Hoofdstuk 20
..
Een paar vastbesloten vakantiegangers in regenjassen liepen over het strand. Hun paraplu’s keerden binnenstebuiten door de wind en het werd een fikse worsteling om ze weer goed te krijgen. Grace besloot om haar woede in te slikken en Gordons spelletje mee te spelen. Ten eerste omdat ze te moe was om tegen hem in te gaan en ten tweede omdat ze dan in elk geval kon zeggen dat ze had geprobeerd om het stormachtige, saaie Blegthorpe leuk te vinden maar daar, heel verrassend, niet in was geslaagd.
Terwijl ze met haar zoon en zijn partner, die haar zo graag wilde ontmoeten, thee en scones had moeten drinken in het heerlijke Maltstone Garden Centre Café, scholen ze voor de storm met windkracht achttien in een eenvoudig café en at ze een smakeloos wit broodje, besmeerd met goedkope margarine en belegd met kleffe kaas, en dronk ze thee uit een beker met een grote scherf uit de rand. Gordon deed zich te goed aan een vette vis met de afmeting van een kleine walvis.
‘Niets is lekkerder dan stevig kustvoedsel,’ zei hij terwijl hij een graat tussen zijn tanden uit peuterde. Het bord buiten het café sloeg met een knal tegen het raam. ‘Goeie hemel, dat is een flink zeewindje,’ grinnikte Gordon.
‘Hoe laat is de afspraak op het caravanterrein?’ vroeg Grace. Ze nam een slok thee en hoopte dat Paul haar sms’je had gekregen en dat hij niet dacht dat er iets aan de hand was omdat ze niet op hun afspraak was verschenen.
‘Over een halfuur,’ zei Gordon terwijl hij op zijn horloge keek. ‘We hebben nog tijd voor een toetje. Wil jij iets?’
Ik wil gillen, dacht Grace, maar ze antwoordde sarcastisch: ‘Nee, dank je, ik hoef niets.’
Nadat hij een enorme portie cake met vanillevla had gegeten, waagden ze zich naar buiten. De wind was gaan liggen en de zon speelde verstoppertje achter de donkere wolken.
‘Het zal hier prachtig zijn in de zomer,’ zei Gordon terwijl hij het portier opende. Hij begon ‘Oh I do like to be beside the seaside’ te fluiten en ging daarmee heel irritant door tot ze vijf kilometer verderop bij Bayview Caravans arriveerden.
Ze meldden zich bij de receptie en een vrouw die haar bijzonder weelderige, appelvormige figuur in een te strak mantelpakje had geperst, heette hen hartelijk welkom en nam hen mee naar de eerste caravan nadat ze een opgewekt verkooppraatje had gehouden. Er stonden bloempotten met plastic planten op het stuk grond dat bij de caravan hoorde en een barbecue naast de trap. Binnen moest Grace toegeven dat de ruimte indrukwekkend was. De caravan was twee keer zo groot als die waarin ze twee ongemakkelijke nachten hadden doorgebracht. Er waren vier slaapkamers, waarvan drie met tweepersoonsbedden en ingebouwde kleerkasten, en een ruime badkamer. Het zag er erg goed uit, maar het was gewoon niet haar ding. Ze had schoon genoeg van campings en caravans, de enige manier waarop Gordon zijn vakantie wilde doorbrengen. Ze wilde iets anders, ze wilde vakanties waarin iemand anders eten voor haar kookte en waar de zon gegarandeerd scheen. Ze wilde een week of twee op een plek doorbrengen waar ze helemaal kon ontspannen in plaats van haar huishoudelijke taken van de ene plek naar de andere verplaatsen. Gordon kon zich in zijn vakanties ontspannen omdat hij nooit een vinger uitstak terwijl Grace kookte, schoonmaakte, afwaste en de bedden opmaakte. Dat was allemaal vrouwenwerk.
‘Dit is ons nieuwe model, de Monte Carlo,’ zei de vrouw in het te krappe mantelpakje. ‘Hij kost twintigduizend pond, maar als jullie hem dit weekend kopen, kunnen we een speciale prijs van achttienduizend pond rekenen.’
Ik haal mijn chequeboek onmiddellijk tevoorschijn, dacht Grace sarcastisch. Hoeveel weken kon ze voor achttienduizend pond in de paradijselijke straten van Sorrento wandelen? Ze zag Gordon ineenkrimpen toen hij de prijs hoorde. Hij wist hoe duur caravans waren omdat hij zijn huiswerk had gedaan, maar nu hij het bedrag hardop hoorde was dat angstaanjagend voor een man die zijn geld altijd had opgepot.
‘Ik denk dat we niet zoveel ruimte nodig hebben,’ zei Gordon. ‘Kunt u ons iets anders laten zien?’
