HET PAARD WORDT UITGESPANNEN
1
Norris, de schatrijke Hamburgerkoning, was allang vergeten wat
het betekende als een man te worden behandeld. Shadwell gebruikte
hem op andere manieren. In de eerste plaats natuurlijk als paard,
toen het Weefsel voor het eerst wakker was geworden. Toen, nadat de
man en het paard naar het Koninkrijk waren teruggekeerd en Shadwell
zich als Profeet had vermomd, als voetenbankje, voorproever en nar,
het vaste doelwit als Shadwell weer eens iemand vernederen wilde.
Norris verzette zich daar niet tegen. Zolang hij door Shadwells
jasje werd betoverd, dacht hij helemaal niet aan zichzelf.
Maar vanavond had Shadwell genoeg van zijn schepping. Hij had
aan alle kanten nieuwe vazallen en het denigreren van de man die
eens een plutocraat was geweest, was een afgezaagde grap geworden.
Voordat het tapijt weer werd ontknoopt, had hij Norris overgelaten
in de weinig zorgzame handen van zijn Elitekorps, om hun lakei te
worden. Maar dat onvriendelijke gebaar betekende nog niets
vergeleken met zijn volgende stap: het weghalen van de illusie die
Norris tot zo'n willig slachtoffer had gemaakt.
Norris was niet stom. Toen hij bont en blauw wakker was
geworden en de eerste schrik voorbij was, kon hij zijn meest
recente levensgeschiedenis al snel reconstrueren. Hij kon niet
bepalen hoelang het geleden was dat hij voor Shadwells truc viel,
(in zijn geboortestad Texas was hij al dood verklaard en was zijn
vrouw met zijn broer getrouwd), en hij kon zich ook slechts vaag
herinneren hoe hij als slaaf was misbruikt. Maar twee dingen wist
hij heel zeker. Dat Shadwell .hem dit alles had aangedaan en dat
Shadwell daarvoor zou moeten boeten.
Maar eerst moest hij ontsnappen aan zijn nieuwe meesters,
hetgeen makkelijk kon nu het Weefsel zich weer aan het ontknopen
was. Ze zagen niet eens dat hij wegglipte. Daarna moest hij de
Verkoper vinden en dat, zo beredeneerde hij, zou hij het beste
kunnen doen met de politiemacht die er in dit eigenaardige land
toch beslist moest zijn. Dus benaderde hij de eerste groep Zieners
die hij tegenkwam en eiste dat hij zou worden meegenomen naar
iemand van het bevoegd gezag.
Ze kwamen duidelijk niet onder de indruk van die eis, maar
werden wel achterdochtig. Ze noemden hem een Koekoek, wat hij al
niet zo plezierig vond, en beschuldigden hem er toen van een
binnendringer te zijn. Een van de vrouwen suggereerde zelfs dat hij
een spion was en meteen moest worden meegenomen naar het bevoegd
gezag, waarop Norris haar in herinnering bracht dat hij daar aldoor
al om had gevraagd.
Dus namen ze hem mee.
2
En dat is er de reden van dat Shadwells afgedankte paard enige
tijd later werd meegenomen naar Capra's Huis, waar sprake was van
aanzienlijke commotie. De Profeet was er een halfuur geleden
gearriveerd, aan het einde van zijn triomftocht. Maar de leden van
de Raad hadden hem de toegang tot de gewijde grond verboden tot ze
eerst hadden beraadslaagd over de ethische wenselijkheid
daarvan.
De Profeet verklaarde zich bereid zich te schikken naar hun
metafysische voorzichtigheid (sprak hij uiteindelijk niet namens
Capra? Hij begreep volkomen de delicaatheid van deze kwestie), en
bleef zitten achter de donkere ramen van zijn auto tot de
Raadsleden een beslissing hadden genomen.
Er waren heel wat mensen aangelopen die de Profeet weleens in
levenden lijve wilden zien, en zij werden gefascineerd door de
auto's. Gezanten brachten boodschappen heen en weer tussen degenen
die in het Huis waren en de leider van her konvooi dat daar voor de
deur stond te wachten, tot uiteindelijk werd aangekondigd dat de
Profeet Capra's Huis mocht betreden, mits hij dat op blote voeten
en alleen deed. Daar leek de Profeet mee akkoord te gaan, want een
paar minuten nadat die mededeling was gedaan, stapte de grote man
de auto uit en liep blootsvoets op de drempel af. De menigte rukte
op om hem beter te kunnen zien — deze Redder die hen in veiligheid
had ge. bracht.
