Hoofdstuk 56

..

Het was logisch dat Grace de volgende ochtend niet kwam werken. Dawn, Anna en Raychel renden naar Christie toen ze binnenkwam om te vragen hoe het met Grace was. Christie wist intuïtief dat ze deze vrouwen kon vertellen wat er met Grace was gebeurd; haar geheim zou veilig zijn bij hen. Ze waren inmiddels vriendinnen en als ze het wisten, waren ze voorbereid als er werd geroddeld of vragen werden gesteld.

‘Ze is zwak,’ zei Christie. ‘Ik denk dat ze vannacht niet goed heeft geslapen, maar ze sliep in elk geval kalm toen ik vanochtend vertrok.’

‘Ik kan het niet geloven,’ zei Dawn. ‘Het is net iets uit een film. Wat een malloot!’

‘Haar kinderen moeten er kapot van zijn,’ zei Anna. ‘Ik bedoel, hoe voel je je als je vader je moeder zoiets aandoet? Aan de andere kant verrast het me niet na alles wat je tegenwoordig op het nieuws hoort.’

‘Daar ben ik het helaas mee eens,’ zei Christie. ‘Je weet nooit wat er achter gesloten deuren gebeurt.’

‘De klootzak,’ zei Raychel. De anderen staarden haar aan. Ze hadden haar nog nooit horen vloeken, en hadden niet verwacht dat ze zo scherp uit de hoek kon komen.

‘We mogen er natuurlijk niet over praten,’ zei Christie, ‘maar ik weet dat ik dat niet hoef te zeggen. Grace wil niet dat iemand dit te weten komt. God weet hoe ze zich voelt als het in de krant staat. Officieel is ze thuis met een verkoudheid.’

De gestalte van Malcolm met zijn permanente oranje teint verscheen in haar gezichtsveld. Christie draaide zich om en staarde hem aan.

‘Wat is er?’ vroeg Anna. ‘Waarom kijk je zo? Je ziet eruit alsof je hem kunt vermoorden!’

‘Ik weet zeker dat hij iets te maken heeft met wat er gebeurd is,’ snauwde Christie. ‘Iemand – een man – heeft Gordon blijkbaar verteld dat Grace twee keer vervroegd pensioen heeft afgewezen. Ik weet bijna zeker dat hij daardoor is doorgedraaid.’

‘En jij denkt dat die man Malcolm was?’ vroeg Raychel.

‘O, daar durf ik al mijn geld onder te verwedden, Raychel,’ zei Christie.

‘Als hij dat heeft gedaan, is dat wel heel gemeen,’ zei Dawn, die naar Malcolm staarde terwijl haar ogen zich tot spleetjes vernauwden.

‘Wat moet hij toch van ons?’ vroeg Anna. Ze wilde Grace op dit moment zo graag beschermen, dat ze iemand die haar kwaad deed het liefst een stomp in zijn gezicht wilde geven.

‘Je denkt toch niet dat Grace teruggaat naar die vent?’ vroeg Raychel.

‘Dat is toch onmogelijk?’ zei Anna met een gefronst voorhoofd van afgrijzen. ‘Hoe kan ze teruggaan naar iemand die haar zo heeft behandeld?’ Haar stem stierf weg terwijl ze aan haar eigen situatie dacht. Heel ironisch, zo’n krachtige uitspraak van een vrouw die pathetisch in de coulissen wachtte tot haar overspelige verloofde bij haar terugkwam.

Tijdens de lunch belde Christie naar huis om te informeren hoe het met Grace was. Paul en Laura waren bij haar; Christie had tegen hen gezegd dat ze altijd welkom waren. Grace was opmerkelijk kalm met het oog op haar beproeving. Christie vermoedde echter dat ze nog steeds geschokt was.

..

Toen Niki thuiskwam, lag Grace op de stoel te slapen. Ze werd met een ruk wakker toen hij langs haar probeerde te sluipen op weg naar de keuken, waardoor ze een vlaag koele lucht voelde.

‘Sorry, Grace, ik wilde je niet wakker maken.’

‘Het spijt me,’ zei ze terwijl ze haar pijnlijke ledematen verplaatste.

