Hoofdstuk 61

..

Dawn voelde zich helemaal niet opgewekt en was dat de hele week al niet geweest. Ze was niet een keer zoals anders haar werkplek binnen gestormd met een verhaal over een bizar televisieprogramma dat ze had gezien. Zelfs donderdagochtend, toen ze vier uitnodigingen voor de bruiloft bij zich had, leek ze allerminst op een opgewonden aanstaande bruid.

‘Ik vind het fantastisch als jullie kunnen komen,’ zei ze. ‘Aan mijn kant van de kerk wemelt het nu niet bepaald van de mensen. Ik heb maar een paar oudtantes en -ooms en die heb ik jarenlang niet gezien. Als ze tenminste komen. Misschien zijn ze wel dood.’

‘Natuurlijk komen we,’ zei Christie. Arm meisje, dacht ze intussen. Ze wilde Dawn heel graag apart nemen en haar vragen of ze er behoefte aan had om te praten. Ze vermoedde dat ze niet alleen aan zenuwen voor de bruiloft leed. Maar zou ze daarmee niet te ver gaan? ‘Grace en ik hebben het al over een huwelijkscadeau gehad. Is er iets wat je graag wilt hebben? Het is altijd moeilijk om iets te kopen voor stellen die al samenwonen.’

‘Jullie hoeven geen cadeau mee te nemen,’ zei Dawn. ‘Daarom nodig ik jullie niet uit.’

‘Heb je een huwelijkslijst?’

‘Eh, nee,’ antwoordde Dawn. Ze had aan het begin van de week aan Muriel gevraagd of ze haar Argos-catalogus mocht lenen zodat ze een lijst kon opstellen. Muriel had met haar ogen gerold en met haar tong geklakt.

‘Mensen kopen voor je wat ze voor je willen kopen,’ had ze smalend gezegd. ‘Het is allejezus brutaal om ze te vertellen hoeveel geld ze moeten uitgeven.’

Dawn had geprobeerd terug te krabbelen door te zeggen dat het alleen was voor het geval mensen ideeën wilden opdoen en dat het zo altijd werd gedaan.

‘Wordt het altijd zo gedaan?’ had Muriel spottend opgemerkt terwijl ze een kant van haar mond optrok als een beledigde Elvis. ‘Bij ons soort wordt dat niet altijd gedaan! Ik kan je wel vertellen, Dawn Sole, dat ik een andere kant van je begin te zien met dat bruiloftsgedoe. Ik hoop dat je ophoudt met die arrogante superioriteit als je een van ons bent.’

Dawn wist zonder enige twijfel dat Muriel later aan haar dochters zou vertellen hoe hoog haar toekomstige schoondochter het in haar bol had. Ze voelde zich de laatste tijd alleen nog maar bekritiseerd.

‘Het is nooit bij me opgekomen dat je ons uitnodigde om een cadeau te krijgen,’ zei Christie vriendelijk. ‘Maar je krijgt er sowieso een. Luister, laat het maar aan ons over.’ Ze zou aan Grace voorstellen om het pasgetrouwde stel een envelop met geld te geven, zodat ze niet het risico liepen dat ze iets kochten wat Dawn niet mooi vond, waarna het geruild moest worden.

Christie vocht tegen haar behoefte om een vraag te stellen, maar verloor het gevecht binnen vijf minuten.

‘Dawn, mag ik je vragen of alles goed met je is? Je ziet er de laatste tijd zo gedeprimeerd uit.’

‘Ja hoor, het gaat prima met me,’ zei Dawn terwijl ze een glimlach op haar gezicht plakte. ‘Ik moet alleen zoveel regelen dat ik er een beetje uitgeput van raak, als ik eerlijk ben.’

‘Krijg je van niemand hulp?’

‘Ja hoor, heel veel,’ zei Dawn zo opgewekt mogelijk. Dat was deels het probleem. Bijna niets van haar plannen voor haar bruiloft was ontsnapt aan de veranderingsdrift van Muriel. Toch raakte ze niet gedeprimeerd door de voorbereidingen. Ze worstelde met andere dingen. Ze had geprobeerd niet meer aan haar gitaar op eBay te denken, maar dat lukte niet. Stel dat ze die advertentie niet had gezien? Had Calum haar gitaar dan verkocht? Wilde ze met zo’n man trouwen? Elke dag leek er een nieuwe reden bij te komen waarom Calum en zij niet naar het altaar zouden moeten lopen, en het lukte haar steeds slechter om net te doen of alles goed zou komen als ze getrouwd waren. En hoe zou ze zich voelen als die ring aan haar vinger werd geschoven terwijl Al Holly in de tourbus stapte om voorgoed uit haar leven te verdwijnen? En waarom vergeleek ze Calum met die Canadese cowboy? Misschien moest ze vrijdag niet naar de pub gaan.

‘Het is misschien een stomme vraag, maar is er iets wat we kunnen doen om je te helpen?’ vroeg Anna.

‘Lief dat je het aanbiedt,’ zei Dawn terwijl ze haar hoofd schudde. ‘Maar het lukt wel. Over een maand ben ik mevrouw Crooke en dan is alle drukte voorbij.’

