16
‘ 'n Hoed? ’
‘ Een agent... en alsmaar gleeè wie door en toen... bom... 'n winkel in enne al de klante op de vloer. Keesie is z'n slee kwijt, maar we gane weer een ander make. Keesie is bij mijn op school, hij zit naast me. We vochte vroeger, omdat hij opschepte tege me over z'n vader en ik heb geen vader, zie je... Toen heb ik hem op z'n falie gegeve en hij heit z'n griffeldoos op me kop stuk geslage... enne toen benne me weer goed geworre. We hebbe een leuke meester... hij heit een wrat op z'n kin zoo groot als een klapbes... Weet je wat goed voor wratten is? Palingvet met anijsolie en suiker er door... je maak er een pappie van en smeert het er op in de maneschijn met je gezicht naar het noorden... dan ben je er in drie dagen af... Meester zegt da's larie, maar wat weten meesters van wratten? ’
Wilkes lachte eens en vroeg: ‘ Leer je goed op school? ’
‘ Sjonge nee, ’ zei Kruimeltje, ‘ daar heb ik niks geen zin in... op straat heb je veel meer schik... nou en of... met de wages meerije en an de trem hange, enne laatst stond er een vent te verve... hij maakte een muur heelemaal wit en hij had twee, verfpotte... een witte en een zwarte... en toen heb ik de zwarte pot neergezet en de witte weggenome... en gommes wat maakte die vent een dikke zwarte streep op die muur... je had hem moete hoore raze... Enne de meester zegt ik ben zoo dom dat ik niks anders zal worde als een landlooper... maar hij bedoelt “ hardlooper, ” je weet wel, met zoo'n mooi kermispakkie an en belle an z'n voete... gossie ken zoo'n vrijer effe renne... en 'n hoop cente dattie ophaalt... wel 'n emmer vol... en hebbie die kerstboome gezien an de Coolvest? Schuite vol, jò, maar daar hong nog niks an, netuurlijk, je most de versiersels zelf koope en die
Chr. van Abkoude, Kruimeltje