‘Het spijt je? Waarvan moet jij spijt hebben?’ vroeg Niki. ‘Je bent onze gast en je moet dit als je eigen huis beschouwen. Als je ergens in slaap wilt vallen, of dat nu een stoel, de tuin of de koelkast is, dan is dat prima.’ Hij glimlachte naar haar. Hij had een bijzonder kalmerende invloed, wat vreemd was omdat zijn lage, diepe stem gemaakt leek om te bulderen. Aan de andere kant was hij ook uitermate geschikt om zenuwachtige patiënten op hun gemak te stellen.

‘Hoe drink je je koffie? Laat me raden, met melk en zonder suiker.’

‘Ik maak het zelf wel,’ zei Grace, die er niet aan gewend was dat iemand iets voor haar deed.

‘Geen sprake van,’ zei Niki. ‘Je blijft gewoon zitten.’

‘Goed dan,’ zei Grace gedwee. ‘Melk, geen suiker.’ Ze voelde zich doodmoe en verdoofd. Nu nog erger dan vanochtend, toen ze wakker was geworden van haar mobiel. Het waren Paul en Laura geweest, die dolgraag wilden weten hoe het met haar was en haar wilden zien. Ze waren een uur later gekomen en waren de hele dag bij haar gebleven. Ze hadden veel thee gedronken, maar nauwelijks gepraat over wat er was gebeurd. Grace wilde er niet aan denken, maar ze wilde ook niet nadenken over hoe het nu verder moest. Ze was gelukkig als ze bij haar kinderen kon zijn en kon praten over Charles en Rose Manor en de kleine Joe.

Niki bracht haar een beker met schuimende koffie.

‘Grace, ik maak pasta. Je bent toch geen vegetariër? Zeg alsjeblieft dat je een ouderwetse carnivoor bent, zoals mijn zus en ik.’

Grace deed haar mond open om ‘o, maak je geen zorgen over mij’ te zeggen, maar ze wist dat het niet eerlijk was om tegen hun vriendelijkheid te protesteren.

‘Ik ben een ouderwetse carnivoor,’ bevestigde ze.

‘Fantastisch,’ zei Niki. ‘Trek je verder niets van mij aan, ik vind koken ontspannend. En vergeef me dat ik erbij zing.’

Grace dronk haar koffie en luisterde naar Niki, die in de keuken rommelde en een aria uit een opera zong. Ze vermoedde dat het zijn normale manier van doen was, en geen toneelstukje ter wille van haar.

..

Dawn maakte ook pasta. Ze had de tafel gedekt en kaarsen aangestoken, een garnalencocktail als voorgerecht gemaakt en een taart uit de vriezer gehaald die stond te ontdooien. Ze ontkurkte een fles wijn en schonk net twee glazen in toen Calum terugkwam van zijn werk.

‘Wat is dit?’ vroeg hij.

‘Ik wilde je gewoon verwennen,’ antwoordde Dawn.

‘Het ruikt heerlijk,’ zei hij. ‘Maar je hoeft voor mij geen wijn in te schenken, ik neem een biertje.’

Ze liet zich in zijn armen vallen en kuste hem.

‘Stop daarmee, sentimentele dwaas,’ zei hij tegen haar.

Dit was de man met wie ze ging trouwen. Dawn kon Al Holly en de kus die ze niet hadden gedeeld niet uit haar hoofd krijgen, maar ze moest wel. Ze moest zich heel hard concentreren op haar toekomst als mevrouw Crooke.

..

‘De meiden doen je allemaal de groeten,’ zei Christie aan de eettafel. ‘En maak je geen zorgen, niemand buiten onze afdeling lijkt iets te weten. Volgens mij is er niet geroddeld. Ik heb Personeelszaken verteld dat je hebt opgebeld en dat je thuis bent met een verkoudheid.’

‘Ik ben bang dat er wel geroddeld gaat worden,’ zei Grace hoofdschuddend. ‘De plaatselijke krant zal er lucht van krijgen.’ Ze dacht aan alle bewegende gordijnen toen de ambulance voor de deur stond, en de rustige straat die vol auto’s en mensen had gestaan.

‘Tja, als dat zo is, negeer je het gewoon,’ zei Christie. ‘De krant van vandaag ligt morgen in de kattenbak. James McAskill heeft gezegd dat je zo lang vrij moet nemen als nodig is.’

