Hoofdstuk 41

..

De situatie was verre van normaal bij Grace thuis. Ze leed nog steeds onder de aardverschuiving die Gordons uitbarsting had veroorzaakt. Toen ze op donderdagavond stond te strijken, belde Paul om over Laura te praten en daardoor was ze nog meer gaan nadenken.

‘Hij draait door, mam. Ik denk dat hij naar een dokter moet,’ zei Paul. ‘Ik weet dat hij altijd humeurig is geweest maar dit is belachelijk. Laura zei dat je gewond bent geraakt tijdens de ruzie.’

‘Het was een ongelukje,’ antwoordde Grace snel.

‘Weet je, ik was nog maar klein, maar ik herinner me nog steeds dat mama en hij verschrikkelijke ruzies hadden. Ze kwam tegen hem in opstand en dat pikte hij niet. Ik herinner me dat ze veel huilde.’

Grace hapte naar adem. ‘Dat heb je me nooit verteld.’

‘Nee, het is vreemd, maar door alles wat er de laatste tijd is gebeurd, is het alsof delen van mijn hersenen wakker zijn geworden en dingen opnieuw aan de oppervlakte komen. Ik weet dat je zult zeggen dat de tijd mijn herinnering heeft vertekend en dat is waarschijnlijk ook zo, maar niet zoveel. Je bent heel anders dan zij – zij ging tegen hem in. Jij hebt altijd toegegeven en hem laten doen wat hij wilde. Hij heeft nog nooit een reden gehad om tegen jou te schreeuwen en te bulderen.’

‘Ik ben bijna vierentwintig jaar met je vader getrouwd, liefje; ik denk dat ik hem redelijk goed ken,’ zei Grace, die wanhopig probeerde om de situatie te bagatelliseren, zodat de kloof tussen vader en kinderen niet nog groter werd.

Paul zuchtte. ‘Je bent om ons met hem getrouwd, mam. Laura en ik weten dat. We zijn niet gek.’

Grace deed haar mond open om antwoord te geven, maar er kwam niets uit. Haar zoon was een verstandige en inzichtelijke man en hij kende de waarheid, hoewel hij het hele verhaal niet wist. Zelfs toen ze net in hun levens was gekomen, had ze zich gerealiseerd dat er tussen Paul en zijn vader een kloof bestond, die ze hoopte te kunnen dichten. Dat was nooit gelukt en nu waren ze volkomen vervreemd van elkaar en was er weinig hoop op verzoening.

‘We weten dat hij het nooit prettig vond als mensen tegen hem in opstand kwamen, maar dit is van een heel ander niveau. Dat begrijp je toch?’

‘Paul, liefje...’

‘Mam, ik zeg alleen dat je me een plezier moet doen door heel voorzichtig te zijn. Beloof je dat?’

Door de manier waarop hij het zei, liep er een rilling over Grace’ rug.

..

De volgende ochtend, toen Grace haar jas pakte, merkte ze dat Gordon onderzoekend naar haar keek.

‘Ik heb die jurk niet eerder gezien, is hij nieuw?’

‘Ja, ik heb hem gisteren in mijn pauze gekocht.’

‘Waar? Er zijn toch geen winkels op het industrieterrein?’

‘Nee, maar er is een winkel in Maltstone. Dat is maar tien minuten rijden vanaf kantoor.’

‘Een beetje chic voor je werk, vind je niet?’

‘Hij kostte maar vijftien pond in de uitverkoop. Het is nauwelijks een Stella McCartney, Gordon.’

‘Wie?’ vroeg Gordon.

‘Dat is een modeontwerpster.’

‘Ik haal vis met patat voor het avondeten,’ verkondigde Gordon, die de kreukels uit zijn krant sloeg en haar antwoord negeerde.

‘Ik kan het beter halen als ik naar huis kom,’ zei Grace. ‘Ik ga na het werk nog wat drinken met de meiden.’

‘Alweer?’ vroeg Gordon. ‘Hoe komt het dat je plotseling aldoor uitgaat?’

‘Het is maar een snel drankje, Gordon. We gaan na het werk met ons vijven. Het is gezellig.’

‘Je krijgt rare ideeën van die vrouwen met wie je werkt, nietwaar?’ zei hij met meer dan een zweem sarcasme. ‘Praten over ontwerpers en jezelf opdirken. Ben je daar niet een beetje oud voor?’

