BIJ HET PAVILJOEN

1
Hij had zichzelf beloofd dat hij niet zou omkijken naar de boomgaard, en die belofte deed hij gestand tot het allerlaatste moment, vlak voordat hij hem door de hem omringende duisternis helemaal niet meer zou kunnen zien. Toen kende hij een moment van zwakte en keek we! om.
Hij kon nog net het verlichte vierkant zien waar hij het gedicht van Maffe Mooney had gedeclameerd; toen draaide de riksja een bocht om.
Floris volgde Chloés bevel op; ze reden heel snel. De riksja wiegde en schommelde, terwijl hij met evenveel enthousiasme over stenen en gras werd getrokken en de passagiers er telkens weer dreigden uit te vallen. Cal hield zich vast aan de zijkant van het voertuig en keek naar de Fuga. Hij vervloekte zichzelf omdat hij was gaan slapen en een nacht lang niet op verkenning had kunnen gaan. Toen hij voor het eerst een glimp had opgevangen van de Weefwereld was die hem zo bekend voorgekomen, maar nu voelde hij zich net een toerist die met grote ogen naar de bezienswaardigheden van een onbekend land kijkt.
`Het is een vreemde plaats,' zei hij, toen ze onder een rots door reden die de vorm had van een grote vloedgolf.
Vat had je dan verwacht?' zei Chloe. Je eigen achtertuin?'
`Nee, niet direct. Maar ik dacht dat ik dit land in zekere zin kende. In ieder geval in mijn dromen.'
`Een paradijs moet altijd vreemder zijn dan je verwacht, nietwaar? Anders verliest het zijn betoveringskracht. En je bent betoverd.' la,' zei hij. 'En bang.'
Natuurlijk ben je dat,' zei Chloe. Daardoor blijft je bloed fris.' Die opmerking begreep hij niet werkelijk, maar zijn aandacht werd door andere zaken opgeëist. Telkens weer zag hij nieuwe dingen, en recht voor zich het meest indrukwekkende: de rollende wolkenwand van de Kringvorming.
`Gaan we daarheen?' vroeg hij.
`Naar een plaats daar dichtbij in de buurt.'
Opeens reden ze door een bosje berkebomen, de zilveren basten verlicht door de lichtflitsen van de wolk, en gingen toen een kleine helling op, die Floris met een indrukwekkende snelheid nam. Daarna veranderde het landschap opeens duidelijk van aanzien. De aarde was nu donker, bijna zwart, en de vegetatie leek eerder bij een broeikas dan bij de open lucht te passen. Toen ze de top van de heuvel bereikt hadden en weer omlaag gingen, kreeg Cal merkwaardige hallucinaties. Aan beide zijden van de weg ving hij glimpen op van taferelen die er niet helemaal leken te zijn, als beelden op een niet goed afgestelde televisie, soms scherp, soms vaag. Hij zag een huis dat een uitkijkpost leek, met paarden die eromheen aan het grazen waren; verscheidene vrouwen in zijden jurken; ze lachten tegen elkaar. Hij zag nog veel meer, maar telkens niet langer dan een paar seconden. `Maakt dit je van streek?' zei Chloe.
Vat is er gaande?'
'Dit is een paradoxaal terrein. Strikt gesproken zou je hier helemaal niet behoren te zijn. Er zijn altijd gevaren.'
Wat voor gevaren?'
Zo ze al een antwoord gaf, dan werd dat onhoorbaar gemaakt door een donderslag van de Kringvorming, na een lila bliksemflits. Ze waren nu zo'n vierhonderd meter van de wolk vandaan; de haren op Cals arm en in zijn nek stonden recht overeind; zijn testikels deden zeer.
Maar Chloe was niet geinteresseerd in de Mantel. Ze keek naar de Amadou, die zich bewogen in de lucht achter hen.
`Ze zijn weer aan het weven,' zei ze. Daarom is de Kringvorming zo rusteloos. We hebben nog minder tijd dan ik had gedacht.'
Floris begon meteen nog harder te rennen, waardoor er losse aarde door zijn voeten in de riksja geworpen werd.
`Dit is het beste,' zei Chloe. 'Op deze manier krijgt hij de tijd niet om sentimenteel te worden.'
