81
dat het een gewone hoop sneeuw was... ’
‘ Wel, da's een gekke plaats om je kerstmis te vieren, jongeman, ’ hervatte de commissaris, die in een gemoedelijke stemming verkeerde. ‘ Ik zou je graag hier een poosje houden, maar ik ben bang, dat je het trapje weer vol groene zeep smeert. Je ziet, ik heb een goed geheugen. Is er nog kof fi e bij jullie, de Boer? ’
‘ Zal eens kijken, meneer. ’
Er wàs. De agent keerde met een kop heete kof fi e terug, die Kruimeltje gretig uitdronk. En ook kreeg hij er nog een paar sneden koek bij, die ter gelegenheid van het Kerstfeest dien avond in het politie-bureau rondgedeeld was. Hij liet het zich best smaken, doch bleef het stilzwijgen bewaren. Moor kreeg wat overgebleven boterhammen van de agenten. Maar langzamerhand ontdooide Kruimeltje en werd hij ook weer wat spraakzamer, vooral toen ieder vriendelijk tegen hem was. ‘ Wel, mijn jongen, ’ sprak de commissaris, ‘ nu zal je je wel een beetje beter voelen, denk ik. Vertel me nu eens, waarom je geen beter plaatsje hebt uitgezocht, om den nacht door te brengen? Je bent anders toch wel slim genoeg, om je hier of daar een plekje te veroveren, waar je allicht een beetje meer warmte hebt. ’
‘ O, ’ antwoordde Kruimeltje, ‘ het kon me niks schele... Wilkes leit in het Ziekenhuis
enne het huis is afgebrand en we benne de kerk uitgegooid... ’
‘ Zeker weer het een of ander daar uitgehaald? ’
‘ Heelemaal niks... we gonge d'r maar is in... om te kijke naar den kerstboom en
te luistere naar de meziek... ’
‘ Nou, je zal wel wàt gedaan hebben... anders zouen ze je niet eruit gezet hebben. ’ Kruimeltje haalde de schouders op en keek naar den grond. Als ze hem niet
gelooven wilden, moes-
Chr. van Abkoude, Kruimeltje