198
ontvangst en kocht een kaartje naar Tulsa.
Willem Verwouden was aan het station. De jongeman was zoo verheugd met
Wilkes' komst, dat hij dezen omarmde.
‘ Kom dadelijk mee, vriend Wilkes, ’ riep hij uit, ‘ ik heb uw vriend gevonden...
hierheen... hier staat onze auto... ’
De auto reed hen een eindweegs buiten de stad. Voor een klein, houten gebouwtje hielden zij stil. Verwouden sprong eruit, trok Wilkes mee, opende de deur, en...
‘ Wilkes, beste vriend Wilkes... ’
‘ Harry Volker... waarachtig... Goddank, Goddank... ’
De beide vrienden vielen in elkanders armen en hielden elkander langen tijd vast. Harry Volker, de vader van Kruimeltje, was gevonden!
Hij was een fl ink en krachtig uitziend man van ongeveer vier-en-dertig jarigen leeftijd, met zwart haar en een zwarten knevel. Hij droeg, op de manier der Westerschen, een korte broek, een bruin shirt en een breedgeranden hoed. Gedurende de eerste oogenblikken konden zij bijna niet spreken, zoo had de aandoening hen bevangen. Maar Willem Verwouden hielp hen er doorheen. ‘ Nou, is me dat geen fi jne ontmoeting? Mr. Wilkes, je bent hier al beroemd geworden, zie maar eens, hoe al de lui naar je kijken. Ze hebben in de kranten gelezen, hoe ge dien bandiet neergelegd hebt. En dat ge nu juist mijn portefeuille te pakken moest krijgen! ’
Maar Wilkes keek maar naar Harry, en Harry Volker keek maar naar Wilkes, en dan schudden ze elkaar weer de hand en lachten weer met een traan in het oog.
Toen de eerste opgewondenheid wat gezakt was,
Chr. van Abkoude, Kruimeltje