‘Weet hij het?’ Grace hapte naar adem.

‘Niet het hele verhaal. Hij vertrouwt me.’

‘Ik ga morgen weer werken,’ verkondigde Grace.

‘Natuurlijk niet!’ riep Niki, maar niet op de commanderende toon van Gordon. Haar belang, niet dat van hem, stond voorop.

‘Hoe eerder mijn leven weer normaal is, des te beter. Ik kan de blauwe plekken met foundation wegschminken.’

‘Wat jou het beste lijkt,’ zei Christie terwijl ze haar broer, die weer wat wilde zeggen, met een blik het zwijgen oplegde. ‘Dan rij je met mij mee. Maar ik waarschuw je: als je voelt dat het je te veel wordt, breng ik je weer hiernaartoe.’

Grace knikte, maar zei niets. De warmte aan tafel zorgde ervoor dat ze tranen in haar ogen kreeg. Ze voelde zich beschermd en veilig in West House, en klampte zich vast aan dat gevoel. Ze wist echter ook dat ze, als ze niet snel weer naar buiten ging, het misschien nooit meer zou doen.

Zomervlinders
9789049952310.xhtml
9789049952310-1.xhtml
9789049952310-2.xhtml
9789049952310-3.xhtml
9789049952310-4.xhtml
9789049952310-5.xhtml
9789049952310-6.xhtml
9789049952310-7.xhtml
9789049952310-8.xhtml
9789049952310-9.xhtml
9789049952310-10.xhtml
9789049952310-11.xhtml
9789049952310-12.xhtml
9789049952310-13.xhtml
9789049952310-14.xhtml
9789049952310-15.xhtml
9789049952310-16.xhtml
9789049952310-17.xhtml
9789049952310-18.xhtml
9789049952310-19.xhtml
9789049952310-20.xhtml
9789049952310-21.xhtml
9789049952310-22.xhtml
9789049952310-23.xhtml
9789049952310-24.xhtml
9789049952310-25.xhtml
9789049952310-26.xhtml
9789049952310-27.xhtml
9789049952310-28.xhtml
9789049952310-29.xhtml
9789049952310-30.xhtml
9789049952310-31.xhtml
9789049952310-32.xhtml
9789049952310-33.xhtml
9789049952310-34.xhtml
9789049952310-35.xhtml
9789049952310-36.xhtml
9789049952310-37.xhtml
9789049952310-38.xhtml
9789049952310-39.xhtml
9789049952310-40.xhtml
9789049952310-41.xhtml
9789049952310-42.xhtml
9789049952310-43.xhtml
9789049952310-44.xhtml
9789049952310-45.xhtml
9789049952310-46.xhtml
9789049952310-47.xhtml
9789049952310-48.xhtml
9789049952310-49.xhtml
9789049952310-50.xhtml
9789049952310-51.xhtml
9789049952310-52.xhtml
9789049952310-53.xhtml
9789049952310-54.xhtml
9789049952310-55.xhtml
9789049952310-56.xhtml
9789049952310-57.xhtml
9789049952310-58.xhtml
9789049952310-59.xhtml
9789049952310-60.xhtml
9789049952310-61.xhtml
9789049952310-62.xhtml
9789049952310-63.xhtml
9789049952310-64.xhtml
9789049952310-65.xhtml
9789049952310-66.xhtml
9789049952310-67.xhtml
9789049952310-68.xhtml
9789049952310-69.xhtml
9789049952310-70.xhtml
9789049952310-71.xhtml
9789049952310-72.xhtml
9789049952310-73.xhtml
9789049952310-74.xhtml
9789049952310-75.xhtml
9789049952310-76.xhtml
9789049952310-77.xhtml
9789049952310-78.xhtml
9789049952310-79.xhtml
9789049952310-80.xhtml
9789049952310-81.xhtml
9789049952310-82.xhtml
9789049952310-83.xhtml
9789049952310-84.xhtml
9789049952310-85.xhtml
9789049952310-86.xhtml
9789049952310-87.xhtml
9789049952310-88.xhtml
9789049952310-89.xhtml
9789049952310-90.xhtml
9789049952310-91.xhtml
9789049952310-92.xhtml