Grace beet hard op haar lip. Oud, oud, oud, Gordon was niet oud geworden, hij was oud geboren. Ze was vijfenvijftig, nog maar vijfenvijftig. Ze hield van kleren en yoga en lachen.

Ze pakte haar tas en zei hem gedag. Iets in het laatste gesprek dat ze met Paul had gevoerd weerhield haar ervan antwoord te geven op zijn hatelijke opmerking. Gordon was op dit moment geen man om dwars te zitten.

..

‘Hallo, met Anna?’ zei de stem via haar mobieltje in haar oor.

‘Ja,’ antwoordde Anna. Ze herkende het nummer niet en hoopte dat het geen klantenonderzoek was, omdat ze daar stapelgek van werd.

‘Met Jane Cleve-Jones. Luister, Anna, er is een kleine wijziging in de plannen. Vlad is een paar dagen naar Milaan, dus gaan we morgen bij jou thuis filmen. Dan hebben we mooi de gelegenheid om je kledingkast te bekijken. We zijn er morgenochtend vroeg. Zullen we zeggen om acht uur?’

‘Echt?’ Anna werd overvallen door een plotselinge paniek. Het huis was een chaos. En ze kon haar kledingkast niet laten zien omdat er alleen maar rotzooi in hing.

‘Echt. Tot morgen,’ zei Jane.

..

‘Hallo, doe je nog mee aan het gesprek?’ vroeg Anna terwijl ze Dawn aanstootte, die de hele tijd naar de cowboygitarist met zijn sexy, zwarte kuif keek. Hij zag eruit alsof hij zo uit een film uit de jaren 1950 was gestapt. Hij had naar haar gezwaaid toen ze binnenkwamen en ze was nu in zijn spel verdiept.

‘Sorry,’ zei Dawn. ‘Ik hou gewoon van gitaren.’

‘Toch niet op een manier dat je er seks mee wilt?’ vroeg Christie.

‘Laten we daar niet weer over beginnen,’ lachte Dawn. ‘Ik ben nog steeds getraumatiseerd van het kijken naar de vrouw die een hek liefkoosde. Ik weet niet zeker of ik klaar ben voor de aflevering van deze week. Die gaat over vrouwen die vijfhonderd orgasmes op een dag hebben.’

‘Geluksvogels,’ zei Anna. ‘Ik neem genoegen met vijfhonderd in een leven.’

‘Er is geen genezing voor,’ ging Dawn verder.

‘Waarom zou je daar in vredesnaam genezing voor willen?’ antwoordde Christie.

‘Ik hoop voor ze dat ze niet na elke keer een sigaret moeten roken,’ giechelde Dawn.

‘Vertel eens, Dawn, hoe staat het met je bruiloftsplannen?’ vroeg Raychel.

‘Matig,’ zei Dawn terwijl haar lach wegstierf in een zucht. ‘Calums tante heeft ons tweeduizend pond gegeven. Dat was heel aardig van haar.’

‘Dat is niet veel als je bedenkt wat een huwelijk tegenwoordig kost,’ zei Grace. ‘Sarahs huwelijk met Hugo heeft meer dan dertigduizend pond gekost. Maar zij wilde ook alles van designers hebben. Ze had die dag alles wat je kunt bedenken.’ Een grote bruiloft stond echter niet garant voor een solide basis. Haar schoonzoon was vreemdgegaan voordat ze twee jaar getrouwd waren.

‘Je lijkt niet erg enthousiast,’ zei Raychel. ‘Ik was verschrikkelijk opgewonden toen ik trouwde, hoewel we alleen naar de burgerlijke stand gingen en er verder niets aan hebben gedaan.’

Dawn humde een beetje. ‘Het is niet zo dat ik niet opgewonden ben... hoe moet ik dit voorzichtig brengen? Ik voel me gewoon... alsof... alsof ik...’

‘Voor de dag ermee, meisje,’ zei Christie.

Dawn zuchtte en vertelde wat haar dwarszat terwijl ze onmiddellijk nadat ze haar verhaal had gedaan, het gevoel had dat ze haar aanstaande schoonfamilie afviel.

‘Ik heb gewoon het gevoel dat het mijn bruiloft niet meer is. Ik heb het gevoel dat het is overgenomen en dat de dingen die ik wil naar het tweede plan zijn verschoven.’

‘Door wie?’