Na drie minuten kwamen ze bij een smalle stenen brug, waar Floris het voertuig in een wolk van stof tot stilstand bracht.
`Hier stappen we uit,' zei Chloe en nam Cal een trapje mee op, naar de brug. Die brug overspande een smal maar diep ravijn, waarvan de zijkanten waren begroeid met mos en varens. Beneden gutste het water, naar een vijver vol vissen.
'Kom, kom,' zei Chloe en nam Cal snel mee de brug over.
Voor hen zag hij een huis waarvan de deuren en ramen wijd open stonden. Op het pannendak veel vogeluitwerpselen, tegen de muur een aantal grote, zwarte, slapende varkens. Een hief zijn kop op toen Cal en Chloe de voordeur naderden, snoof even aan Cals benen en ging toen weer verder met zijn varkensslaapje.
Binnen brandde geen licht; de enige verlichting kwam van de bliksemflitsen die hier, zo dicht bij de Kringvorming, bijna voortdurend in de lucht waren. Cal bekeek de kamer. Hij was spaarzaam gemeubileerd, maar overal lagen papieren en boeken. Op de grond een stel kale kleden en op een daarvan een grote, en waarschijnlijk heel oude, schildpad. Aan de andere kant van de kamer een groot raam met uitzicht op de Mantel. Daarvoor een man, gezeten in een grote, eenvoudige stoel.
`Hier is hij,' zei Chloe. Cal was er niet zeker van wie aan wie werd voorgesteld.
De man stond op en het krakende geluid werd ofwel door hemzelf, of door de stoel veroorzaakt. Hij was oud, maar niet zo oud als de schildpad; ongeveer zo oud als Brendan, vermoedde Cal. Het gezicht, dat duidelijk vaak gelachen had, had ook verdriet gekend. Van zijn haargrens tot de brug van zijn neus en over zijn rechterwang liep een streep, als van rook. Het gezicht werd er niet door misvormd. Integendeel, het gaf het eerder een gezag dat het anders niet zou hebben gehad. De bliksemflitsen kwamen en gingen, waardoor het silhouet van de man in CaIs geheugen werd gegrift, maar zijn gastheer zei niets. Hij keek alleen naar Cal, keek nog eens. Zijn gezicht straalde genoegen uit, al wist Cal niet precies waarom. En hij wilde daar ook niet naar vragen, in ieder geval niet voordat de ander de stilte had verbroken. Dat leek echter niet te zullen gebeuren. De man staarde slechts.
Cal had de indruk dat de man iets bekends had, al was het moeilijk bij het licht van de bliksemflitsen ergens zeker van te zijn. Omdat hij bang was dat ze daar uren zouden blijven staan als hij niet aan een gesprek begon, verwoordde hij een vraag die hij in gedachten al had gesteld.
`Ken ik u ergens van?'
De ogen van de oude man vernauwden zich tot spleetjes, alsof hij scherper wilde zien en Cals hart wilde doorboren. Maar er kwam geen verbaal antwoord.
`Hij mag niet met jou praten,' legde Chloe uit. `Mennen die zo dicht bij de Kringvorming wonen . . . ' Ze maakte haar zin niet af.
Vat is er met hen?' vroeg Cal.
`Ik heb geen tijd om het je uit te leggen,' zei ze. `Geloof me nu maar.' De man had Cal geen seconde met zijn ogen losgelaten, niet eens om even te knipperen. Hij bekeek Cal heel welwillend, misschien zelfs liefhebbend. Cal werd plotseling bevangen door een intens verlangen hier te blijven, het Koninkrijk te vergeten en hier in het Weefsel te gaan slapen, met varkens, bliksemflitsen en alles.
Maar Chloe had al een hand op zijn arm gelegd.
`We moeten gaan,' zei ze.
`Nu al?' protesteerde hij.
`We hebben al bepaalde risico's genomen door je hierheen te brengen,' zei ze.
De oude man liep met vaste tred naar hem toe, nog altijd strak naar hem kijkend. Maar Chloe kwam tussenbeide.
`Met doen,' zei ze.
Hij fronste zijn wenkbrauwen, zijn mond een streepje. Maar hij kwam niet dichterbij.