‘Natuurlijk,’ zei Krap Mantelpakje. Nu ze wist dat ze niet heel veel geld zouden uitgeven, liet ze hen de Cannes zien. Die was de laatste vijf jaar in het bezit van een vrouw geweest. Een kleurenblinde vrouw, dacht Grace, als ze afging op de afschuwelijke oranje inrichting. Het was alsof ze midden in een enorme rottende mango stond.
‘Deze is twaalfduizenddriehonderd pond als jullie hem meteen kopen,’ zei Krap Mantelpakje. ‘Hij is zespersoons, maar er is een aparte eetgelegenheid.’
De badkamer was ruim en Gordon hoopte duidelijk dat Grace onder de indruk zou zijn van de keuken, haar toekomstige domein. Ze zag zijn hersenen werken achter zijn stralende ogen. Hij stelde zich voor dat ze hier waren onder de tropische zon van de Engelse zomers. Grace stond blijmoedig in de keuken appeltaarten te bakken terwijl ze tegelijkertijd de kleinkinderen bezighield, de nieuwe baby voedde, de wasmachine aanzette en de vloer veegde met een bezem, terwijl hij zaadcatalogi las en vrolijk naar de buren zwaaide.
‘Ik denk dat we deze nemen,’ zei Gordon. ‘Er hangt een goede sfeer.’
‘Gordon!’ zei Grace woedend. ‘Het spijt me, kunnen we even praten?’
Ze trok Gordon aan zijn mouw mee naar de hoek en Krap Mantelpakje versmolt met de achtergrond zodat ze konden praten.
‘Het is veel geld, Gordon,’ zei Grace.
‘Binnenkort krijg je een groot bedrag ineens, dat weet ik zeker,’ zei Gordon.
‘Daar kun je niet op rekenen,’ antwoordde Grace.
‘Misschien niet, maar we kunnen het van ons spaargeld betalen. We kunnen het geld niet in ons graf meenemen, Grace. Het is een goede prijs en we nemen hem.’
Wat een moment om plotseling extravagant te worden, dacht Grace. Ze wilde tegen hem schreeuwen dat ze absoluut niet van plan was om hele zomers in Blegthorpe door te brengen. Ze was niet van plan om zich van de afwas in Barnsley naar de kust te laten slepen om daar meer van hetzelfde te doen, maar ze wist dat ze al had verloren. Gordon delfde nooit het onderspit in een discussie. Hij putte zijn tegenstander hardnekkig uit en ze was te moe om terug te vechten nadat ze twee nachten slecht had geslapen. Ze voelde zich in de val zitten, en had zich sinds Pauls ruzie met zijn vader niet meer zo’n gevangene van Gordons wil gevoeld.
Toen Gordon Paul uit huis had gezet, was ze haar leven op een andere manier gaan zien, alsof ze het voor het eerst onder een felle lamp hield. Ze had zich gerealiseerd dat er geen gelijkheid in hun huwelijk was. Gordon maaide het gras, repareerde dingen en zorgde voor geld; zij kookte en maakte schoon en zorgde voor de kinderen. Hoewel hij absoluut respect voor zijn mannelijke rol verwachtte, werd die van haar als vanzelfsprekend beschouwd, als iets wat vrouwen nu eenmaal deden. Haar mening deed er niet toe. Zij deed er niet toe. Gordon was een dictator.
Grace keek hulpeloos toe terwijl hij zijn chequeboek opensloeg en een aanbetaling van tien procent uitschreef. Hij glimlachte terwijl zijn pen over het papier gleed. Opgewekt was geen woord dat Grace zou hebben geassocieerd met haar echtgenoot. Het was vreemd om hem zo opgetogen te zien, alsof iemand zijn lichaam in beslag had genomen maar er niet helemaal in paste.
Ze brachten die avond door in de Robin Hood Club. Ze luisterden naar een middelmatig zangduo, Paradise, dat werd begeleid door een plaatselijke organist, Trevor Starr, die een kostuum droeg dat zo schitterde dat het Liberace niet misstaan zou hebben. Blegthorpes eigen Celine Dion, Lynn Laverne, betrad het podium om een paar nummers te zingen en daarna was het tijd voor bingo. Lynn Laverne kwam terug in een andere jurk en Gordon bestelde scampi’s met patat en salade voor twee terwijl Lynn Laverne nog wat glazen brak. Gordon maakte kennis met een paar taaie caravanbezitters bij de bar, die bij hen kwamen zitten. Ze praatten enthousiast over de zeelucht en het campingleven en nodigden Gordon en Grace uit om de volgende ochtend koffie te komen drinken en te kijken naar hun splinternieuwe, luxe, Rolls-Royce onder de caravans, de Monaco. Grace probeerde te glimlachen, maar inwendig schreeuwde ze het uit. Gordon Beamish was daarentegen thuisgekomen.