‘Tja...’ Dawn had bijna het gevoel alsof Muriel misprijzend over haar schouder keek, maar met wie kon ze het anders bespreken? Ze moest heel nodig met iemand praten om een frisse blik op de situatie te krijgen.

‘Mijn nieuwe schoonmoeder is iemand met wie je rekening moet houden. Ze betaalt een paar dingen en denkt dat ze daarmee het recht heeft om te kiezen. Ze hebben karaoke en een etentje in een sjofele pub geregeld, maar ik wil een band, en kip in witte wijn in een bistro...’ Dawn klemde haar lippen op elkaar voordat er nog meer naar buiten kwam. Ze voelde haar ogen pijnlijk prikken.

‘En wat vindt je verloofde daarvan?’ vroeg Christie zachtmoedig.

‘Ach, hij zit een beetje onder de duim. Het is zijn moeder, niet die van mij. Hij is het eens met alles wat ze zegt. Hemel, het spijt me.’ Een dikke traan rolde over Dawns wang en ze voelde dat Grace een kneepje in haar hand gaf.

‘Bruiloften zijn zenuwslopend,’ zei ze met die heerlijk kalme stem van haar. ‘Maar je moet ervoor zorgen dat je krijgt wat je wilt. Je schoonmoeder heeft haar grote dag gehad. Nu is het jouw beurt.’

‘Ik wilde bijna dat we gewoon konden blijven samenwonen, zonder al die toestanden,’ zei Dawn, waarna ze haar neus snoot in een zakdoek die ze uit haar jaszak had gehaald. Maar je was dolblij met het dronken aanzoek dat Calum je had gedaan, nietwaar, en je bent ermee aan de haal gegaan voordat hij weer nuchter was en van gedachten kon veranderen. Ze duwde de gedachte weg. Gedachten konden soms heel wreed zijn.

‘Het is jouw dag, dus sta op je strepen,’ ging Grace verder. Ze zou er niet over gepiekerd hebben om zich met Sarahs plannen te bemoeien. Trouwens, daar had ze geen kans voor gehad. Sarah had zelfs voorgeschreven welke kleur jurk Grace moest dragen.

‘Hoe is Calum eigenlijk?’ vroeg Anna.

‘Rustig,’ zei Dawn terwijl ze nadacht hoe ze hem moest beschrijven. ‘Rustig’ klonk acceptabeler dan ‘comateus’. ‘Ontspannen, eigenlijk te ontspannen. Hij is een vorkheftruckchauffeur. Vijf jaar jonger dan ik, van gemiddelde lengte, slank gebouwd, blond haar, houdt van een biertje.’ Elke avond naar de pub, elke zondagmiddag naar de pub. Daarna een dutje en op maandag naar het huis van zijn moeder om de restjes van de zondagse lunch op te eten...

‘Hij klinkt erg... evenwichtig,’ zei Christie met een vriendelijk knikje.

Dawn wist wat ze allemaal dachten. Ze kon hem niet interessanter maken in haar beschrijving. En dat wilde ze op dat moment ook niet. Ze dacht eraan hoe Raychel over Ben en zijn keurige manieren had gepraat, en hoe de broer van Christie overkwam als een geweldige man, en hoelang Grace al was getrouwd, dus zij moest wel heel gelukkig zijn. Zelfs Anna’s ontrouwe verloofde klonk sexy en interessant. Als ze eerlijk was, kon ze niet ontkennen dat Calum alleen uit verschillende nuances grijs bestond. Zijn familie daarentegen was kleurig en levendig. Calum had geen passie, dat was het probleem. Hij dronk bier, hij at, hij keek naar de televisie en hij sliep en dat was genoeg voor hem. Maar het was niet genoeg voor haar. Ze was zich ervan bewust dat ze het bruisende vrijdagavondgevoel nu verpestte, maar ze kon er niets aan doen.

‘Waardoor ben je verliefd op hem geworden?’ vroeg Raychel.

‘Ik deed zijn moeders haar toen ik kapster was. Ze is geweldig,’ zei Dawn. ‘Op een keer heeft ze me gevraagd mee te gaan met een busreis voor vrouwen. Haar dochters waren erbij en we hebben verschrikkelijk gelachen. Daarna vroeg ze of ik bij haar huis thee kwam drinken en toen was Calum er in zijn werkoverall, met zijn verleidelijke glimlach en zijn warrige haar. Het was net uit met zijn vriendin en zijn moeder stelde voor dat we samen uit zouden gaan. Dat deden we en plotseling hoorde ik bij hun familie.’ Ze luisterden allemaal aandachtig, vooral Christie.