‘Waar gaat de huwelijksreis naartoe?’

‘Dat hebben we nog niet besloten,’ zei Dawn. ‘Misschien gaan we helemaal niet.’ Haar droom van twee romantische weken in de zon met Calum zou niet uitkomen, dat wist ze. Hij had al duizend pond van tante Charlottes geld gebruikt om nog meer illegale dvd’s te kopen zodat hij een enorme winst kon maken en ze op die manier misschien toch op huwelijksreis konden gaan. Zodra ze het geld aan hem gaf, wist ze dat ze het niet meer terug zou zien. Ze probeerde haar bedenkingen tegen het huwelijk te negeren, vooral omdat er al zoveel was geregeld en betaald. Ze stond op een lopende band op weg naar het altaar en daar was niets aan te doen. Die rottige Al Holly en zijn verdomde Strat!

‘Maar goed, genoeg over mij, hoe is het met jou, Grace?’ vroeg Dawn, waarmee ze de aandacht van zichzelf afleidde. ‘Ik heb het van de week niet gevraagd, maar dat wil niet zeggen dat ik niet aan je heb gedacht. Je vindt het vast vervelend om dezelfde vraag steeds weer te moeten beantwoorden en je weet hoe ik ben, ik zeg altijd stomme dingen.’

‘Het gaat goed met me, meisje,’ zei Grace met haar mooie glimlach. ‘Ik heb alleen veel om over na te denken. Het huis moet verkocht worden en ik kan me niet voorstellen dat Gordon op dat punt erg flexibel is. Ik pak elke keer een stukje op.’

‘Dat vind ik heel verstandig,’ zei Raychel. De laatste tijd deed ze vaker mee aan hun gesprekken in plaats van zwijgend te luisteren. Ze voelde zich steeds vrijer worden en dat was een heel goed gevoel. ‘Gaan we morgen weer naar de pub?’

‘Ik denk dat ik wel zo ver vooruit kan plannen. Ja dus,’ zei Grace.

‘Ga jij ook mee, Dawn?’ vroeg Raychel.

Dawn glimlachte voor de eerste keer sinds afgelopen vrijdag.

Zomervlinders
9789049952310.xhtml
9789049952310-1.xhtml
9789049952310-2.xhtml
9789049952310-3.xhtml
9789049952310-4.xhtml
9789049952310-5.xhtml
9789049952310-6.xhtml
9789049952310-7.xhtml
9789049952310-8.xhtml
9789049952310-9.xhtml
9789049952310-10.xhtml
9789049952310-11.xhtml
9789049952310-12.xhtml
9789049952310-13.xhtml
9789049952310-14.xhtml
9789049952310-15.xhtml
9789049952310-16.xhtml
9789049952310-17.xhtml
9789049952310-18.xhtml
9789049952310-19.xhtml
9789049952310-20.xhtml
9789049952310-21.xhtml
9789049952310-22.xhtml
9789049952310-23.xhtml
9789049952310-24.xhtml
9789049952310-25.xhtml
9789049952310-26.xhtml
9789049952310-27.xhtml
9789049952310-28.xhtml
9789049952310-29.xhtml
9789049952310-30.xhtml
9789049952310-31.xhtml
9789049952310-32.xhtml
9789049952310-33.xhtml
9789049952310-34.xhtml
9789049952310-35.xhtml
9789049952310-36.xhtml
9789049952310-37.xhtml
9789049952310-38.xhtml
9789049952310-39.xhtml
9789049952310-40.xhtml
9789049952310-41.xhtml
9789049952310-42.xhtml
9789049952310-43.xhtml
9789049952310-44.xhtml
9789049952310-45.xhtml
9789049952310-46.xhtml
9789049952310-47.xhtml
9789049952310-48.xhtml
9789049952310-49.xhtml
9789049952310-50.xhtml
9789049952310-51.xhtml
9789049952310-52.xhtml
9789049952310-53.xhtml
9789049952310-54.xhtml
9789049952310-55.xhtml
9789049952310-56.xhtml
9789049952310-57.xhtml
9789049952310-58.xhtml
9789049952310-59.xhtml
9789049952310-60.xhtml
9789049952310-61.xhtml
9789049952310-62.xhtml
9789049952310-63.xhtml
9789049952310-64.xhtml
9789049952310-65.xhtml
9789049952310-66.xhtml
9789049952310-67.xhtml
9789049952310-68.xhtml
9789049952310-69.xhtml
9789049952310-70.xhtml
9789049952310-71.xhtml
9789049952310-72.xhtml
9789049952310-73.xhtml
9789049952310-74.xhtml
9789049952310-75.xhtml
9789049952310-76.xhtml
9789049952310-77.xhtml
9789049952310-78.xhtml
9789049952310-79.xhtml
9789049952310-80.xhtml
9789049952310-81.xhtml
9789049952310-82.xhtml
9789049952310-83.xhtml
9789049952310-84.xhtml
9789049952310-85.xhtml
9789049952310-86.xhtml
9789049952310-87.xhtml
9789049952310-88.xhtml
9789049952310-89.xhtml
9789049952310-90.xhtml
9789049952310-91.xhtml
9789049952310-92.xhtml