Hoofdstuk 21

..

Ben had zaterdagavond laat een enorm chocolade-ei bij de open haard gezet, zodat Raychel die ’s ochtends op eerste paasdag zou vinden. Hij had haar naam en drie kruisjes erop laten glazuren. Daarna had hij met een aardappelstempel roze hazenpoten op de tegels gemaakt.

‘Hé, Ben, kijk eens, de paashaas heeft een ei voor me gebracht!’ riep Raychel terwijl ze hem wakker maakte door boven op hem te springen.

‘Ik hoop dat je het deelt met je echtgenoot,’ zei hij glimlachend.

‘Misschien heb jij ook een ei gekregen,’ zei Raychel. ‘Misschien heeft hij die van jou in de keuken achtergelaten.’

‘Denk je?’ vroeg Ben. Hij sprong uit bed en rende als een kind naar de keuken, waar hij een vogelnest van bruin karton vond. Een grote moederkip van chocolade zat boven op een heleboel chocolade- en roomeitjes.

‘Gekke meid,’ zei hij ontroerd, waarna hij Raychel een dikke kus op haar voorhoofd gaf. Hij hield van haar om de lieve, attente dingen die ze deed en zorgde er nauwgezet voor dat hij voor haar hetzelfde deed. Tenslotte hadden ze nu zelf de leiding. Ze waren groot en volwassen. Ze konden alle heerlijke dingen doen die nooit waren gebeurd toen ze kinderen waren.

..

Dawn en Calum hadden het goedgemaakt nadat zij haar verontschuldigingen had aangeboden omdat ze had gezeurd. Ze liet hem zaterdag- en zondagavond met zijn kameraden uitgaan zonder hem een strobreed in de weg te leggen, en perste haar lippen op elkaar toen ze hem na tweeën hoorde binnenkomen op de ochtend van tweede paasdag. Hij beloonde haar met een oppervlakkige vrijpartij en bood uiteindelijk zijn verontschuldigingen aan omdat hij haar verrassing had opgegeten.

Daarna gingen ze naar Muriel en Ronnie voor de lunch. De hele familie was er, samengedromd rond een grote tafel, net als de Waltons; net als de familie waarvan ze altijd had gedroomd en nu was het bijna zover. Ze zat tussen Calums jongere zus Demi en zijn oudere zus Denise. Denise, Demi en Dawn, ook de alliteratie van de namen zorgde ervoor dat ze zich een van hen voelde.

‘Ik heb goed nieuws voor jullie,’ verkondigde Muriel. ‘Bette van de overkant gaat de bruidsmeisjesjurken maken. Dat scheelt een hoop geld.’

‘O,’ zei Dawn, terwijl ze probeerde een diplomatieke weigering te bedenken. ‘Tja, eigenlijk heb ik mooie jurken bij Laura Ashley gezien.’

‘Laura Ashley!’ riep Demi spottend. ‘Jezus, dat ziet er natuurlijk niet uit!’

‘Natuurlijk wel, ze zijn prachtig en...’

‘Bette maakt alles voor een fractie van de prijs die je in de winkel betaalt. Je vertelt haar gewoon wat je wilt en zij regelt het. Ze is een fantastische naaister.’

‘O eh, dank je,’ slikte Dawn. Muriel had besloten dat Bette de jurken zou maken en het leek ondankbaar om te weigeren. En als Bette zo fantastisch was, kon ze de jurken maken die ze bij Laura Ashley had gezien.

‘O, en ik heb nog meer goed nieuws. Je tante Charlotte in het verzorgingstehuis geeft een cheque van duizend pond, maar jullie moeten ernaartoe om die op te halen.’

Iedereen floot, behalve Calum. ‘Verdomme,’ zei hij.

Muriel gaf hem een klap met de spatel waarmee ze de vlees-aardappelschotel verdeelde.

‘Wie is tante Charlotte?’ vroeg Dawn.

‘Dat is mijn tante,’ zei Muriel. ‘Calums tweede naam is William; ik heb hem naar haar echtgenoot vernoemd. Oom William was erg rijk.’ Ze wreef haar wijsvinger en duim over elkaar om aan te geven dat oom William en tante Charlotte flink in de slappe was zaten. ‘Maar goed, hij is dood en zij heeft geen kinderen gekregen. Het was een erg goede zet van me om Calum naar William te vernoemen. Ik dacht dat het ooit misschien van pas zou komen en het lijkt erop dat ik gelijk had. Oom William was een heel aardige man.’

‘Dan ben je net als hij, nietwaar, Calum? Zo’n aardige man?’ riep Demi tegen haar broer. ‘Ik hoor dat je Dawn een dreun hebt gegeven.’

