68
Tiende hoofdstuk.
Een angstige nacht. - Kerstklokken.
D e torenklok sloeg middernacht, toen Wilkes de tafel afruimde en zich gereed maakte, naar bed te gaan. Doch eerst ging hij eens even zich overtuigen, of hij de voordeur van het winkeltje wel op slot gedaan had. Hij ontstak een lucifer en onderzocht de grendels van de deur. Alles bleek in orde en hij begaf zich ter ruste. Het duurde echter geruimen tijd, voor hij in slaap viel, want het geval van Kruimeltje hield zijn geest voortdurend bezig. Hij zou den jongen morgen eens in de nieuwe kleeren steken, en probeeren, of hij niet een nuttig lid van de maatschappij van hem kon maken. Jammer, duizendmaal jammer was het, dat zijn vader, Harry Volker, er niet was. Als diè er was, zou Kruimeltje wel spoedig veranderen, maar tot zoolang zou hij, Wilkes, trachten een vader voor hem te zijn. Met die troostende gedachte viel hij in slaap, weinig vermoedende, dat een groot gevaar hem in de onmiddellijke nabijheid bedreigde... een groot gevaar... dat met één slag den loop van omstandigheden zou veranderen!
Chr. van Abkoude, Kruimeltje