Hoofdstuk 13

..

Die middag belde Paul Grace op haar mobiel.

‘Mam, weet je dat zaterdag de Grand National is?’

‘Lieve hemel, de vorige kan toch niet al een jaar geleden zijn?’

‘De tijd vliegt als je het naar je zin hebt,’ zei haar zoon. Grace had erom kunnen huilen. Het leven was niet bepaald een plezier voor hem geweest sinds zijn vader hem uit zijn ouderlijk huis had verbannen. Ze wist dat het hem nog steeds pijn deed, hoezeer hij ook probeerde te doen alsof dat niet zo was.

‘Ik haal in de lunchpauze een krant. Alle paardennamen zullen erin staan,’ zei Grace.

‘Ik heb al gekeken. Een van de paarden heet The Sun Rose. Die moeten we nemen, voor Nana.’

‘Goed, laten we dat doen. Dat is een goed voorteken.’

‘Hetzelfde als anders?’

‘Hetzelfde.’

‘Je kunt je winst meenemen als ik je volgende week zie. Dan eten we stapels taart en drinken liters thee. Ik betaal.’

Grace lachte. Ze had nog nooit iemand ontmoet die zo gul was.

‘O, Paul, ik wilde dat je iemand ontmoette die van je houdt om je fantastische persoonlijkheid,’ zei ze.

Dat wil ik voor jou ook, mam, dacht Paul bij zichzelf.

Gordon had een hekel aan gokken, dus wedden Grace en Paul zolang ze zich kon herinneren stiekem. Ze bestudeerden geen vorm en afstand of iets anders ingewikkelds, ze zochten gewoon een paard uit met een naam die voor hen beiden iets betekende, ongeacht de kans op winst. Ze hadden twee jaar achter elkaar gewonnen, de eerste keer met Amazing Grace, de laatste keer met een outsider, Laura’s Boy. Grace zette haar winst op een bankrekening die ze twee jaar geleden had geopend en waarvan Gordon niets wist. Ze was gaan sparen om Paul iets na te kunnen laten als er iets met haar gebeurde. Gordon had zijn zoon onterfd en het ergerde hem verschrikkelijk dat zij dat niet had gedaan.

..

‘The Sun Rose?’ vroeg Christie terwijl ze over Grace’ schouder keek naar de naam die ze net op haar blocnote had geschreven. ‘Wedt u op paarden, mevrouw Beamish?’

‘Maar één keer per jaar,’ zei Grace. ‘Mijn zoon en ik wedden altijd tijdens de Grand National.’

‘Natuurlijk! Zaterdag is de Grand National!’ riep Christie. ‘Zullen we als afdeling een poging wagen?’

‘Wat? Samen of apart?’ vroeg Dawn.

‘Samen,’ zei Christie.

‘Heeft iemand een krant?’ vroeg Anna. ‘Dan kunnen we een paar namen bekijken.’

‘Ik,’ zei Dawn en ze pakte haar exemplaar van The Sun. Ze bladerde naar de achterpagina’s en keek naar de vooruitblik op de race.

‘Staan er interessante namen bij?’ vroeg Raychel.

‘Augustus, Elvis Smith, Chocolate Soldier, Mayfly, Hell for Leather, Royal Jelly, Leapfrog, Silver Lady, Milky Bar, The Sun Rose... wauw, en ik léés The Sun!’ zei Dawn verbaasd. ‘Dat moet een voorteken zijn.’

‘Heb je soms lijm gesnoven?’ vroeg Anna.

‘Oké, het is niet veel als voorteken, dat ben ik met je eens,’ zei Dawn. ‘Maar hij klinkt in mijn oren als een winnaar.’

Christie glimlachte. Dawn was misschien niet de allerslimste wat algemene kennis betreft, maar er was iets etherisch en naïefs aan haar. Ze was eenvoudig en ongecompliceerd, maar haar werk was foutloos.

‘Hoe staan de kansen?’ vroeg Christie.

‘Vijftig tegen één,’ zei Grace. ‘Dat is het paard waarop mijn zoon en ik hebben gewed.’

‘Het is een schimmel. Ik kan me niet herinneren dat een schimmel ooit de Grand National heeft gewonnen. Hmm...’ Christie las verder. Het paard was niet bijzonder in vorm, dus het werd een enorm verlies of een verrassing.

‘Ik ben gek op schimmels,’ zei Dawn. Ze dacht aan haar vader en moeder, die altijd naar een boerderij met vee en paarden hadden verlangd. Ze waren geboren in het verkeerde gebied en het verkeerde land, grapten ze regelmatig tegen elkaar. Ze hoorden in het wilde Westen thuis, met alle helden en het vee en de prairies. Ze huurden altijd een paard van een manege verderop in de straat voor haar, een vriendelijke schimmel met de naam Smoke.

‘Ik vind het prima als de rest het ermee eens is,’ zei Anna, die niets van paarden wist en het eerlijk gezegd niet veel kon schelen wie er won. Ze kon haar winst aan een liefdadige instelling nalaten als ze voor zaterdag stierf.

