EEN UITSTERVEND SOORT

1
Ondanks Chloés woorden was hetgeen hij voor zich zag weinig rustgevend. De verslindende lijn kwam snel naderbij en liet niets onveranderd. Hij wilde vluchten, ervoor blijven, maar hij wist dat hem dat niet zou lukken. Vroeg of laat zou hij geen kant meer op kunnen. In plaats van stil te blijven staan en alles over zich been te laten komen, liep hij erheen.
Toen hij de eerste aarzelende passen zette, voelde hij de grond trillen en sidderen. Nog een paar meter verder. Toen begon de hele omgeving te veranderen. Losse steentjes werden meegenomen door de stroom; bladeren afgetrokken van struiken en bomen.
Dit zal pijn doen, dacht hij.
De grens was nu niet meer dan tien meter bij hem vandaan, en hij kon het proces zich met een verbazingwekkende scherpte zien voltrekken; het Weefgetouw, dat de materie van de Fuga in draden verdeelde, die de lucht introk en knoopte; de knopen die op hun beurt de lucht vulden als ontelbare insekten, tot die uiteindelijk het tapijt werden ingetrokken.
Hij kon het zich slechts veroorloven er een paar seconden naar te blijven kijken. Toen ontmoetten hij en het elkaar, draden dansten om hem heen, als een fontein met de kleuren van een regenboog. Geen tijd om afscheid te nemen; de Fuga verdween domweg uit zijn gezichtsveld, liet hem achter bij het hard werkende Weefgetouw. De omhoogkomende draden gaven hem het gevoel te vallen, alsof de knopen naar de hemel gingen en hij naar de hel. Maar boven zich zag hij niet de heuvel, wel een patroon. Een caleidoscoop die ogen en geest niet konden bevatten, de motieven samenkomend, uiteengaand en opnieuw samenkomend, een plaatsje zoekend te midden van hun soortgenoten. Ook nu was hij er zeker van dat hij een soortgelijke metamorfose zou ondergaan; dat zijn vlees en botten symbolen zouden worden en hij verweven zou geraken met het grootse ontwerp. Maar Chloés gebed, als het dat was geweest, beschermde hem. Het Weefgetouw verwierp hem, een Koekoek, en liet hem staan. Het ene moment stond hij nog midden in het Weefsel, het volgende moment had de glorie van de Fuga hem achter zich gelaten en stond hij op een kale vlakte.
2
Hij was daar niet alleen. Enige tientallen Zieners hadden er de voorkeur aan gegeven het Koninkrijk te betreden. Sommigen stonden apart, kijkend hoe hun thuis door het Weefsel werd verteerd; anderen stonden in kleine groepjes fel te debatteren; weer anderen liepen al weg, de duisternis in voordat de afstammelingen van Adam hen zouden gaan zoeken.
Onder hen, verlicht door het felle licht van het Weefsel, een gezicht dat hij herkende: dat van Apolline Dubois. Hij liep naar haar toe. Ze zag hem komen, maar begroette hem niet.
`Heb je Suzanna gezien?' vroeg hij haar.
Ze schudde haar hoofd. `Ik heb Frederick gecremeerd en mijn zaken geregeld,' zei ze.
Meer kon ze niet zeggen. Een fraai gekleed individu, met rouge op zijn wangen, verscheen nu naast haar. Hij zag er in alle opzichten uit als een pooier.
`Motje, we moeten opstappen,' zei hij. Voordat de beesten eraan komen.'
weet ik,' zei Apolline tegen hem. En toen tegen Cal: 'We gaan fortuin maken. We zullen jullie Koekoeken eens leren wat lust betekent.'
Haar metgezel produceerde een verre van gezonde grijns. Meer dan de helft van zijn gebit was van goud.
`Er wacht ons een prima toekomst,' zei ze, en gaf Cal een klopje op diens wang. `Korn me een dezer dagen maar eens opzoeken,' zei ze. `We zullen je goed behandelen.'
Ze gaf de pooier een arm.
`Bon chance,' zei ze, en het paar liep snel weg.
Het Weefsel was nu een aardig eindje bij Cal vandaan, en het aantal Zieners dat was achtergebleven, was meer dan honderd. Hij liep op hen af, zoekend naar Suzanna. Zijn aanwezigheid werd vrijwel genegeerd; deze mensen hadden belangrijker dingen aan hun hoofd, nu ze in het laatste deel van de twintigste eeuw waren neergezet met als verdedigingsmechanisme niets anders dan hun magische krachten. Hij benijdde hen niet.