Norris, die achter in de menigte stond, ving slechts een glimp
van de figuur op. Hij zag niets van het gezicht van de man. Maar
hij zag het jasje heel goed en herkende dat meteen. Het was
hetzelfde kledingstuk waarmee de Verkoper hem had betoverd. Hoe zou
hij die licht uitstralende stof ooit kunnen vergeten? Dus moest
degene die het droeg Shadwell zijn.
Het zien van het jasje deed hem terugdenken aan de
vernederingen die hij door toedoen van Shadwell had moeten
doorstaan. Hij herinnerde zich de trappen en verwensingen; hij
herinnerde zich de minachting. Vervuld van terechte woede rukte hij
zich los uit de handen van de man naast hem, en wurmde zich tussen
de menigte door naar Capra's Huis.
Toen hij vooraan stond, ving hij een glimp van het jasje op en
van de man die naar binnen ging. Hij wilde achter hem aan gaan,
maar de bewaker voor de deur hield hem tegen. Hij werd naar
achteren geduwd en de mensen lachten om en klapten voor zijn
capriolen, stelletje idioten die ze waren!
`Ik ken hem!' schreeuwde hij toen Shadwell verdween. 'Ik ken
hem!' Hij stond op en rende weer naar de deur, op het laatste
moment wegdraaiend. De bewaker tuinde er meteen in en rende achter
hem aan de menigte in. Norris' leven als slaaf had hem wel het een
en ander over strategie geleerd; hij bleef de bewaker uit handen en
rende naar de onbeschermde deur. Toen had hij zich at de gang
ingegooid voordat zijn achtervolger hem had kunnen pakken.
`Shadwell!' schreeuwde hij.
In de grote kamer van Capra's Huis hield de Profeet opeens
midden in een gemeenplaats zijn mond. Hij had woorden gesproken die
niets anders uitdrukten dan verzoeningsgezindheid en begrip, maar
ook diegenen in het gezelschap die het meest verblind waren, zagen
hoe de ogen van de vredebrenger even van woede vlamden toen hij die
naam hoorde.
`Shadwell!'
Hij draaide zich om naar de deur. Achter zich hoorde hij de
Raadsleden fluisterend met elkaar praten. Toen ontstond er
beroering in de gang. De deur werd woest opengetrokken en daar
stond Norris zijn naam te schreeuwen.
Het paard aarzelde toen hij de Profeet zag. Shadwell zag hem
twijfelen. Dit was niet het gezicht dat Norris had verwacht te
zien. Misschien dat hij nog zou kunnen ontsnappen zonder dat zijn
vermomming zou worden doorzien.
`Shadwell?' zei hij tegen Norris. `Ik ben bang dat ik niemand
ken die zo beet.' Hij wendde zich tot de Raadsleden. 'Kent u die
heer?' vroeg hij.
Ze keken hem met onverholen achterdocht aan, vooral een oude
man die in het midden stond en Shadwell na diens binnenkomst met
zijn trieste ogen geen seconde had losgelaten. Verdorie, nu waren
ze toch gaan twijfelen.
`Het jasje . . zei Norris.
Wie is deze man?' vroeg de Profeet. 'Kan iemand hem
alstublieft wegbrengen?' Hij probeerde er een grapje van te
maken. `Ik denk dat hij een beetje krankzinnig is.'
Niemand bewoog zich, niemand, behalve het paard. Norris liep
schreeuwend op de Profeet af.
`Ik weet wat je mij hebt aangedaan!' zei hij. Denk maar niet
dat ik dat niet weet. Ik zal je laten vervolgen, Shadwell, of wie
je dan ook bent!'
Weer was er sprake van commotie bij de voordeur en Shadwell
zag twee van Hobarts beste mensen hem te hulp komen. Hij wilde zijn
mond opendoen om te zeggen dat hij de situatie best zelf aankon,
maar voordat hij dat had kunnen doen, had Norris zich al op hem
gestort.
Het Elitekorps van de Profeet had voor zulke gevallen strikte
instructies gekregen. Niemand, niemand, mocht de geliefde leider
ook maar met een vinger aanraken. De twee mannen haalden zonder
aarzelen hun pistolen uit hun holsters en schoten Norris
dood.