‘Hoe heeft hij je ten huwelijk gevraagd? Is hij op zijn knieën gegaan?’ vroeg Anna.

‘Nope. We waren op een avond met z’n allen stappen en hij...’ was straalbezopen ‘... was een beetje aangeschoten en ineens vroeg hij me en plotseling waren we het allemaal aan het vieren,’ glimlachte Dawn. ‘Het was fantastisch. Ik was zo gelukkig. Zijn zussen en ik dansten op de tafels en de kameraden van Calum waren luidruchtig en maakten grappen en Denise – zij is mijn toekomstige schoonzus – belde haar ouders en die kwamen ook en deden mee...’ Het was alleen jammer dat haar verloofde vijf minuten nadat hij haar had gevraagd in coma onder een tafel lag. Ze dacht dat ze dat deel het beste weg kon laten terwijl ze de romantische en vrolijke scène aan haar collega’s beschreef. Maar het viel hen allemaal, zonder uitzondering, op dat de andere helft van deze relatie de familie leek in plaats van Calum zelf.

‘De grote vraag is natuurlijk of je van hem houdt,’ zei Anna.

‘Natuurlijk,’ antwoordde Dawn snel.

‘Dat is het enige dat ertoe doet,’ zei Christie. ‘Je zou er verbaasd over zijn hoeveel mensen met iemand trouwen van wie ze niet houden. Zij hebben andere redenen en ik ben bang dat ze bijna allemaal teleurgesteld eindigen.’

Grace voelde haar lippen trillen. Ze bood aan om nog een rondje bij de bar te halen voordat de tranen die achter haar ogen prikten, zichtbaar werden.

..

Dawn bleef achter toen de anderen weg waren, en keek naar Al op het podium. Hij had dezelfde opgetogen gezichtsuitdrukking als haar vader wanneer hij verloren raakte in zijn muziek. Toen de zachte rockballade met westernelementen was afgelopen, kwam hij op de aarde terug en stak glimlachend een vinger naar haar op. Ze wist wat hij daarmee bedoelde: nog één nummer, dan hebben we pauze.

Ze zou de hele avond naar zijn muziek kunnen luisteren, ook al was het voor de meeste mensen in de bar niet meer dan een plezierig achtergrondgeluid. De leadzanger was duidelijk een familielid van de basgitarist; ze hadden hetzelfde slanke, blonde, blauwogige uiterlijk. Er was nog een knappe, oudere man met een baard die ook gitaar speelde. En dan was er Al, met zijn zwarte haar en volle rode lippen die voor een man verboden zouden moeten zijn. Ze had zich voorgenomen hem te vragen om op haar bruiloft te spelen. Dat zou een eind maken aan het flirten.

‘Hallo, Dawny,’ klonk Als soepele, honingzoete stem achter haar toen ze twee cola light bij de bar bestelde.

‘Dag meneer Holly. Hoe is het vandaag met u?’

‘Het gaat prima, mevrouw, prima. Heb je dat voor mij besteld? Dat is erg aardig van je.’

‘Ik wil niet dat je denkt dat ik geen rondjes geef,’ zei Dawn. ‘Straks wordt er in heel Amerika slecht over me gepraat.’

‘Schaam je,’ zei Al. ‘Ik ben Canadees. Geboren en getogen in Brits-Columbia.’

‘Jullie klinken allemaal hetzelfde in mijn oren,’ glimlachte Dawn speels. Ze was zich ervan bewust dat ze, wat haar intenties ook waren, de internationale flirtgrenzen waarvoor geen paspoort nodig was, wijd open had gezet.

Al lachte en nam een slok van zijn cola. Dawn zag zijn adamsappel rijzen en dalen. Er stak een pluk donker borsthaar boven zijn shirt uit en ze had de neiging om haar hand uit te steken en het aan te raken.

‘En wat brengt je deze keer hiernaartoe? Heb je een platencontract dat je me wilt laten tekenen?’

‘Was dat maar waar,’ zei Dawn. ‘We komen hier elke vrijdag na het werk, gewoon voor een uurtje of zo, om de week op een vrolijke manier te beëindigen.’

‘Wat doe je voor werk?’

‘Ik werk op een kantoor,’ zei Dawn die het kort hield. ‘Ben jij fulltime musicus?’