`We moeten weg,' zei ze tegen hem. Je weet dat dat moet.'
Hij knikte. Blonken er tranen in zijn ogen? Cal meende van wel. `Ik kom weer heel snel terug,' zei ze tegen hem. 'Ik moet hem Aileen naar de rand brengen. In orde?'
Weer een enkel knikje.
Cal stak aarzelend zijn hand op om te zwaaien.
`Tsja,' zei hij, verbaasder dan ooit. 'Het is me ... het is me. . . een hele eer geweest.'
Een vage glimlach rimpelde het gezicht van de man.
`Hij weet het,' zei Chloe. `Geloof me.'
Ze nam Cal mee naar de deur. Een felle bliksemflits verlichtte de kamer en de donder deed de lucht trillen.
Op de drempel keek Cal nog eenmaal om naar zijn gastheer en tot zijn verbazing — en grote vreugde — veranderde de glimlach van de man in een grijns die iets subtiel ondeugends had.
`Pas goed op uzelf,' zei Cal.
De man grinnikte, ondanks het feit dat de tranen over zijn wangen stroomden; hij zwaaide naar Cal en liep toen terug naar het raam.
2
De riksja wachtte aan de andere kant van de brug. Chloe liet Cal vlug instappen en gooide de kussens naar buiten om het voertuig lichter te maken.
`Snel,' zei ze tegen Floris. Meteen reden ze weg.
Het was een reis die je haren te berge deed rijzen. Alles en iedereen leek ontzettend grote haast te hebben, toen de Fuga zich voorbereidde om van vaste substantie weer te veranderen in een patroon. Boven hen in de lucht talrijke vogels; de velden vol dieren. Overal trof men druk voorbereidingen, als voor een heel belangrijke duik.
'Droom je?' vroeg Cal aan Chloe. De vraag leek uit het niets gekomen te zijn, maar was voor hem plotseling heel belangrijk.
Dromen?' zei Chloe.
'Als je in het Weefsel bent?'
`Misschien,' zei ze, en leek met haar gedachten ergens anders te zijn. `Maar ik kan me mijn dromen nooit herinneren. Ik slaap te diep...' Ze aarzelde even en keek Cal niet aan toen ze verder ging: 'Alsof ik dood ben.'
Je zult spoedig weer wakker kunnen worden,' zei hij, de melancholia begrijpend die haar bevangen had. 'Het zal slechts voor een paar dagen zijn.'
Hij probeerde overtuigend over te komen, maar twijfelde eraan of hij daarin slaagde. Hij wist niet wat de nacht allemaal had gebracht. Leefde Shadwell nog? En de zusters? En zo ja, waar waren ze dan? `Ik zal je helpen,' zei hij. weet ik we!. 1k maak nu deel uit van deze wereld.'
'0 ja,' zei ze heel ernstig. 'Brat is zo. Maar Cal. . Ze keek hem aan en pakte zijn hand vast. Hij voelde een band tussen hen, een intieme band wellicht, die in geen verhouding leek te staan tot de zeer korte tijd dat ze elkaar kenden. 'Cal, de toekomst kent vele trucjes.'
`Ik begrijp je niet.'
'Dingen kunnen zo makkelijk worden weggewist,' zei ze. `Voor altijd. Geloof me, voor altijd. Hele levens verloren, alsof ze nooit zijn geleefd.'
'Ik begrijp je nog altijd niet.'
`Neem domweg niet alles als vanzelfsprekend en zeker aan.' 'Dat doe ik ook niet,' zei hij tegen haar.
`Goed. Goed.' Dat leek haar weer een beetje op te vrolijken. 'Calhoun, je bent een prima kerel. Maar je zult vergeten.'
Wat zal ik vergeten?'
Dit alles. De Fuga.'
Hij lachte. `Nooit!'
zult het wel vergeten. Misschien moet je dat ook wel. Zul je dat moeten omdat anders je hart zou breken.'
Hij dacht weer aan Lemuel en diens afscheidswoorden. Zou het echt zo moeilijk zijn zich dit alles te blijven herinneren?
Als er verder nog iets over dat onderwerp te zeggen was geweest, gebeurde dat niet, want op dat moment bracht Floris de riksja opeens tot stilstand.
Vat is er aan de hand?' wilde Cal weten.