Hij viel voorover bij Shadwells voeten, en het bloed spoot
felrood uit zijn wonden.
zei Shadwell, tussen opeengeklemde kaken.
Norris was eerder dood dan de echo's van de schoten van zijn
beulen verklonken waren. Het was alsof de muren het geluid niet
konden geloven en het heen en weer en heen en weer kaatsten, tot ze
er zeker van waren dat ze het hadden gehoord. Buiten was de
mensenmenigte doodstil geworden; en ook de Raadsleden achter
Shadwell waren doodstil. Hij kon de blik in hun beschuldigende ogen
voelen.
`Ik moet u mijn verontschuldigingen aanbieden voor dit
ongelukkige....'
`U bent hier niet welkom,' zei een van de aanwezigen. heeft
de dood in Capra's Huis gebracht.'
'Dat was een misverstand,' antwoordde hij zacht.
`Nee.'
`Ik sta erop dat u luistert naar wat ik verder nog te zeggen
heb.' Weer: 'Nee.'
Shadwell glimlachte vaag.
'U noemt uzelf verstandig,' zei hij. 'En als u dat werkelijk
bent, zult u luisteren naar wat ik te zeggen heb. lk ben niet
aIleen hierheen gekomen. Ik heb mensen bij me, uw mensen, Zieners.
Ze houden van me. Omdat ik, net als zij, wil dat het de Fuga voor
de wind gaat . . . Ik ben bereid mijn visioenen met u te delen. En
de triomf die erbij hoort. Als u dat wilt. Maar geloof me als ik u
zeg dat ik de Fuga zal bevrijden, met of zonder uw steun. Ben ik
duidelijk geweest?'
`Ga weg,' zei de oude man, die hem voortdurend in de gaten had
gehouden.
Wees voorzichtig, Messimeris,' fluisterde een van de
anderen.
U lijkt het niet te begrijpen,' zei Shadwell. `Ik breng jullie
de vrijheid.'
`U. bent geen Ziener,' antwoordde Messimeris. 'LI bent een
Koekoek.' `En stel dat ik dat ben?'
`Dan bent u hier door bedrog binnengekomen. U hoort Capra's
stem helemaal niet.'
`0, ik hoor wel degelijk stemmen,' zei Shadwell. `Ik hoor die
luid en duidelijk. Ze zeggen me dat de Fuga zich niet kan
verdedigen. Dat de leiders zich te lang schuil hebben gehouden. Dat
ze zwak zijn, en bang.'
Hij keek naar de gezichten voor zich en zag, dat moest hij
toegeven, weinig tekenen van de zwakte of de angst die hij had
genoemd. Alleen blikken die blijk gaven van een stoïcijnse houding
waaraan hij binnen de hem beschikbare tijd geen einde zou kunnen
maken. Hij keek om naar de mannen die om Norris heen stonden.
`We schijnen geen keuze te hebben,' zei hij. De mannen
begrepen het signaal perfect. Ze trokken zich terug. Shadwell
draaide zich weer om naar de Raadsleden.
`We willen dat u weggaat,' herhaalde Messimeris.
`Is dat uw laatste woord?'
zei de andere man.
Shadwell knikte. Er gingen seconden voorbij zonder dat iemand
van beide partijen zich bewoog. Toen ging de voordeur open en
keerden de gewapende mannen terug. Ze hadden vier anderen
meegenomen, zodat er nu een vuurpeloton van zes mensen aanwezig
was.
`lk verzoek u nog een laatste keer u niet tegen me te
verzetten,' zei Shadwell, terwijl het peloton ging
klaarstaan.
De Raadsleden keken eerder ongelovig dan bang. Ze hadden hun
leven in deze wereld van wonderen geleefd, maar werden nu
geconfronteerd met een arrogantie die hen eindelijk ongelovig
maakte. Ook toen de gewapende mannen hun wapens richtten, bewogen
ze zich niet en zeiden niets. Alleen Messimeris vroeg: Wie is
Shadwell?' .`Een verkoper die ik eens heb gekend,' zei de man in
het mooie jasje. `Maar hij is dood.'
Nee,' zei Messimeris. bent Shadwell.'