‘Nu wel. Ik was timmerman, maar toen mijn ouders stierven heb ik besloten om mijn droom een paar jaar werkelijkheid te laten worden. Ik stop als ik vijfendertig ben en dan koop ik een kleine boerderij en tokkel ik ’s avonds op de veranda op mijn gitaar en maak alle dieren bang.’

Dawn lachte. Hij had dezelfde soort droge humor als Anna.

‘Dan ben je net als ik een wees,’ zei ze. Opnieuw iets wat ze gemeenschappelijk hadden.

‘Ik denk het.’ Hij bukte zich en fluisterde samenzweerderig in haar oor: ‘Maar ik beleef mijn droom en ik vermoed dat jij dat niet doet.’

‘O, en wat is mijn droom dan volgens jou?’ vroeg Dawn. Hij had een gevoelige snaar geraakt en dat was te horen aan haar trillende stem.

‘Ik denk dat je naast me op het podium wilt staan.’

‘Ja, natuurlijk,’ zei Dawn. ‘Maar daar ben ik niet goed genoeg voor.’

‘Dat beoordeel ik graag zelf. Als je zondagochtend je gitaar meeneemt, kun je meedoen met onze oefensessie.’

Ondanks al haar goede bedoelingen stemde Dawn ermee in. Op zondagochtend zou ze met haar gitaar naar de Rising Sun komen.

Zomervlinders
9789049952310.xhtml
9789049952310-1.xhtml
9789049952310-2.xhtml
9789049952310-3.xhtml
9789049952310-4.xhtml
9789049952310-5.xhtml
9789049952310-6.xhtml
9789049952310-7.xhtml
9789049952310-8.xhtml
9789049952310-9.xhtml
9789049952310-10.xhtml
9789049952310-11.xhtml
9789049952310-12.xhtml
9789049952310-13.xhtml
9789049952310-14.xhtml
9789049952310-15.xhtml
9789049952310-16.xhtml
9789049952310-17.xhtml
9789049952310-18.xhtml
9789049952310-19.xhtml
9789049952310-20.xhtml
9789049952310-21.xhtml
9789049952310-22.xhtml
9789049952310-23.xhtml
9789049952310-24.xhtml
9789049952310-25.xhtml
9789049952310-26.xhtml
9789049952310-27.xhtml
9789049952310-28.xhtml
9789049952310-29.xhtml
9789049952310-30.xhtml
9789049952310-31.xhtml
9789049952310-32.xhtml
9789049952310-33.xhtml
9789049952310-34.xhtml
9789049952310-35.xhtml
9789049952310-36.xhtml
9789049952310-37.xhtml
9789049952310-38.xhtml
9789049952310-39.xhtml
9789049952310-40.xhtml
9789049952310-41.xhtml
9789049952310-42.xhtml
9789049952310-43.xhtml
9789049952310-44.xhtml
9789049952310-45.xhtml
9789049952310-46.xhtml
9789049952310-47.xhtml
9789049952310-48.xhtml
9789049952310-49.xhtml
9789049952310-50.xhtml
9789049952310-51.xhtml
9789049952310-52.xhtml
9789049952310-53.xhtml
9789049952310-54.xhtml
9789049952310-55.xhtml
9789049952310-56.xhtml
9789049952310-57.xhtml
9789049952310-58.xhtml
9789049952310-59.xhtml
9789049952310-60.xhtml
9789049952310-61.xhtml
9789049952310-62.xhtml
9789049952310-63.xhtml
9789049952310-64.xhtml
9789049952310-65.xhtml
9789049952310-66.xhtml
9789049952310-67.xhtml
9789049952310-68.xhtml
9789049952310-69.xhtml
9789049952310-70.xhtml
9789049952310-71.xhtml
9789049952310-72.xhtml
9789049952310-73.xhtml
9789049952310-74.xhtml
9789049952310-75.xhtml
9789049952310-76.xhtml
9789049952310-77.xhtml
9789049952310-78.xhtml
9789049952310-79.xhtml
9789049952310-80.xhtml
9789049952310-81.xhtml
9789049952310-82.xhtml
9789049952310-83.xhtml
9789049952310-84.xhtml
9789049952310-85.xhtml
9789049952310-86.xhtml
9789049952310-87.xhtml
9789049952310-88.xhtml
9789049952310-89.xhtml
9789049952310-90.xhtml
9789049952310-91.xhtml
9789049952310-92.xhtml