‘Ik ook,’ zei Raychel. ‘Zetten we allemaal vijf pond in?’

‘Ik doe mee,’ zei Dawn. ‘Laten we gek doen en er tien pond van maken.’ Ze smeet tegenwoordig zoveel geld over de balk dat een paar pond extra ook niets meer uitmaakte.

..

Malcolm keek naar hen vanaf zijn afdeling. Het was duidelijk dat de vrouwen paarden uitzochten voor de Grand National. Hij zag McAskill de hoek om komen. Dat kan interessant worden, dacht hij en hij wachtte af. McAskills favoriete afdeling las de voorbeschouwing op de paardenraces of was druk in de weer met hun portemonnees. Dat zou hij niet prettig vinden, ook al was miss Zwaaikont het snoepje van de maand. James McAskill pakte de krant op. Hij keek ernstig en besprak iets met Christie, maar lachte ook. Malcolm zag met open mond dat meneer McAskill zijn portefeuille tevoorschijn haalde en een paar bankbiljetten aan Christie gaf. Die verdomde vrouw was onaantastbaar.

..

Toen Grace die avond thuiskwam, zat Gordon in de keuken een zaadcatalogus te bestuderen. Hij had een blocnote naast zich liggen en liet haar de lijst met fruitbomen zien die hij wilde bestellen. Hij was de enige man die ze kende die opgewonden kon worden van Bramley-boompjes. Door het bladeren in de brochure was hij in een buitengewoon goed humeur; hij bood zelfs aan om een kop thee voor haar te zetten. Hij neuriede terwijl hij wachtte tot het water kookte, maar het was een zelfvoldaan geneurie, waardoor Grace wist dat hij iets in zijn schild voerde. Het beviel haar niet. Het beviel haar helemaal niet.

Zomervlinders
9789049952310.xhtml
9789049952310-1.xhtml
9789049952310-2.xhtml
9789049952310-3.xhtml
9789049952310-4.xhtml
9789049952310-5.xhtml
9789049952310-6.xhtml
9789049952310-7.xhtml
9789049952310-8.xhtml
9789049952310-9.xhtml
9789049952310-10.xhtml
9789049952310-11.xhtml
9789049952310-12.xhtml
9789049952310-13.xhtml
9789049952310-14.xhtml
9789049952310-15.xhtml
9789049952310-16.xhtml
9789049952310-17.xhtml
9789049952310-18.xhtml
9789049952310-19.xhtml
9789049952310-20.xhtml
9789049952310-21.xhtml
9789049952310-22.xhtml
9789049952310-23.xhtml
9789049952310-24.xhtml
9789049952310-25.xhtml
9789049952310-26.xhtml
9789049952310-27.xhtml
9789049952310-28.xhtml
9789049952310-29.xhtml
9789049952310-30.xhtml
9789049952310-31.xhtml
9789049952310-32.xhtml
9789049952310-33.xhtml
9789049952310-34.xhtml
9789049952310-35.xhtml
9789049952310-36.xhtml
9789049952310-37.xhtml
9789049952310-38.xhtml
9789049952310-39.xhtml
9789049952310-40.xhtml
9789049952310-41.xhtml
9789049952310-42.xhtml
9789049952310-43.xhtml
9789049952310-44.xhtml
9789049952310-45.xhtml
9789049952310-46.xhtml
9789049952310-47.xhtml
9789049952310-48.xhtml
9789049952310-49.xhtml
9789049952310-50.xhtml
9789049952310-51.xhtml
9789049952310-52.xhtml
9789049952310-53.xhtml
9789049952310-54.xhtml
9789049952310-55.xhtml
9789049952310-56.xhtml
9789049952310-57.xhtml
9789049952310-58.xhtml
9789049952310-59.xhtml
9789049952310-60.xhtml
9789049952310-61.xhtml
9789049952310-62.xhtml
9789049952310-63.xhtml
9789049952310-64.xhtml
9789049952310-65.xhtml
9789049952310-66.xhtml
9789049952310-67.xhtml
9789049952310-68.xhtml
9789049952310-69.xhtml
9789049952310-70.xhtml
9789049952310-71.xhtml
9789049952310-72.xhtml
9789049952310-73.xhtml
9789049952310-74.xhtml
9789049952310-75.xhtml
9789049952310-76.xhtml
9789049952310-77.xhtml
9789049952310-78.xhtml
9789049952310-79.xhtml
9789049952310-80.xhtml
9789049952310-81.xhtml
9789049952310-82.xhtml
9789049952310-83.xhtml
9789049952310-84.xhtml
9789049952310-85.xhtml
9789049952310-86.xhtml
9789049952310-87.xhtml
9789049952310-88.xhtml
9789049952310-89.xhtml
9789049952310-90.xhtml
9789049952310-91.xhtml
9789049952310-92.xhtml