het tweede
bewijs dat er iets raars in de lucht hing.
Het begon met flikkerende lichten achter de ramen van de
eerste verdieping van het huis, die toen naar buiten explodeerden
en muur en raam meenamen.
Hij stapte zijn auto uit en begon naar het huis te lopen. Zijn
geest die gewend was aan het schrijven van rapporten dacht al na
over bijvoeglijke naamwoorden die konden beschrijven wat hij zag,
maar hij kon niets bedenken. Het felle licht dat uit het huis kwam,
leek op niets wat hij ooit had gezien of waarover hij ooit had
gedroomd.
Hij was geen bijgelovige man. Hij zocht meteen een seculiere
verklaring voor de lichten die hij zag, of bijna zag, overal om
zich heen; en al zoekende, vond hij die ook. Hij zag
UFO-activiteiten! Dat moest het beslist zijn! Hij had wel rapporten
gelezen over soortgelijke ervaringen, die volkomen doodnormale
kerels als hij hadden gehad. Hij werd niet met God of
krankzinnigheid geconfronteerd, maar met een bezoek uit een
naburige melkweg.
Tevreden nu hij enige greep op de situatie had gekregen, liep
hij snel terug naar de auto om rapport uit te brengen aan het
hoofdbureau. Dat bleek echter onmogelijk. Op alle frequenties niets
anders dan statische geluiden. Hinderde niet; hij had al eerder
doorgegeven waar hij was. Er zou zo meteen versterking komen. In
die tussentijd moest hij deze landing met haviksogen in de gaten
houden.
Die taak werd al snel moeilijker, toen de invasiemacht hem
begon te bombarderen met buitengewone illusies, die ongetwijfeld
tot doe' hadden hun operaties voor mensenogen onzichtbaar te maken.
De krachtgolven die uit het huis waren gekomen, gooiden de auto op
zijn zijkant (of in ieder geval vertelden zijn ogen hem dat; hij
was niet van plan dat als het evangelie zonder meer aan te nemen);
daarna vage vormen die om hem been cirkelden. Uit de straat onder
zijn voeten leken zomaar bloemen omhoog te schieten; beestachtige
vormen voerden acrobatische toeren uit boven zijn hoofd.
Hij zag enige mensen al even gebiologeerd naar die projecties
kijken. Sommigen staarden naar de lucht; anderen zaten op hun
knieën te bidden om het behoud van hun geestelijke
gezondheid.
Omdat hij wist dat die beelden niets anders dan spookbeelden
konden zijn, had hij de kracht zich ertegen te verzetten. Telkens
weer hield hij zichzelf voor dat hetgeen hij zag, niet werkelijk
was en geleidelijk aan bogen de visioenen hun hoofd voor die
zekerheid, werden minder duidelijk en verdwenen op een gegeven
moment vrijwel volledig.
Hij liep naar de op zijn kant liggende wagen en probeerde de
radio nog eens, hoewel hij er geen idee van had of iemand hem
hoorde of niet. Merkwaardigerwijze maakte hij zich niet zoveel
zorgen. Hij had de begoochelingen verslagen, en die overtuiging
maakte zijn wake zoet. Ook als ze nu op hem afkwamen — de monsters
die bier vanavond waren geland — zou hij niet bang zijn. Hij zou
nog liever zijn eigen ogen uitsteken dan zich opnieuw laten
betoveren.
2
'Nog nieuws?'
Niets, meneer,' zei Richardson. 'Aileen herrie.'
tut dan maar,' zei Hobart. `Doorrijden. We zullen hen vinden,
al moeten we er verdomme de hele nacht over doen.'
Onder het rijden dacht Hobart weer aan het tafereel dat ze
hadden achtergelaten. Zijn mannen gereduceerd tot wauwelende
idioten, zijn cellen bevuild met stront en gebeden. Hij had iets af
te rekenen met die krachten van de duisternis.
Er was een tijd geweest dat hij zich niet zo graag de rol van
wreker had aangemeten. Hij had toen persoonlijke betrokkenheid niet
graag willen toegeven. Maar ervaring had een eerlijk man van hem
gemaakt. Nu deed hij — in ieder geval in het gezelschap van zijn
mensen — niet net alsof hij nauwelijks betrokken was bij de
kwesties die hen bezighielden, maar hij bekende meteen hoe warm hij
er voor liep. Uiteindelijk was het achtervolgen en straffen niets
anders dan een manier om diegenen in de tang te nemen die jou al in
de tang hadden genomen. De wet, niets anders dan een ander woord
voor wraak.