BONDGENOOTSCHAPPEN
1
Het was zo'n tachtig jaar geleden dat de drie zusters over de
aarde van de Fuga hadden gelopen. Tachtig jaar ballingschap in het
Koninkrijk van de Koekoeken, soms aanbeden, soms beschimpt, bijna
hun gezonde verstand verliezend te midden van de afstammelingen van
Adam, maar vastbesloten alle ellende te verdragen omdat ze op een
dag hoe dan ook wraak wilden nemen op de Weefwereld.
Nu hingen ze in de lucht boven die betoverende aarde, waarop
het voor hen moeilijk was te lopen, en bekeken de Fuga van het ene
tot het andere uiteinde.
'Het ruikt veel te levend,' zei de Magdalena en draaide haar
hoofd naar de wind.
'We hebben wat tijd nodig,' zei Immacolata tegen haar.
'En Shadwell?' wilde de Toverkol weten. Waar is die?'
Waarschijnlijk op zoek naar zijn cliënten,' antwoordde de
Incantatrix. 'We moeten hem gaan zoeken. lk vind het niet prettig
als hij hier alleen rondzwerft. Hij is onvoorspelbaar.'
'En daarna?'
laten we het onvermijdelijke gebeuren,' zei Immacolata, die
zich langzaam omdraaide om iedere heilige meter van de Fuga te
kunnen bekijken. Dan laten we hem vernietigen door de
Koekoeken.'
'En de Verkoop dan?'
`Er zal geen Verkoop plaatsvinden. Daar is het te laat voor.'
`Shadwell zal tot de ontdekking komen dat je hem hebt gebruikt.'
`Niet meer dan hij mij heeft gebruikt. Of me graag had willen
gebruiken.'
Er ging een trilling door de onzekere substantie van de
Magdalena. `Zou je jezelf niet een keer aan hem willen geven?'
vroeg ze zacht. 'Een keertje?'
'Nee. Nooit.'
`Geef hem dan aan mij. Ik kan hem gebruiken. Stel je zijn
kinderen eens voor.'
Immacolata stak een hand uit en greep de breekbare nek van
haar zuster vast. Je zult hem nooit ook maar met een vinger
aanraken!' zei ze.
Het gezicht van de zuster werd absurd lang, een parodie op
gevoelens van spijt.
'Ik weet dat hij van jou is,' zei ze. 'Met lichaam en ziel.'
De Toverkol lachte. 'Die man heeft geen ziel,' zei ze.
Immacolata liet de Magdalena los, en delen van de materie van
haar zuster die los waren gekomen, zorgden voor een
rioolstank.
'0, hij heeft een ziel,' zei ze, en liet de zwaartekracht zijn
werk doen. 'Maar daar wil ik niets mee te maken hebben.' Haar
voeten raakten de grond. 'Als dit alles voorbij is, als de Zieners
in handen van de Koekoeken zijn, zal ik hem weg laten gaan.
Ongeschonden.'
'En wij?' zei de Toverkol. Vat zal er dan met ons gebeuren?
Zijn we dan vrij?'
hadden we afgesproken.'
'Kunnen we dan in het niets verdwijnen?'
'Als jullie dat willen.'
'Meer dan wat dan ook,' zei de Toverkol. 'Meer dan wat dan
ook.' 'Er zijn ergere dingen dan bestaan,' zei Immacolata.
'0 ja?' reageerde de Toverkol. 'Kun je dan een ding noemen?'
Immacolata dacht even na.
'Nee,' gaf ze toe met een verdrietige zucht. Misschien heb je
wel gelijk, zuster.'
2
Shadwell was enige minuten nadat Cal en Nimrod via het raam
waren ontsnapt, uit het instortende huis gevlucht en had nauwelijks
kunnen voorkomen dat hij net als Devereaux door de wolk werd
opgeslokt. Hij was met zijn gezicht op de grond beland, zijn mond
vol stof en de zure nasmaak van een geleden nederlaag. De gedachte
dat de Veiling waarop hij zich zovele jaren had verheugd, op een
ramp was uitgelopen, was voldoende om te gaan janken.
Maar hij huilde niet. In de eerste plaats was hij optimistisch
van aard, de afwijzing van vandaag had het zaad gezaaid voor een
Verkoop van morgen. In de tweede plaats was de verwezenlijking van
de Fuga een aardige afleiding. En in de derde plaats had hij iemand
gevonden die er erger aan toe was dan hij.
Vat gebeurt er verdomme allemaal?' Het was Norris, de
Hamburgerkoning. Zijn gezicht zat onder de pleisterkalk en het
bloed, en ergens in de maalstroom was hij de rug van zijn jasje en
het merendeel van zijn pantalon kwijtgeraakt, evenals een van zijn
fraaie Italiaanse schoenen. De andere schoen hield hij in zijn
hand.
'Ik zal je voor de rechtbank slepen!' gilde hij tegen
Shadwell. Jij verdomde rotzak! Kijk eens hoe ik eruitzie! Verdomde
rotzak!'
Hij begon Shadwell met zijn schoen te slaan, maar de Verkoper
was daar totaal niet voor in de stemming. Hij sloeg hard terug.
Binnen enige seconden waren ze als dronkelappen aan het vechten,
zonder te letten op het wonderbaarlijke schouwspel dat overal om
hen heen tot leven kwam. Die vechtpartij zorgde ervoor dat ze meer
buiten adem en bebloed raakten dan daarvoor, en loste hun
meningsverschil geenszins op.
