210
loren had... Ze liep op hem toe en wierp zich in die wijduitgespreide armen. ‘ Harry... Harry... hier is de jongen... O God, welk een geluk, welk een dag. ’
Was er feest dien avond? Waren ze allen gelukkig?
Zonder twijfel en het was zeker moeilijk te zeggen, wie van hen wel het allergelukkigst was. Misschien was het wel Kruimeltje, want die had toch zoo verlangd naar een Vader... en kijk... daar had hij warempel een Moeder ook gekregen. En wàt voor een Vader!!... en wàt voor een Moeder!!...
----------
Dien avond schreef Wilkes een langen brief naar Amerika, geadresseerd aan Charles Winters, den schrijver van verhalen, dien hij met Willem Verwouden in het restaurant te New York had ontmoet. Het was een oude belofte, die hij thans nakwam. Toen Winters den brief ontvangen had, en eenige malen had over gelezen, stopte hij een pijp, ging achter z'n typewriter zitten en schreef er voor kinderen in Holland het verhaal van
Kruimeltje.
of de Geschiedenis van een armen Straatjongen.
Chr. van Abkoude, Kruimeltje