Onder de vluchtelingen ontdekte hij drie van de Kopers, die er verdoofd en stoffig bij stonden, met nietsziende gezichten. Wat zouden zij vinden van alles wat ze vannacht hadden meegemaakt, vroeg hij zich af. Zouden ze het hele verhaal aan hun vrienden vertellen, en het ongeloof en de minachting verdragen? Of zouden ze hierover zwijgen? Het laatste, vermoedde hij.
De dageraad naderde. De zwakkere sterren waren al verdwenen en ook de felste waren onzeker van zichzelf.
`Het is voorbij . . hoorde hij iemand mompelen.
Hij keek om naar het Weefsel; de schittering was bijna verdwenen. Maar opeens weerklonk er een schreeuw in de nacht en een seconde later zag Cal drie lichten — leden van de Amadou — met een enorme snelheid uit de sintels van het Weefsel te voorschijn komen. Ze stegen steeds verder omhoog boven de straten en de velden, kwamen dichter bij elkaar, tot ze tegen elkaar op botsten.
Het felle licht dat daardoor ontstond, verlichtte het landschap zo ver als het oog reikte. Cal zag naar alle kanten Zieners rennen, hun ogen afwendend van het licht.
Toen verdween dat licht weer, en de duisternis van vlak voor het ochtendgloren leek opeens zo ondoordringbaar dat Cal ongeveer een minuut lang werkelijk helemaal niets kon zien. Langzaam veranderde dat weer en besefte hij dat het vuurwerk wel degelijk een doel had gehad.
De Zieners waren verdwenen. Negentig seconden geleden nog had hij overal om zich heen figuren gezien, nu was er niets anders dan een grote leegte. Onder dekking van het licht waren ze ontsnapt.

Weefwereld
Section0001.xhtml
Section0122.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
Section0004.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0008.xhtml
Section0009.xhtml
Section0010.xhtml
Section0011.xhtml
Section0012.xhtml
Section0013.xhtml
Section0014.xhtml
Section0015.xhtml
Section0016.xhtml
Section0017.xhtml
Section0018.xhtml
Section0019.xhtml
Section0020.xhtml
Section0021.xhtml
Section0022.xhtml
Section0023.xhtml
Section0024.xhtml
Section0025.xhtml
Section0026.xhtml
Section0027.xhtml
Section0028.xhtml
Section0029.xhtml
Section0030.xhtml
Section0031.xhtml
Section0032.xhtml
Section0033.xhtml
Section0034.xhtml
Section0035.xhtml
Section0036.xhtml
Section0037.xhtml
Section0038.xhtml
Section0039.xhtml
Section0040.xhtml
Section0041.xhtml
Section0042.xhtml
Section0043.xhtml
Section0044.xhtml
Section0045.xhtml
Section0046.xhtml
Section0047.xhtml
Section0048.xhtml
Section0049.xhtml
Section0050.xhtml
Section0051.xhtml
Section0052.xhtml
Section0053.xhtml
Section0054.xhtml
Section0055.xhtml
Section0056.xhtml
Section0057.xhtml
Section0058.xhtml
Section0059.xhtml
Section0060.xhtml
Section0061.xhtml
Section0062.xhtml
Section0063.xhtml
Section0064.xhtml
Section0065.xhtml
Section0066.xhtml
Section0067.xhtml
Section0068.xhtml
Section0069.xhtml
Section0070.xhtml
Section0071.xhtml
Section0072.xhtml
Section0073.xhtml
Section0074.xhtml
Section0075.xhtml
Section0076.xhtml
Section0077.xhtml
Section0078.xhtml
Section0079.xhtml
Section0080.xhtml
Section0081.xhtml
Section0082.xhtml
Section0083.xhtml
Section0084.xhtml
Section0085.xhtml
Section0086.xhtml
Section0087.xhtml
Section0088.xhtml
Section0089.xhtml
Section0090.xhtml
Section0091.xhtml
Section0092.xhtml
Section0093.xhtml
Section0094.xhtml
Section0095.xhtml
Section0096.xhtml
Section0097.xhtml
Section0098.xhtml
Section0099.xhtml
Section0100.xhtml
Section0101.xhtml
Section0102.xhtml
Section0103.xhtml
Section0104.xhtml
Section0105.xhtml
Section0106.xhtml
Section0107.xhtml
Section0108.xhtml
Section0109.xhtml
Section0110.xhtml
Section0111.xhtml
Section0112.xhtml
Section0113.xhtml
Section0114.xhtml
Section0115.xhtml
Section0116.xhtml
Section0117.xhtml
Section0118.xhtml
Section0119.xhtml
Section0120.xhtml
Section0121.xhtml