184
geopend had, wist hij in het geheel niet, wat er met hem gebeurde. Zijn hoofd voelde pijnlijk en zwaar, o zoo zwaar... en als in een mist zag hij veel menschenhoofden om zich heen. Wat wilden al die menschen van hem?... Waarom keken ze hem zoo aan?... Waar was Moor?
Maar dadelijk sloot hij de oogen weer. Toen werd alles stil om hem heen en verzonk
hij weer in gevoellooze leegheid...
De dokter vertrok, beloofde spoedig te komen kijken naar den patient.
Toen de kunstenares zich ontdaan had van haar of fi cieele concertkleedij en deze met een smaakvol huiskleedje verwisseld had, kwam ze eens naar den jongen zien. Kruimeltje lag stil in het groote logeerbed, zijn wit gezicht nauwelijks afstekend op het witte kussen. Een klein rood cirkeltje teekende zich af op het verband en hij ademde zwaar... 't gelaat naar den muur gekeerd.
Veri di Borboni, (vanwaar dien vreemden naam voor een Hollandsch sprekende dame?) zette zich aan het bed neer en nam Kruimeltjes hand. De jongen bewoog zich niet. Vera keek naar het witte jongensgezicht, de blonde haren, den pijnlijken trek om den mond.
Ze zag iets glinsteren tusschen zijn onderkleeding, op zijn borst. Het leek wel iets van goud, maar ze durfde het niet aan te raken, uit vrees den jongen te verschrikken. Wat zou het zijn? Een medaillon? Maar zulke straatkinderen droegen toch zeker geen medaillon?
Toch leek het wel zoo, en het hing aan zijn hals met een verkleurd fl uweelen
bandje.
Vera kon haar nieuwsgierigheid bijna niet bedwingen... zachtjes gleed haar hand over het laken... naar Kruimeltjes borst... zachtjes duwde ze met haar vingertoppen de plooien van zijn goed op zij... voorzichtig nam ze het gouden
Chr. van Abkoude, Kruimeltje