Je had voorzorgsmaatregelen moeten nemen,' zei Norris woedend.
'Het is te laat voor beschuldigingen,' antwoordde Shadwell.
Fuga
is wakker geworden, of wij dat nu leuk vinden of niet.'
'Ik zou hem zelf hebben gewekt,' zei Norris, 'als ik hem in
mijn bezit had gekregen. Maar dan zou ik erop voorbereid zijn
geweest. Mensen paraat hebben gehad die alles onder controle zouden
kunnen houden. En nu? Er is een chaos ontstaan. Ik weet niet eens
hoe ik hier weg moet komen.'
kunt iedere kant opgaan. Hij is niet zo groot. Als je weg
wilt, moet je gewoon weglopen.'
Die eenvoudige oplossing leek Norris iets milder te stemmen.
Hij keek naar het opbloeiende landschap.
'Ik weet het eigenlijk niet . . ' zei hij. . . misschien is
het wel beter
zo. In ieder geval kan ik nu zien wat ik zou hebben gekocht.'
'En wat vind je ervan?'
'Het is anders dan ik dacht dat het zou zijn. lk had iets . .
. dammers verwacht. Eerlijk gezegd weet ik niet zeker of ik de Fuga
wel zou willen hebben.'
Terwijl hij dat zei, kwam er een dier uit de draden te
voorschijn dat beslist niet tot de bekende dierenwereld behoorde,
en gromde de wereld een welkom toe voordat het snel
wegsprong.
Vat is dat?' zei Norris.
Shadwell haalde zijn schouders op. Dat weet ik niet,' zei hij.
'Hier zijn dieren, die waarschijnlijk al uitgestorven waren voordat
wij werden geboren.'
`Zoiets als dat?' zei Norris, het hybridische beest nastarend.
`Zoiets heb ik nog nooit gezien, zelfs niet in boeken. Ik zeg
je dat ik niets met dit verdomde land te maken wil hebben. Ik
wil dat je me wegbrengt.'
zult zelf de weg wel kunnen vinden,' zei Shadwell. 'Ik heb
hier zaken te doen.'
'0 nee,' zei Norris, en pakte zijn schoen weer. 'Ik heb een
lijfwacht nodig en dat word jij.'
Het amuseerde Shadwell de Hamburgerkoning in een
zenuwachtig wrak veranderd te zien. Meer dan dat. Het gaf hem,
hoe pervers wellicht ook, een gevoel van veiligheid.
Luister,' zei hij, iets vriendelijker. 'We zijn samen in deze
troep terechtgekomen .
'Inderdaad.' -
'Maar ik heb iets dat misschien zou kunnen helpen,' zei
Shadwell en maakte zijn jasje open. 'lets om de bittere pil te
vergulden.'
Norris keek achterdochtig. '0 ja?'
`Kijk maar eens,' zei Shadwell, en liet de man de voering van
zijn jasje zien. Norris veegde het bloed weg dat in zijn linkeroog
stroomde en staarde naar de plooien. Vat zie je?'
Even werd er geaarzeld en vroeg Shadwell zich af of het jasje
nog functioneerde. Toen begon Norris langzaam te glimlachen.
'Zie je iets dat je aanstaat?' vroeg Shadwell hem.
Inderdaad.'
'Pak het dan. Het is van jou. Gratis voor niets.'
Norris glimlachte, bijna schuchter. `Waar heb je hem
gevonden?' vroeg hij, en stak een trillende hand naar het jasje
uit. `Na al die jaren . . . '
Teder haalde hij zijn verleiding uit de plooien van de
voering. Het was een stukje speelgoed dat je kon opwinden: een
soldaat met een trommel, die zijn eigenaar zich zo duidelijk en met
zoveel liefde herinnerde, dat de illusie die hij nu vasthield op
alle plaatsen de juiste deukjes en schrammetjes had.
`Mijn trommelaar,' zei Norris en huilde van vreugde, alsof hij
het achtste wereldwonder in zijn bezit had gekregen. '0, mijn
trommelaar.' Hij draaide het speelgoed om. 'Maar er is geen
sleutel,' zei hij. 'Heb jij die?'
`Misschien dat ik die voor je kan vinden,' antwoordde
Shadwell. 'Een van zijn armen is gebroken,' zei Norris, en streelde
het hoofd van de trommelaar. 'Maar hij speelt nog wel.'
'Ben je gelukkig?'
'0 ja, dank je wel.'
'Stop hem dan in je zak, zodat je me een tijdje kunt dragen,'
zei Shadwell.
`Jou dragen?'
'Ik ben moe. lk heb een paard nodig.'
Norris tekende geen protest aan tegen dat idee, hoewel
Shadwell groter en zwaarder was dan hij en een fikse last zou zijn
om te torsen. Het cadeautje had zijn stemming geheel en al doen
omslaan, en zolang hij erdoor betoverd bleef, zou hij zijn rug nog
liever breken dan de gever ervan voor het hoofd stoten.
Inwendig lachend klom Shadwell op de rug van de man. Vanavond
was zijn plan mislukt, maar zolang mensen dromen hadden om over te
treuren, kon hij hun zieltjes enige tijd bezitten.
'Waar moet ik je naar toe brengen?' vroeg het paard aan hem.
'Naar een of ander hooggelegen punt,' beval hij. 'Neem me mee naar
een hooggelegen punt.'