Hoofdstuk 2
..
Calum zat zowat op de telefoon, maar die zou tot in de eeuwigheid zijn overgegaan als Dawn niet uit de keuken was gekomen om op te nemen. Ze fluisterde tegen hem dat hij een luie schooier was, maar hij was zelfs te lui om op te kijken.
‘Hallo, liefje,’ zei de vrouw aan de andere kant van de lijn.
‘Hallo, Muriel,’ zei Dawn. Calum zuchtte hartgrondig en zwaaide met zijn handen als een driftige luchtverkeersleider. De boodschap was duidelijk: ik ben er niet als ze naar me vraagt.
‘Hoe laat kom je me morgen halen, meisje?’ vroeg haar toekomstige schoonmoeder vrolijk.
‘Wat denk je van halfelf, Muriel?’
‘Prima, ik zal ervoor zorgen dat ik op ben, omdat dit een speciale gelegenheid is,’ zei Muriel.
‘Ik ben zo opgewonden dat ik bang ben dat ik geen oog dichtdoe.’
‘Neem een paar biertjes. Dat doe ik altijd als ik niet kan slapen.’
Dawn lachte. Muriel was soms verschrikkelijk grappig. Ze had haar iets meer dan twee jaar geleden ontmoet in de kapsalon waar ze werkte, en ze had vanaf dat moment met haar gelachen. Dawn had haar een permanent gegeven en Muriel had twee uur lang aan een stuk door gekletst. Ze was absoluut verfrissend geweest met haar ruwe, schuine gevoel voor humor, en ze was in Dawns leven verschenen op een moment dat ze daar dringend behoefte aan had gehad.
‘Is Calum al thuis van zijn werk?’
‘Ja, maar je hebt hem net gemist.’
Calum stak tevreden zijn duim op.
‘Ach ja,’ zei Muriel met een diepe zucht, ‘het is vrijdag en een man verdient het om een biertje te gaan drinken na een week hard werken.’
Dawn wist niet of hij wel zo hard had gewerkt. Het enige dat hij leek te doen was rondrijden op een vorkheftruck en rookpauzes nemen.
‘Maar goed, als je hem ziet, moet je tegen hem zeggen dat Killer een doos dvd’s voor hem heeft gebracht.’
‘Dat zal ik doen.’
‘Dan zie ik je morgen, liefje.’
‘Tot morgen, Muriel.’
Dawn zette de telefoon uit en Calum stond op en rekte zich uit als een magere straatkat.
‘Killer heeft een doos met dvd’s voor je gebracht,’ zei Dawn.
‘Mooi zo.’
‘Ze zijn toch niet illegaal?’ vroeg ze achterdochtig.
‘Doe niet zo stom, ze zijn van een huisopruiming.’
‘En wat ga je ermee doen?’
‘Vragen, vragen,’ zei hij zuchtend. ‘Ik ga ze met korting voor hem in de pub verkopen.’
‘Oké,’ zei Dawn, die tijdelijk tevreden was met het antwoord. ‘Wat wil je vanavond eten?’
‘Wat denk je van chinees?’ zei hij.
‘Ik dacht dat we zouden bezuinigen. Ik ga morgen een bruidsjurk kopen.’
Calum krabde op zijn hoofd, waardoor zijn haar sexy in de war raakte.
‘We moeten ook een beetje leven, Dawn. We werken allebei de hele week. We moeten onszelf af en toe een beetje verwennen.’
‘Goed dan,’ zei ze met tegenzin. Hij kon haar altijd overhalen. ‘Ik heb honger, zal ik bellen en bestellen? Ik wil kip en champignons met nasi en wontons. Of nemen we samen een portie? Dan wil ik geen saus met zwarte bonen.’ Ze liep naar de la om de menukaart van de chinees te pakken. Die lag boven op een stapel afhaalmenu’s, allemaal netjes bij elkaar. Haar vermogen om te organiseren was iets waarmee Calum haar regelmatig plaagde.
