152
dervond maar weer eens opnieuw, wat een vriend in den nood de ander was. Was Kruimeltje op school de reddende engel van kinderen, die in kleine moeilijkheden verkeerden of verdriet hadden, in het Gesticht voor Onverzorgde Kinderen was hij ook de weldoener, die nooit belooning vroeg voor zijn goede daden en steeds een helper in den nood was. Het was door zijn toedoen, dat alle kinderen gelijk bedeeld en behandeld werden, want Kruimeltje stak zijn meening niet onder stoelen of banken, maar fl apte er regelrecht uit, wat hij dacht. Dit had hem op een voet van vijandschap gebracht met den Vader van de inrichting, terwijl de moeder hem in haar hart gelijk gaf en veel van hem hield. Daarbij vertelde Kruimeltje veel aan den hoofdonderwijzer Brilsma en Meester Leentvaar, en dezen zorgden er wel voor, dat aan verkeerde toestanden in het Gesticht een einde werd gemaakt. Intusschen werden de gevoelens van den Vader van het Gesticht tegenover Kruimeltje er niet beter op en de man liet dat vaak genoeg merken. Hij had er heel wat voor over om den jongen op de een of andere manier kwijt te raken en hoopte in stilte, dat de jongen weer weg zou loopen. Voorloopig stelde hij zich tevreden met op verschillende manieren Kruimeltje het leven in het Gesticht onaangenaam te maken en waar hij niet direct den jongen treffen kon, trachtte hij Kruimeltje te plagen door Moor op ruwe manier te behandelen.
Deze stand van zaken gaf vaak aanleiding tot eigenaardige verwikkelingen. Kruimeltje zocht echter altijd troost en hulp bij meester Leentvaar, dien hij als een vader was gaan beschouwen. Op zekeren namiddag, toen de school uit was en meester zich gereed maakte, huiswaarts te gaan, bleef Kruimeltje op hem wachten. Meester merk-
Chr. van Abkoude, Kruimeltje