Je kunt me noemen zoals je wilt,' zei de Profeet. 'Maar jullie
moeten je hoofd voor me buigen. Als jullie dat doen, is alles
vergeven.' Nog altijd geen beweging. Shadwell draaide zich om naar
de man links van hem en pakte diens pistool. Hij richtte dat op
Messimeris' hart. Ze stonden nog geen vier meter bij elkaar
vandaan; zelfs een blinde zou niets anders dan een dodelijk schot
kunnen afvuren.
`Ik zeg het nogmaals: buig jullie hoofden.'
Uiteindelijk leken enige aanwezigen de ernst van de situatie
te begrijpen en voldeden aan zijn verzoek. Maar de meesten staarden
hem alleen aan, omdat ze trots, stom of domweg ongelovig waren.
Shadwell wist dat dit een crisis was. Hij kon nu de trekker
overhalen en zich daarmee een wereld verwerven, of weggaan zonder
ooit nog om te kijken. Op dat moment herinnerde hij zich hoe hij
boven op de heuvel had gestaan en de Fuga onder zich had gezien. De
herinnering daaraan liet de weegschaal doorslaan. Hij schoot de man
neer. De kogel ging Messimeris' borst in, maar er vloeide geen
bloed en hij viel niet. Shadwell vuurde nog eens, en een derde keer
voor de zekerheid. leder schot trof doel, maar de man viel nog
altijd niet.
De Verkoper voelde hoe de zes gewapende mannen om hem heen in
paniek raakten. Ze vroegen zich hetzelfde af als hij: waarom ging
die oude man niet dood?
Hij vuurde een vierde keer. Zodra de kogel het bedoelde
slachtoffer had getroffen, deed de man een stap in de richting van
zijn beul en hief zijn arm op, alsof hij van plan was het rokende
wapen uit Shadwells hand te trekken.
Die beweging was voldoende om een van de zes mannen zijn
zelfbeheersing te doen verliezen. Met een hoge kreet begon hij in
het wilde weg op de menigte te vuren. Zijn hysterie wend meteen
door de andere vijf overgenomen. Opeens vuurden ze allemaal,
schoten hun wapens leeg omdat ze de beschuldigende ogen Ara&
zich zo dolgraag wilden sluiten. Binnen de kortste keren was de
kamer gevuld met rook en een oorverdovend lawaai.
Shadwell zag de man op wie hij had gevuurd zijn arm nog verder
heffen, en toen viel Messimeris dood op de grond. De pistolen
werden er niet door tot zwijgen gebracht; ze bleven verder vuren.
Een paar Raadsleden waren op hun knieën gevallen, met gebogen
hoofden, zoals Shadwell had geëist. Anderen vluchtten naar de
hoeken van de kamer. Maar de meesten werden neergeschoten waar ze
stonden.
Toen was het voorbij, even snel als het was begonnen.
Shadwell smeet zijn pistool op de grond en dwong zichzelf het
bloedige tafereel in ogenschouw te nemen, hoewel hij nooit
interesse had gehad voor abattoirs. Hij wist dat iemand die een god
wilde zijn, nooit zijn ogen voor iets mocht sluiten. Bewuste
onwetendheid was een laatste redmiddel voor de mensheid en mens zou
hij nu al spoedig niet meer zijn.
Toen hij alles eens aandachtig bekeek, was het niet zo
onverdraaglijk. Hij kon naar de lijken kijken en die zien als lege
omhulsels, wat ze ook waren.
Maar toen hij zich omdraaide naar de deur, schrok hij wel.
Niet door iets dat hij zag, wel door een herinnering. De laatste
handeling va Messimeris, het naar voren stappen met opgeheven hand.
Pas nu besefte hij wat dat had betekend. De man had betaald willen
worden Shadwell kon er met geen mogelijkheid een andere verklaring
voor bedenken.
Hij, de man die eens Verkoper was, was nu uiteindelijk een
koper g( worden, en het gebaar dat Messimeris vlak voor zijn dood
had g( maakt, had hem dat in herinnering gebracht.
Hij zou de veldtocht in beweging moeten zetten. De oppositie
moes verslagen worden en daarna moest hij zo snel hij kon naar de
Kring vorming gaan. Als hij de wolkensluier eenmaal had
weggetrokken zou hij een god zijn. En goden konden niet worden
aangesproken door levende of dode schuldeisers.