‘Tering, je weet meer over mijn leven dan ik!’

‘Je hebt haar toch geen dreun gegeven? Waarom, stomme klootzak?’ zei Denise terwijl ze haar gezicht van walging vertrok.

‘Ze was verdomme aan het zeuren, daarom,’ zei Calum, waarna hij een grote slok uit zijn blikje bier nam. ‘Trouwens, het was geen dreun. Ze werd hysterisch. Ik heb haar om medische redenen een klap gegeven.’ Hij grijnsde om zijn eigen grapje.

‘Jezus, Dawn, je begint toch geen zeikwijf te worden,’ zei Denise, die nu op de hand van haar broer was.

‘Iedereen zou denken dat ik veranderd ben in Peter Sutcliffe,’ zei Calum. ‘Maar het is haar schuld. Ze zeurt en zeurt en zeurt.’

‘Shit, Calum,’ zei Ronnie, die een zeldzame bijdrage aan het gesprek leverde. ‘Nu heb je haar nog meer reden gegeven om te zeuren.’

Ze lachten allemaal. Dawn voelde zich meegenomen in hun vrolijkheid en zag zichzelf door hun ogen. Wat maakte het uit dat ze een beetje primitief waren. Wat maakte het uit dat de fles met HP-saus permanent op tafel stond en ze het bier dat in de aanbieding was met kratten tegelijk dronken. Ze waren een ouderwetse familie; ze hielden van elkaar en lachten met elkaar en steunden elkaar. Net als in de boeken van Catherine Cookson. Haar heldinnen waren altijd flink en ruzieden en maakten het weer goed. Ze moest echt wat gemakkelijker worden.

Zomervlinders
9789049952310.xhtml
9789049952310-1.xhtml
9789049952310-2.xhtml
9789049952310-3.xhtml
9789049952310-4.xhtml
9789049952310-5.xhtml
9789049952310-6.xhtml
9789049952310-7.xhtml
9789049952310-8.xhtml
9789049952310-9.xhtml
9789049952310-10.xhtml
9789049952310-11.xhtml
9789049952310-12.xhtml
9789049952310-13.xhtml
9789049952310-14.xhtml
9789049952310-15.xhtml
9789049952310-16.xhtml
9789049952310-17.xhtml
9789049952310-18.xhtml
9789049952310-19.xhtml
9789049952310-20.xhtml
9789049952310-21.xhtml
9789049952310-22.xhtml
9789049952310-23.xhtml
9789049952310-24.xhtml
9789049952310-25.xhtml
9789049952310-26.xhtml
9789049952310-27.xhtml
9789049952310-28.xhtml
9789049952310-29.xhtml
9789049952310-30.xhtml
9789049952310-31.xhtml
9789049952310-32.xhtml
9789049952310-33.xhtml
9789049952310-34.xhtml
9789049952310-35.xhtml
9789049952310-36.xhtml
9789049952310-37.xhtml
9789049952310-38.xhtml
9789049952310-39.xhtml
9789049952310-40.xhtml
9789049952310-41.xhtml
9789049952310-42.xhtml
9789049952310-43.xhtml
9789049952310-44.xhtml
9789049952310-45.xhtml
9789049952310-46.xhtml
9789049952310-47.xhtml
9789049952310-48.xhtml
9789049952310-49.xhtml
9789049952310-50.xhtml
9789049952310-51.xhtml
9789049952310-52.xhtml
9789049952310-53.xhtml
9789049952310-54.xhtml
9789049952310-55.xhtml
9789049952310-56.xhtml
9789049952310-57.xhtml
9789049952310-58.xhtml
9789049952310-59.xhtml
9789049952310-60.xhtml
9789049952310-61.xhtml
9789049952310-62.xhtml
9789049952310-63.xhtml
9789049952310-64.xhtml
9789049952310-65.xhtml
9789049952310-66.xhtml
9789049952310-67.xhtml
9789049952310-68.xhtml
9789049952310-69.xhtml
9789049952310-70.xhtml
9789049952310-71.xhtml
9789049952310-72.xhtml
9789049952310-73.xhtml
9789049952310-74.xhtml
9789049952310-75.xhtml
9789049952310-76.xhtml
9789049952310-77.xhtml
9789049952310-78.xhtml
9789049952310-79.xhtml
9789049952310-80.xhtml
9789049952310-81.xhtml
9789049952310-82.xhtml
9789049952310-83.xhtml
9789049952310-84.xhtml
9789049952310-85.xhtml
9789049952310-86.xhtml
9789049952310-87.xhtml
9789049952310-88.xhtml
9789049952310-89.xhtml
9789049952310-90.xhtml
9789049952310-91.xhtml
9789049952310-92.xhtml