144
‘ Ik ben uitgezonden door de Hollandsche Petroleum-Maatschappy naar Tulsa, in den staat Oklahoma, waar de oliebronnen zijn. ’
‘ Dat is een heele reis, Mr. Verwouden. ’
‘ Niet zoo erg, 'n paar dagen hoogstens. Ik blijf echter nog een paar weken in
New-York. ’
‘ Mr. Verwouden en ik waren reeds vrienden in Holland, ’ verklaarde Charles Winters. ‘ Het doet een mensch goed, oude vrienden in den vreemde te ontmoeten. ’
‘ Woont u hier in New York? ’ informeerde Wilkes.
‘ Nu niet meer, vroeger wel. De city is mij een beetje al te lawaaiïg, ofschoon ik wel houd van druk verkeer. Toch ben ik iederen dag hier voor mijn werkzaamheden. Wij wonen in een kleine, gezellige plaats in New-Jersey, op ongeveer een half uur afstand van hier. ’
‘ Mijn vriend Winters schrijft verhalen, ’ vertelde Verwouden, ‘ je moet oppassen voor hem, want hij maakt een studie van je en zet je in een van zijn boeken. ’ ‘ Nou, meneer Winters, ’ sprak Wilkes, ‘ als ik u eens het heele verhaal vertelde van
Kruimeltje, zou u daar alleen wel een boek over kunnen schrijven. ’
‘ Mooi, ’ was het antwoord, ‘ dat doen we. Maar dan moet ik eerst weten, hoe de geschiedenis a fl oopt en of ge den vader vindt van Kruimeltje. Bovendien ben ik benieuwd om te weten, wat er met de moeder gebeurd is. ’
‘ Die zal wel dood en begraven zijn, ’ meende Wilkes. ‘ Heeft nooit meer iets van zich laten hooren. Iedere rechtgeaarde Moeder zou geen poging ongedaan laten, om zich met haar kind in verbinding te stellen, en hier hebben we een vrouw, die opzettelijk of hoe ook, haar kleine in den steek laat en er nimmer meer naar omziet. ’
Chr. van Abkoude, Kruimeltje