‘We kunnen samen doen. Maar ik ben van plan om een paar biertjes te gaan drinken en het eten mee te nemen als ik naar huis kom.’
‘Nee, niet uitgaan,’ mopperde Dawn teleurgesteld.
Calum gaapte. ‘Maar een paar biertjes. Ik ben vroeg thuis, want ik ben bekaf.’
‘Waar heb ik dat eerder gehoord?’
Calum grijnsde zijn ondeugende jongensachtige lach waarmee hij alles voor elkaar had gekregen vanaf het moment dat hij oud genoeg was geweest om er gebruik van te maken. Zoals gewoonlijk ontwapende het Dawn.
‘Ik beloof het, echt,’ zei hij. ‘Ik ben niet later dan tien over negen thuis. Zorg dat je de borden hebt opgewarmd.’
‘Is er nog meer wat ik voor je kan doen?’ vroeg Dawn met haar handen op haar heupen.
‘Grappig dat je het vraagt. Je kunt me twintig pond lenen.’
Dawn deed haar portemonnee open en gaf hem het geld met een zucht. Ze haatte zichzelf omdat ze niet in staat was om nee te zeggen. Vooral omdat ze wist dat ze het om tien uur naar alle waarschijnlijkheid zou opgeven om op Calum te wachten en een tosti voor zichzelf zou maken. Calum zou na twaalven binnen komen strompelen en de chinees zijn vergeten. Ze hoopte dat hij op een dag met dat patroon zou breken en haar zou verrassen, maar tot nu toe was dat niet gebeurd.
..
‘Shit, het knoflookbrood brandt aan,’ zei Ben toen het rookalarm afging.
Raychel liep achter hem aan naar de keuken en lachte.
‘Het is niet grappig, Ray, ik had er net zo’n trek in,’ zei Ben terwijl hij keek als een klein kind dat zijn bolletje ijs van de hoorn had laten vallen en zag dat het werd opgegeten door een fortuinlijke straathond.
Raychel pakte de stoffer en probeerde al springend het rookalarm af te zetten, maar ze was te klein om erbij te kunnen.
‘Aan de kant, kleintje,’ zei Ben terwijl hij haar voorzichtig opzij duwde. Hij strekte zijn lange, gespierde arm uit en drukte de knop in. ‘Zo, dat is beter, ik werd er doof van.’
‘Luister, zo erg is het niet, Ben,’ zei Raychel terwijl ze de schade bekeek. ‘Alleen de bovenkant is verbrand, en die kan ik er afsnijden.’
‘Wil je dat echt doen? Voor mij?’ Hij liet zich op de grond zakken en deed alsof hij God bedankte.
Raychel gaf hem een speelse klap. ‘Je bent met zo weinig tevreden.’
Hij pakte haar benen vast en trok haar naar zich toe terwijl zij gilde. Hij was op zijn knieën bijna net zo lang als zij staand.
‘Dat ben ik helemaal niet. Ik zou eerder zeggen dat ik nogal pietluttig ben.’
Raychel keek naar zijn lieve, zachte, glimlachende gezicht. Hij had een stoppelbaard, hoewel hij zich die ochtend had geschoren. Hij was donker en mannelijk en had zijn armen stevig om haar heen geslagen. Zijn spieren voelden hard tegen haar lichaam. Ze hield zoveel van hem.
‘Zal ik de pasta opscheppen?’
‘Nog heel even,’ zei hij terwijl hij genoot van het gevoel dat hij haar tegen zich aan had. Hij wikkelde een streng van haar lange, zwarte haar rond zijn vinger en snoof haar vervlogen parfum op. Hij kon haar geur urenlang inademen.
‘Ben ik genoeg voor je?’ vroeg ze ineens. Het was een vraag die hij al heel vaak had gehoord en hij beantwoordde hem zoals hij altijd deed.
‘Ray, je bent alles wat ik ooit zou willen.’