De man wees. Nog geen honderd meter verder dan de plaats waar de riksja stond, werd het landschap en alles daarin al opgenomen in het Weefsel. Solide materie veranderde in kleurrijke wolken waaruit de draden van het tapijt getrokken zouden worden.
`Zo snel al,' zei Chloe. 'Stap uit, Calhoun. We kunnen je niet verder brengen.'
De lijn van het Weefsel naderde als een bosbrand, alles op zijn weg verterend. Het was een indrukwekkend gezicht. Hoewel Cal precies wist wat er hier gebeurde, wist dat het niets boosaardigs was, liepen toch de koude rillingen over zijn rug. Recht voor zijn ogen was een wereld bezig op te lossen.
Tan nu af moet je het zelfstandig zien te redden,' zei Chloe. `Snel omdraaien, Floris. En vliegen!'
De riksja werd omgedraaid.
`En wat gebeurt er met mij?' zei Cal.
Jij bent een Koekoek,' riep Chloe hem toe, terwijl Floris snel de riksja voorttrok. jij kunt domweg aan de andere kant deze wereld uitlopen!'
Ze schreeuwde nog iets anders, dat hij niet kon opvangen. Hij hoopte uit de grond van zijn hart dat het geen gebed was.

Weefwereld
Section0001.xhtml
Section0122.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
Section0004.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0008.xhtml
Section0009.xhtml
Section0010.xhtml
Section0011.xhtml
Section0012.xhtml
Section0013.xhtml
Section0014.xhtml
Section0015.xhtml
Section0016.xhtml
Section0017.xhtml
Section0018.xhtml
Section0019.xhtml
Section0020.xhtml
Section0021.xhtml
Section0022.xhtml
Section0023.xhtml
Section0024.xhtml
Section0025.xhtml
Section0026.xhtml
Section0027.xhtml
Section0028.xhtml
Section0029.xhtml
Section0030.xhtml
Section0031.xhtml
Section0032.xhtml
Section0033.xhtml
Section0034.xhtml
Section0035.xhtml
Section0036.xhtml
Section0037.xhtml
Section0038.xhtml
Section0039.xhtml
Section0040.xhtml
Section0041.xhtml
Section0042.xhtml
Section0043.xhtml
Section0044.xhtml
Section0045.xhtml
Section0046.xhtml
Section0047.xhtml
Section0048.xhtml
Section0049.xhtml
Section0050.xhtml
Section0051.xhtml
Section0052.xhtml
Section0053.xhtml
Section0054.xhtml
Section0055.xhtml
Section0056.xhtml
Section0057.xhtml
Section0058.xhtml
Section0059.xhtml
Section0060.xhtml
Section0061.xhtml
Section0062.xhtml
Section0063.xhtml
Section0064.xhtml
Section0065.xhtml
Section0066.xhtml
Section0067.xhtml
Section0068.xhtml
Section0069.xhtml
Section0070.xhtml
Section0071.xhtml
Section0072.xhtml
Section0073.xhtml
Section0074.xhtml
Section0075.xhtml
Section0076.xhtml
Section0077.xhtml
Section0078.xhtml
Section0079.xhtml
Section0080.xhtml
Section0081.xhtml
Section0082.xhtml
Section0083.xhtml
Section0084.xhtml
Section0085.xhtml
Section0086.xhtml
Section0087.xhtml
Section0088.xhtml
Section0089.xhtml
Section0090.xhtml
Section0091.xhtml
Section0092.xhtml
Section0093.xhtml
Section0094.xhtml
Section0095.xhtml
Section0096.xhtml
Section0097.xhtml
Section0098.xhtml
Section0099.xhtml
Section0100.xhtml
Section0101.xhtml
Section0102.xhtml
Section0103.xhtml
Section0104.xhtml
Section0105.xhtml
Section0106.xhtml
Section0107.xhtml
Section0108.xhtml
Section0109.xhtml
Section0110.xhtml
Section0111.xhtml
Section0112.xhtml
Section0113.xhtml
Section0114.xhtml
Section0115.xhtml
Section0116.xhtml
Section0117.xhtml
Section0118.xhtml
Section0119.xhtml
Section0120.xhtml
Section0121.xhtml